Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Het geding in eerste aanleg (zaak-/rolnummer 9224887 VV EXPL 21-44)
2.Het geding in hoger beroep
- de dagvaarding in hoger beroep met grieven en producties;
- de memorie van antwoord tevens memorie van grieven in incidenteel hoger beroep;
- de mondelinge behandeling waarbij beide partijen pleitnotities hebben overgelegd.
3.De beoordeling
Kort na de aandelenoverdracht is KTN AS overgenomen door [[bedrijf in Swiss]] , een vennootschap naar Zwitsers recht. KTN AS maakt sindsdien deel uit van de [de Group] (hierna: [de Group] ). KTN AS is de [de Group] -vestiging in [vestigingsplaats] , Noorwegen.
Gelijktijdig met de aandelenverkoop door KTN AS aan AP&MVL BVBA, hebben KTN Belgium en KTN AS een samenwerkingsovereenkomst “Co-operation Agreement” gesloten voor de duur van vijf jaar.
15.SANCTIES EN BOETES
- [appellant] te gebieden tot naleving van het relatiebeding op straffe van verbeurte van een dwangsom;
- [appellant] te gebieden om zijn werkzaamheden voor KTN AS te staken voor de duur van het relatiebeding op straffe van verbeurte van een dwangsom;
- [appellant] te veroordelen bij wijze van voorschot een bedrag van € 180.000,00 aan boete aan KTN Belgium te betalen met rente;
- [appellant] te veroordelen in de proceskosten.
€ 150.000,00.
€ 84.615,28 (€ 85.000,00 minus € 384,72) aan KTN Belgium als voorschot op de contractuele boetes wegens schending van het relatiebeding en [appellant] veroordeeld in de proceskosten.
De kantonrechter heeft de door [appellant] in reconventie ingestelde vordering tot betaling toegewezen voor een bedrag van € 384,72 en dit bedrag in het dictum verrekend met voornoemd boetebedrag.
De grieven 7 en 8 richten zich tegen het voorshands oordeel dat het relatiebeding vaker is overtreden en tegen de voorshands toegewezen boete van € 85.000,00.
€ 180.000,00 is gematigd (naar het hof begrijpt niet naar € 84.615,28, maar) naar € 85.000,00 en tot het alsnog toewijzen van een voorschot aan boete van € 180.000,00 althans van tenminste € 84.615,28 met rente, met veroordeling van [appellant] in de proceskosten met rente.
contra proferentemal naar gelang de omstandigheden een algemeen mee te wegen gezichtspunt mag zijn (vgl. HR 18 oktober 2002,
NJ2003, 258). Volgens dit gezichtspunt prevaleert bij twijfel over de betekenis van een beding, de voor de wederpartij gunstige uitleg.
14.2 De overeengekomen verboden onder artikel 14.1 heeft de navolgende geografische werking: de lidstaten van de EER (Europese Economische Ruimte).De Werknemer aanvaardt dat dit geografische werking automatisch wordt uitgebreid tot de landen waar hij/zij bijkomend actief zou zijn in de laatste 36 maanden voorafgaand aan de dag waarop de arbeidsovereenkomst eindigt.”
[appellant] heeft op zijn beurt hiertegen ingebracht dat het beding in de lezing van KTN Belgium ook kan worden beïnvloed door een brievenbusfirma op te richten in een land dat juist wel of juist niet binnen de EER ligt.
de overeengekomen verboden onder artikel 14.1” en die verboden zien op “
contact onderhouden” en “
arbeid verrichten” door de werknemer en niet op de vestigingsplaats van de relaties van de werkgever. De lezing van [appellant] daarentegen pas wel binnen de bewoordingen van het relatiebeding.