een inwerking zijnd laboratorium
Ter onderbouwing van de bepleite vrijspraak van het onder 1 tenlastegelegde heeft de raadsvrouw aangevoerd dat niet kan worden vastgesteld dat er op of omstreeks 8 mei 2020 metamfetamine is geproduceerd. Volgens de raadsvrouw was er op het moment van binnentreden van de loods geen sprake van een inwerking zijnd laboratorium. Men heeft in de loods enkel het eindproduct en de bij de productie hiervan overgebleven afvalstoffen aangetroffen en niet is vast te stellen wanneer het aangetroffen eindproduct is geproduceerd, aldus de raadsvrouw.
Het hof overweegt als volgt.
In het proces-verbaal van de LFO is beschreven wat er na het binnentreden op 8 mei 2020 in de verschillende ruimtes van de loods is aangetroffen. In het proces-verbaal is gerelateerd dat op de locatie [pleegadres] te Drempt benodigdheden en chemicaliën werden aangetroffen die passen bij de vervaardiging van synthetische drugs. Voorts is gerelateerd welke processen daartoe waarschijnlijk op deze locatie zijn uitgevoerd. Een van die processen betreft de kristallisatie en herkristallisatie van metamfetamine. D-metamfetamine kan worden gekristalliseerd door ‘de olie’ op te lossen in aceton en hieraan zoutzuur toe te voegen. Deze oplossing wordt in de vriezer geplaatst en er worden kleine kristallen metamfetamine hydrochloride verkregen. Bij herkristallisatie van metamfetamine kunnen de verkregen kleine kristallen in ethanol en/of water worden opgelost tot een verzadigde oplossing wordt verkregen. Deze oplossing wordt verwarmd. Deze oplossing wordt in de vriezer geplaatst en grote metamfetamine kristallen kunnen worden verkregen.
In een ruimte die door de LFO is benoemd als ruimte A zijn onder meer drie vriezers aangetroffen met in één vriezer een emmer met kristallen met vloeistof en onder meer een drie liter maatbeker gevuld met drie liter kristallen met een geringe hoeveelheid vloeistof.
In het proces-verbaal aanvraag benoeming d.d. 2 juni 2020 van de LFO is onder meer gerelateerd aan welke stukken van overtuiging onderzoek dient te worden verricht. Daarbij zijn onder meer genoemd: A-19A, inhoud vrieskist, emmer inhoudsmaat 10 liter, omwikkeld met aluminiumfolie en blauw geblokte handdoek, inhoud circa ¾ kristallen met vloeistof (netto gewicht circa 6,04 kg), A19-A: monster uit emmer. A-19B, inhoud vrieskist, kunststof maatbeker inhoudsmaat 3 liter, omwikkeld met aluminiumfolie en blauw geblokte theedoek, geheel gevuld met kristallen en vloeistof (nettogewicht circa 3 kg), A19-B: monster uit maatbeker.
De in de loods aangetroffen goederen, stoffen en bemonsteringen (voor zover van belang en tot het bewijs gebezigd) zijn naar het NFI gezonden als onderzoeksmateriaal.
Het NFI heeft in het rapport van 26 oktober 2020 onder meer de resultaten van laboratoriumonderzoek vermeld. Het monster A19-A bevat metamfetamine in een lichtzure waterige vloeistof; de kristallen bevatten d-metamfetamine HCI. Het monster A19-B bevat metamfetamine in een waterige vloeistof; de kristallen bevatten d-metamfetamine HCI.
Het NFI heeft in het rapport van 30 september 2020, onder meer in antwoord op de vraagstelling onder 2 of het onderzoeksmateriaal te relateren is aan de vervaardiging en/of bewerking van (synthetische) drugs, gerelateerd dat uit de resultaten van het laboratoriumonderzoek, het onderzoek ter plaatse en het verkregen beeldmateriaal volgt dat een groot deel van het onderzoeksmateriaal is terug te voeren op de volgende processen:
De vervaardiging van d,l-metamfetamine met aluminium amalgaam;
De scheiding van d- en l-metamfetamine met wijnzuursteen;
De (her)kristallisatie van d-metamfetamine hydrochloride (HCI).
Ook geeft het NFI in dit rapport een beschrijving van deze processen, waarbij het hof nog opmerkt dat het NFI heeft gerelateerd dat bij het onder C genoemde proces het eindproduct, de d-metamfetamine HCI kristallen, aan de lucht wordt gedroogd.
Voorts heeft het NFI in voornoemd rapport per vervaardigingsproces (A, B en C) de onderzoeksmaterialen gekwalificeerd. Per vervaardigingsproces konden telkens een 8-tal in de loods aangetroffen onderzoeksmaterialen worden gekwalificeerd.
In antwoord op de vraagstelling onder 2, te weten of het onderzoeksmateriaal te relateren is aan de vervaardiging en/of de bewerking van (synthetische) drugs, is door de NFI-deskundige Forensisch drugsonderzoek na interpretatie en classificatie van het onderzoeksmateriaal het volgende geconcludeerd: Uit de resultaten van het laboratoriumonderzoek, het onderzoek ter plaatse en het verkregen beeldmateriaal kan geconcludeerd worden dat een groot deel van het onderzoeksmateriaal gerelateerd in aan de vervaardiging en bewerking van metamfetamine.
Gelet op het vorenstaande is voor het hof genoegzaam komen vast te staan dat op het moment van binnentreden men in het laboratorium bezig was met diverse hiervoor beschreven processen tot, kort gezegd, het verkrijgen van metamfetamine en dat er derhalve op 8 mei 2020 metamfetamine werd bewerkt, bereid en/of vervaardigd in het laboratorium.
Voorts is voor het hof genoegzaam komen vast te staan dat het de verdachte en zijn medeverdachten zijn geweest die zich hieraan schuldig hebben gemaakt. Dat de verdachte op het moment van binnentreden niet in het laboratorium aanwezig was, doet daaraan niet af. Hiervoor wijst het hof allereerst op de omstandigheid dat de medeverdachte [medeverdachte 2] tijdens het binnentreden uit de loods kwam en dat uit de bewijsmiddelen volgt dat ook de verdachte en de medeverdachte [medeverdachte 1] op enig moment in de loods zijn geweest.
Bovendien vindt voornoemd oordeel van het hof steun in het feit dat op de in de loods gevonden gelaatsmaskers DNA is aangetroffen matchend met de DNA-profielen van zowel de verdachte als de beide medeverdachten. Voor alle verdachten geldt bovendien dat op ten minste één van de door elke verdachte gedragen maskers ook de aanwezigheid van metamfetamine is aangetoond.
Tot slot heeft het hof bij voornoemd oordeel betrokken dat verbalisant [verbalisant] heeft gerelateerd dat het haar ambtshalve bekend is dat bij de fabricage van synthetische drugs in een drugslaboratorium het wenselijk is dat het proces voor een langere tijd wordt bewaakt, zodat de juiste stappen genomen kunnen worden. Omdat deze perioden lang kunnen zijn (meerdere dagen), creëert men ter plaatse een slaapgelegenheid om dicht bij het productieproces te kunnen zijn en de juiste stappen te kunnen doen in het proces dan wel te reageren als er ergens iets niet goed gaat in het proces.
Gelet op het vorenstaande is voor het hof wettig en overtuigend komen vast te staan dat het de verdachte en zijn medeverdachten zijn geweest die in het laboratorium tezamen en in vereniging metamfetamine hebben bewerkt, bereid en/of vervaardigd. Immers, de hiervoor vermelde feiten en omstandigheden leveren zulke sterke aanwijzingen voor betrokkenheid van de verdachte en zijn twee medeverdachten bij het delict op, dat van de verdachte een ontzenuwende verklaring mag worden verwacht. De verdachte heeft zich echter grotendeels beroepen op zijn zwijgrecht en heeft daarmee geen redelijke verklaring gegeven voor het aantreffen van DNA matchend met zijn DNA-profiel en metamfetamine op één van de maskers, noch voor het feit dat hij zich in de directe nabijheid van het drugslaboratorium in de bijschuur/bouwkeet bevond.
Het hof verwerpt derhalve het verweer.