De GI voert - kort samengevat - het volgende aan.
De ouders kennen een lange hulpverleningsgeschiedenis en worden ieder voor zich ondersteund door gespecialiseerde thuiszorgmedewerkers.
[minderjarige] is destijds onder toezicht gesteld omdat hij niet volledig toekomt aan zijn ontwikkelingstaken. Er is sprake van opstandig, zelfbepalend gedrag, op sociaal-emotioneel gebied sluit [minderjarige] zich af en is er sprake van veelvuldig beeldschermgebruik. Verder wordt [minderjarige] belast met volwassenproblematiek en dreigen er loyaliteitsproblemen.
[minderjarige] heeft op vrijwillige basis tijdelijk verbleven in de [organisatie] . Bij de [organisatie] werd gezien dat [minderjarige] goed meedraaide en dat duidelijke sturing, regels, stabiliteit en afspraken een positief effect hadden. Er was geen schoolverzuim en er kon sprake zijn van onbelast contact met beide ouders.
[minderjarige] zit op de [school] Mytylschool te [plaats] vanwege zijn aandoening. Het is van belang dat hij op deze school kan blijven. Vanwege zijn medische problematiek is het de GI niet gelukt om binnen de termijn van drie maanden een passende plek te vinden. Ten tijde van de mondelinge behandeling in eerste aanleg was deze plek inmiddels wel gevonden bij [gezinshuis] , maar deze is inmiddels vergeven.
Het is van belang dat er voor [minderjarige] een duidelijke gestructureerde opvoedingsomgeving komt waarbij hij zich niet langer in de strijd tussen de ouders bevindt en vanaf welke neutrale plek hij een goed contact met beide ouders kan opbouwen en onderhouden. De GI wenst een plek te vinden waar [minderjarige] langdurig kan verblijven.
De zorgen over [minderjarige] zijn sinds de beschikking van de rechtbank toegenomen. De vader dreigt met de aanvraag van het eenhoofdig gezag en een wijziging van het hoofdverblijf van [minderjarige] . De moeder weigert om de vader toestemming te geven om met [minderjarige] in het buitenland op vakantie te gaan, hetgeen bij de vader en [minderjarige] meer weerstand oproept.
Bij beide ouders wordt gezien dat [minderjarige] zelfbepalend gedrag laat zien, hij de ouders naar zijn hand probeert te zetten en ze tegen elkaar uit probeert te spelen. Het is van belang dat beide ouders handvatten krijgen om met dit gedrag om te gaan. [minderjarige] moet daarnaast leren dat de ouders ieder voor zich een eigen opvoedstijl hanteren.
De betrokken hulpverleners onderschrijven de positieve ontwikkelingen, zoals door de vader geschetst, niet. De driftbuien zijn weliswaar afgenomen, maar [minderjarige] wordt nog steeds belast met volwassen zaken en is niet in staat om contact te onderhouden met de moeder.
De gewenste verandering, te weten duidelijkheid en structuur, elke dag naar school, begrenzing en het op een gezonde wijze leren uiten van emoties kan enkel vanuit een neutrale plek geschieden. De ouders zijn hiertoe ondanks de jarenlange inzet van hulpverlening niet in staat gebleken. De echtscheiding heeft de strijd tussen de ouders evenmin gestopt.