De moeder heeft in haar beroepschrift en tijdens de mondelinge behandeling, kort samengevat, betoogd dat de rechtbank ten onrechte aan de vader vervangende toestemming heeft verleend om [minderjarige] in te schrijven op basisschool [basisschool 2] te [woonplaats vader] en het meer of anders verzochte ten onrechte heeft afgewezen, waaronder het verzoek van de moeder om vervangende toestemming om [minderjarige] in te schrijven op basisschool “ [basisschool 1] ” in [woonplaats moeder] .
Ter onderbouwing van haar grief wijst de moeder erop dat [minderjarige] , gedurende de dagen die zij bij de moeder is, dagelijks in totaal ruim 40,8 kilometer van huis naar school en weer terug zal moeten reizen. De rechtbank heeft de reisafstand tussen het adres van de moeder in [woonplaats moeder] en de basisschool in [woonplaats vader] onvoldoende meegewogen.
Daarbij verwijst de moeder naar het definitieve advies van de raad inzake de zorgreling zoals volgt uit het raadsrapport van 30 juli 2021. De door de raad geadviseerde zorgregeling houdt in dat [minderjarige] een keer per veertien dagen van donderdag 17:00 uur tot zondag 17:00 uur en een keer per veertien dagen van dinsdag 17:00 uur tot woensdag 17:00 uur bij de vader is.
De moeder wijst er verder op dat het sociale leven van [minderjarige] zich overwegend in [woonplaats moeder] afspeelt en ook haar vriendjes en vriendinnetjes in [woonplaats moeder] naar school zullen gaan. [minderjarige] kan bovendien op de huidige locatie van het kinderdagverblijf ook van de voorschoolse opvang gebruik maken en van daaruit naar de school in [woonplaats moeder] worden gebracht.
Dat de moeder geen stabiliteit in haar woonadres zou hebben omdat zij een woning met een tuin in [woonplaats moeder] ambieert is onterecht. Zij staat nu twee jaar op een wachtlijst en het kan 6 tot 7 jaar duren dat zij andere woonruimte heeft. De moeder heeft de door haar voor [minderjarige] beoogde school uitgezocht zodat zij daar kan blijven, ondanks een eventuele toekomstige verhuizing.
Verder betwist de moeder dat zij de optie van de vader niet serieus in overweging neemt zoals de rechtbank overweegt en is de rechtbank ten onrechte uit gegaan van een zekere onwil aan haar kant.
Tot slot benadrukt de moeder dat de vader [minderjarige] alleen heeft aangemeld voor [basisschool 2] en niet voor de voorschoolse opvang (VSO) bij [basisschool 2] ; ook heeft de vader niet met de moeder contact opgenomen om de opvangdagen te bespreken. Hierdoor is er nog niets geregeld voor de voorschoolse opvang die nodig is op de dagen dat de moeder werkt.