ECLI:NL:GHSHE:2021:3060

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
7 oktober 2021
Publicatiedatum
7 oktober 2021
Zaaknummer
200.294.734_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling van minderjarigen in het kader van opvoedondersteuning en communicatieproblemen tussen ouders

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 7 oktober 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep over de verlenging van de ondertoezichtstelling van drie minderjarigen, [minderjarige 1], [minderjarige 2] en [minderjarige 3]. De moeder van de kinderen was in hoger beroep gegaan tegen de beslissing van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, die op 9 april 2021 had besloten de ondertoezichtstelling te verlengen tot 17 april 2022. De moeder was van mening dat de ondertoezichtstelling niet meer nodig was en dat de zorgen die de gecertificeerde instelling (GI) had, ook met vrijwillige hulpverlening konden worden opgelost.

Tijdens de mondelinge behandeling op 14 september 2021 is de moeder, bijgestaan door haar advocaat, gehoord, evenals vertegenwoordigers van de GI en de Raad voor de Kinderbescherming. De moeder heeft aangegeven dat zij veel zelf kan en dat de betrokkenheid van de GI niet noodzakelijk is. De GI daarentegen heeft betoogd dat de ondertoezichtstelling nog steeds nodig is vanwege de aanhoudende problemen in de communicatie tussen de ouders en de zorg voor de kinderen. De Raad heeft ook zorgen geuit over de situatie en de effectiviteit van de hulpverlening.

Het hof heeft in zijn overwegingen benadrukt dat de moeder vooruitgang heeft geboekt, maar dat de betrokkenheid van de GI cruciaal blijft voor de stabiliteit van de zorgregeling en de ontwikkeling van de kinderen. De ouders hebben moeite om zelfstandig afspraken te maken en de zorgregeling is nog niet stabiel. Het hof heeft daarom besloten de bestreden beschikking te bekrachtigen en de ondertoezichtstelling voor de volledige termijn voort te zetten, om de ontwikkelingsbedreigingen van de kinderen te waarborgen.

Uitspraak

GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH

Team familie- en jeugdrecht
Uitspraak : 7 oktober 2021
Zaaknummer : 200.294.734/01
Zaaknummer 1e aanleg : C/02/382709 / JE RK 21-378
in de zaak in hoger beroep van:
[de moeder],
wonende te [woonplaats] ,
verzoekster in hoger beroep,
hierna te noemen: de moeder,
advocaat: mr. N. Wouters,
tegen
William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
verweerster in hoger beroep,
hierna te noemen: de GI (Gecertificeerde Instelling).
Als belanghebbende wordt aangemerkt:
- [de vader] , wonende te [woonplaats] , hierna te noemen: de vader.
In zijn hoedanigheid als omschreven in artikel 810 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is in de procedure gekend:
- de Raad voor de Kinderbescherming, regio Zuidoost Nederland,
locatie [locatie] ,
hierna te noemen: de raad.
In het kort
De moeder is het er niet mee eens dat de rechtbank de ondertoezichtstelling van [minderjarige 1] (7 jaar oud), [minderjarige 2] (5 jaar oud) en [minderjarige 3] (3 jaar oud) heeft verlengd.

1.Het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst voor het verloop van het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de rechtbank Zeeland-West-Brabant (Middelburg) van 9 april 2021.

2.Het geding in hoger beroep

2.1.
Bij beroepschrift met producties, ingekomen ter griffie op 20 mei 2021, heeft de moeder verzocht voormelde beschikking te vernietigen en, opnieuw rechtdoende, te bepalen dat de ondertoezichtstelling van de kinderen wordt stopgezet, althans dat het hof een beslissing neemt die het hof juist acht.
In haar beroepschrift verzoekt de moeder ook, subsidiair, dat de ondertoezichtstelling wordt beperkt tot 17 oktober 2021.
2.2.
Bij verweerschrift met producties, ingekomen ter griffie op 1 juli 2021, heeft de GI verzocht de moeder in het door haar ingestelde beroep niet-ontvankelijk te verklaren, dan wel dit beroep af te wijzen met bekrachtiging van de bestreden beschikking .
2.3.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 14 september 2021. Bij die gelegenheid zijn gehoord:
  • de moeder, bijgestaan door haar advocaat;
  • de GI, vertegenwoordigd door mevrouw [vertegenwoordiger van de GI 1] en mevrouw [vertegenwoordiger van de GI 2] ;
  • de raad, vertegenwoordigd door mevrouw [vertegenwoordiger van de raad] .
2.4.
Het hof heeft voorts kennisgenomen van de inhoud van het proces-verbaal van de mondelinge behandeling in eerste aanleg op 9 april 2021.

3.De beoordeling

3.1.
De ouders zijn met elkaar getrouwd geweest. Tijdens hun huwelijk zijn geboren:
  • [minderjarige 1] (hierna:
  • [minderjarige 2] (hierna:
  • [minderjarige 3] (hierna:
De kinderen wonen bij de moeder en hebben regelmatig contact met de vader: ten tijde van de mondelinge behandeling bij het hof gedurende één weekend in de veertien dagen van zaterdag 10.30 uur tot zondag 16.00 uur.
3.2.
De kinderen staan sinds 17 april 2020 onder toezicht van de GI.
3.3.
Bij de bestreden – uitvoerbaar bij voorraad verklaarde – beschikking , heeft de rechtbank de ondertoezichtstelling van de kinderen verlengd van 17 april 2021 tot 17 april 2022.
3.4.
De moeder kan zich met deze beslissing niet verenigen en zij is hiervan in hoger beroep gekomen. In haar beroepschrift, zoals aangevuld tijdens de mondelinge behandeling, voert zij – kort samengevat – het volgende aan.
De feiten en omstandigheden die de GI schetst, zijn wel juist, maar de zorgen die bestaan kunnen ook worden opgepakt met vrijwillige hulpverlening. Hiervoor is geen ondertoezichtstelling nodig. Er loopt weinig via de gezinsvoogd; de moeder regelt alles zelf en zij weet waar zij hulp kan vinden. Op dit moment is de moeder bezig om een logeeradres voor de kinderen te vinden in de weekenden zodat zij ontlast wordt. De moeder heeft nauwelijks contact met de gezinsvoogd. De betrokkenheid van de GI voegt heel weinig toe. Integendeel, het zorgt juist voor problemen tussen de ouders omdat er na ieder gezamenlijk gesprek vaak discussie ontstaat tussen de ouders, voornamelijk over de zorgregeling. De zorgregeling is nu duidelijk. Als de vader zich hieraan houdt, loopt de zorgregeling goed. Toen de gezinsvoogd vakantie had, was er even ‘gedoe’ tussen de ouders en is de zorgregeling twee keer niet doorgegaan.
Vanaf begin 2021 is een traject van SDW ingezet en dit is positief afgerond. Wel kiest de moeder haar eigen weg als zij merkt dat de adviezen niet goed aanslaan bij de kinderen.
Het SDW-traject was erg intensief omdat SDW drie keer per week, drie uur per keer, langskwam. De moeder herkent en erkent al haar beperkingen. De moeder sluit zich aan bij de rapportage van SDW. Hierin wordt het advies gegeven dat de moeder de hoofdopvoeder wordt en er een vaste bezoekregeling tussen de vader en de kinderen wordt vastgesteld.
Binnen het vrijwillig kader kan de hulpverlening ook doorlopen. De moeder is heel blij en dankbaar voor alle hulp die zij nu krijgt van haar persoonlijk begeleider van 4You Zorg op Maat en van Spring Jeugdhulp (opvolger van SDW). De moeder leert alles zelf te doen.
3.5.
De GI voert in het verweerschrift, zoals aangevuld tijdens de mondelinge behandeling, kort samengevat, het volgende, aan.
Het verbaast de GI dat de moeder stelt dat de GI ‘niets toevoegt’. De GI besteedt veel tijd aan dit gezin. De GI is vanuit de ondertoezichtstelling regie voerend en houdt contact met alle betrokkenen (SDW, scholen, peuterspeelzaal, logopedist, 4You) rondom de kinderen en de ouders. Daarnaast zijn er geregeld gesprekken met de ouders om de communicatie tussen hen te bespreken en afspraken te maken over de zorgregeling. In april 2021 heeft de GI besloten om eens in de vier à zes weken met de ouders en de betrokken hulpverleners om de tafel te gaan zitten.
De positieve ontwikkeling is nog te pril en te weerbarstig om nu over te dragen naar het vrijwillig kader. De moeder heeft intensieve opvoedondersteuning nodig om te kunnen werken aan de aandachtspunten. De ondertoezichtstelling is niet alleen verzocht voor opvoedsituatie bij de moeder, maar ook vanwege de slechte communicatie tussen de ouders. Dit is nog steeds actueel. Als de gezinsvoogd vakantie heeft, ontstaan er meteen problemen. Recent zijn twee van de drie omgangsweekenden niet doorgegaan: beide ouders hebben één keer geannuleerd. Er is nog steeds geen duidelijke zorgregeling. Bij de gezamenlijke gesprekken belooft de vader bepaalde dingen aan de moeder. Achteraf zegt hij dan dat hij dit heeft gedaan om de moeder rustig te houden. De moeder maakt wisselende sprongen: het ene moment wil ze de vader knuffelen en het andere moment scheldt ze hem uit. De ondertoezichtstelling zorgt ervoor dat de ouders met elkaar in gesprek blijven en afspraken maken in het belang van de kinderen.
De GI maakt zich zorgen over de belastbaarheid van de moeder als de omgang met de vader minder wordt en de kinderen vaker bij de moeder verblijven. De moeder staat nu open voor een steungezin in de weekenden, maar de GI heeft hiervoor wel drie pittige gesprekken met de moeder moeten voeren. Het lukt de moeder uiteindelijk om de adviezen over te nemen. De ondertoezichtstelling is nog steeds nodig om de moeder in beweging te krijgen en haar de noodzaak van de hulpverlening te laten inzien.
3.6.
De raad heeft tijdens de mondelinge behandeling, kort samengevat, verklaard nog veel zorgen te zien. De moeder onderschat dat er naast praktische zaken ook veel dingen voor haar worden geregeld door de GI. De doelen van het raadsrapport zijn nog niet behaald. Zo heeft de raad nog steeds zorgen over de turbulente relatie van de ouders. De moeder is niet helemaal transparant richting de GI over de conflicten die zij met de vader heeft. Die transparantie is wel nodig om tot goede afspraken te komen. De GI steekt er veel tijd in om de zorgregeling goed te laten verlopen. De raad heeft er onvoldoende vertrouwen in dat de ouders dit samen kunnen. Het gedwongen kader van de ondertoezichtstelling is nog langer nodig.
Het hof overweegt het volgende.
3.7.1.
Ingevolge het bepaalde in artikel 1:255 lid 1 BW kan de rechter een minderjarige onder toezicht stellen van een gecertificeerde instelling wanneer die minderjarige zodanig opgroeit, dat hij in zijn ontwikkeling ernstig wordt bedreigd, en:
de zorg die in verband met het wegnemen van de bedreiging noodzakelijk is voor de minderjarige of voor zijn ouders of de ouder die het gezag uitoefenen, door dezen niet of onvoldoende wordt geaccepteerd, en;
de verwachting gerechtvaardigd is dat de ouders of de ouder die het gezag uitoefenen binnen een gelet op de persoon en de ontwikkeling van de minderjarige aanvaardbaar te achten termijn, de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding, bedoeld in artikel 1:247 lid 2 BW, in staat zijn te dragen.
Op grond van artikel 1:260 BW kan de rechter, mits aan de grond, bedoeld in artikel 1:255 lid 1 is voldaan, de duur van de ondertoezichtstelling telkens verlengen met ten hoogste een jaar.
3.7.2.
Allereerst verdient de moeder een compliment voor alles wat zij heeft gedaan om voor de kinderen een stabielere opvoedsituatie te creëren. Het is niet eenvoudig om voor deze kinderen te zorgen. [minderjarige 1] , [minderjarige 2] en [minderjarige 3] kampen allemaal met kindeigen problematiek. [minderjarige 1] en [minderjarige 3] zijn gediagnosticeerd met het Potocki-Lupski syndroom. Dit uit zich bij [minderjarige 1] in een eetprobleem en bij [minderjarige 3] met name in taal- en spraakproblematiek. Daarnaast heeft [minderjarige 1] kinderreuma. Bij [minderjarige 2] speelt dat hij onvoldoende wordt gezien door de moeder, omdat er veel aandacht naar zijn zussen gaat. Ieder kind vraagt een andere benadering en behoeft meer aandacht en zorg dan een gemiddeld kind. Het lukte de moeder niet om tegemoet te komen aan de specifieke opvoedbehoeftes van de kinderen. Aan het begin van de ondertoezichtstelling waren de zorgen nog zo groot dat het zelfs onzeker was of het perspectief van de kinderen bij de moeder kon blijven. De moeder is begin 2021 gestart met een intensief traject van SDW en heeft dit in juni 2021 afgerond. Het advies luidt dat de kinderen bij de moeder kunnen opgroeien mits zij intensieve opvoedondersteuning blijft accepteren.
3.7.3.
Deze positieve ontwikkeling is onlosmakelijk verbonden aan de tot nu toe ingezette hulpverlening vanuit de GI. Op de mondelinge behandeling heeft de moeder verklaard dat zij leert om alles zelf te doen. Dat klopt. De moeder leert veel en doet steeds meer zelf, maar zij lijkt hierbij onvoldoende in te zien dat dit gebeurt
dankzijde hulp die GI haar biedt. Het hof ziet in het dossier een patroon waarin de moeder adviezen niet makkelijk aanneemt en de GI flink moet investeren om te kunnen doordringen tot de moeder. Dit lukt vaak wel, maar kost moeite. Zo stond de moeder eerst niet open voor de mogelijkheid dat de kinderen in de weekenden naar een steungezin konden gaan om haar te ontlasten in de zorg. Op de mondelinge behandeling heeft de moeder verklaard dat zij dit juist graag wil. De GI heeft hierop aangevuld dat de moeder pas tot dit inzicht kwam na drie ‘pittige’ gesprekken met de GI. De SDW had dezelfde ervaring met de moeder. Uit de evaluatie van 17 juni 2021 blijkt dat de moeder gedurende het traject wisselend begeleidingsontvankelijk is geweest. De moeder zag niet altijd de meerwaarde van de inzet van SDW in. Door hierover in gesprek te blijven gaan met de moeder, lukte het haar om er weer voor open te staan. Ook bij kleinere dingen wordt gezien dat er veel moet worden geïnvesteerd om de moeder tot bepaalde inzichten te laten komen. Uit genoemde evaluatie van de SDW blijkt dat de moeder bijvoorbeeld pas uit zichzelf ‘ziet’ dat zij losliggende spullen/ kleding/afval moet opruimen in haar huis nadat zij er bij herhaling op wordt aangesproken. Het lukt de moeder niet altijd om tot een positieve ontwikkeling te komen. SDW ziet bijvoorbeeld ook dat de moeder blijft vasthouden aan bepaalde patronen en gewoontes en dat zij hierin lastig te sturen is. Een voorbeeld hiervan is dat de moeder bewust de haren van [minderjarige 1] wast met een knot erin (in plaats van met los haar), omdat zij denkt dat er dan minder klitten in het haar blijven zitten.
Kortom: de moeder neemt vaak adviezen aan, leert veel, maar dit gaat niet vanzelf.
3.7.4.
Het hof is daarom van oordeel dat de betrokkenheid van de GI de komende tijd nog noodzakelijk is om de voortgang van de ingezette hulpverlening te waarborgen, zodat de moeder nog meer adviezen ter harte kan nemen die nodig zijn het belang van kinderen. Daarbij neemt het hof ook in aanmerking dat de ouders de zorgregeling op eigen kracht niet van de grond krijgen en dat zij ook hiervoor de bemoeienis van de GI nodig hebben. De communicatie tussen de ouders vormt een structureel probleem en de zorgregeling is nog niet stabiel. De vader doet toezeggingen die hij niet kan nakomen. Dat daarnaast kort geleden twee van drie omgangsweekenden niet zijn doorgegaan toen de gezinsvoogd vakantie had, is ronduit zorgelijk en in strijd met wat de moeder beweert over de stabiliteit van de regeling. Het illustreert juist dat de ouders het zelf nog niet kunnen. Recent is het aanvangsmoment van het omgangsweekend aangepast van vrijdag naar zaterdag, omdat het de vader niet lukt om de kinderen een heel weekend vastigheid en structuur te bieden. Het is ook niet duidelijk of deze aangepaste regeling de definitieve regeling gaat worden. Tussenkomst van de GI blijft daarom noodzakelijk om tot een stabiele regeling te komen voor de kinderen.
3.7.5.
Op grond van het vorenstaande acht het hof de ondertoezichtstelling voor de ontwikkeling van de kinderen noodzakelijk. De door de GI ingezette hulpverlening moet worden gecontinueerd, waarbij het hof het wenselijk acht dat alle hulp afgestemd en gecoördineerd wordt door de GI. Het hof acht het niet ondenkbaar dat het aan het zicht van de moeder wordt onttrokken hoeveel de GI voor haar en de kinderen regelt. Het hof hoopt dat de moeder de voordelen van de ondertoezichtstelling gaat inzien en dat zij op de ingeslagen weg zal doorgaan en de hulp blijft accepteren die de GI zal inzetten om ervoor te zorgen dat [minderjarige 1] , [minderjarige 2] en [minderjarige 3] in een veilige omgeving kunnen opgroeien. Voortzetting van de ondertoezichtstelling voor de volledige termijn waarvoor zij is verleend is zonder meer noodzakelijk om de ontwikkelingsbedreigingen af te wenden; voor een kortere termijn ziet het hof geen aanleiding.
3.7.6.
Dit betekent dat het hof de bestreden beschikking zal bekrachtigen.

4.De beslissing

Het hof:
bekrachtigt de bestreden beschikking ;
verzoekt de griffier krachtens het bepaalde in het Besluit Gezagsregisters een afschrift van deze uitspraak toe te zenden aan de griffier van de rechtbank Oost-Brabant, afdeling civiel recht, team familie- en jeugdrecht ter attentie van het centraal gezagsregister;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mrs. A.J.F. Manders, J.C.E. Ackermans-Wijn en M.I. Peereboom-Van Drunick en is op 7 oktober 2021 uitgesproken in het openbaar door mr. C.D.M. Lamers in tegenwoordigheid van mr. D. van der Horst, griffier.