In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, gaat het om de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van vijf minderjarigen, die onder toezicht staan van de gecertificeerde instelling (GI) Stichting Jeugdbescherming Brabant. De moeder van de kinderen heeft in hoger beroep de beschikking van de rechtbank Oost-Brabant van 11 mei 2021 aangevochten, waarin de machtiging tot uithuisplaatsing was verlengd. De moeder betwist de noodzaak van de uithuisplaatsing en stelt dat de GI onvoldoende bewijs heeft geleverd voor de zorgen over de opvoedvaardigheden en de thuissituatie. De GI daarentegen stelt dat de kinderen ernstig in hun ontwikkeling worden bedreigd en dat de uithuisplaatsing noodzakelijk is voor hun verzorging en opvoeding. Tijdens de mondelinge behandeling zijn de moeder, de GI, de vader en de minderjarige [minderjarige 1] gehoord. Het hof heeft vastgesteld dat de kinderen in het gezinshuis de zorg en stabiliteit krijgen die zij nodig hebben en dat er nog grote onduidelijkheid bestaat over de (thuis)situatie van de moeder. Het hof concludeert dat de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing noodzakelijk is en bekrachtigt de eerdere beschikking van de rechtbank.