In deze zaak, die voorligt bij het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, betreft het een hoger beroep van de moeder van een minderjarige, geboren in 2006, tegen de beschikking van de rechtbank Limburg van 22 juni 2021. De moeder verzocht om de beschikking te vernietigen en de machtiging tot uithuisplaatsing van haar kind af te wijzen. De GI, William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering, verzocht op zijn beurt om de moeder niet-ontvankelijk te verklaren in haar beroep of dit af te wijzen en de bestreden beschikking te bekrachtigen. Tijdens de mondelinge behandeling op 13 september 2021 is de minderjarige in de gelegenheid gesteld haar mening te uiten, wat zij ook heeft gedaan.
Het hof heeft vastgesteld dat de minderjarige sinds 11 mei 2021 verblijft in een behandelgroep en dat er zorgen zijn over haar ontwikkeling. De moeder heeft aangegeven dat zij en de minderjarige openstaan voor hulpverlening vanuit de thuissituatie, maar de GI heeft betoogd dat er ernstige ontwikkelingsbedreigingen zijn die niet in de thuissituatie kunnen worden weggenomen. Het hof heeft de argumenten van beide partijen gewogen en geconcludeerd dat de uithuisplaatsing noodzakelijk is voor de ontwikkeling van de minderjarige. De moeder heeft onvoldoende aangetoond dat zij meewerkt aan de noodzakelijke hulpverlening.
Uiteindelijk heeft het hof de beschikking van de rechtbank bekrachtigd, de moeder niet-ontvankelijk verklaard in haar verzoek tot schorsing van de werking van de bestreden beschikking en de proceskosten gecompenseerd, waarbij partijen ieder hun eigen kosten dragen.