ECLI:NL:GHSHE:2021:2988
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Wijziging van partneralimentatie en transitievergoeding in hoger beroep
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 30 september 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep over de wijziging van partneralimentatie en de transitievergoeding. De man, verzoeker in hoger beroep, had in eerste aanleg verzocht om de partneralimentatie met ingang van 1 januari 2020 te verlagen en met ingang van zijn AOW-leeftijd definitief te beëindigen. De rechtbank Zeeland-West-Brabant had dit verzoek afgewezen. De man stelde dat er sprake was van een wijziging van omstandigheden, omdat de vrouw in staat zou zijn om in haar eigen levensonderhoud te voorzien. De vrouw, verweerster in hoger beroep, betwistte dit en voerde aan dat zij door gezondheidsproblemen niet in staat was om werk te vinden.
Het hof heeft de feiten vastgesteld, waaronder de ontbinding van het huwelijk op 15 november 2018 en de eerdere afspraken over de partneralimentatie. Het hof oordeelde dat de man niet voldoende had aangetoond dat de vrouw in staat was om in haar eigen levensonderhoud te voorzien. De vrouw had zich weliswaar ingespannen om werk te vinden, maar had door haar leeftijd en gezondheidsproblemen moeite om een passende baan te vinden. Het hof concludeerde dat er met ingang van 1 oktober 2020 wel sprake was van een wijziging van omstandigheden door de beëindiging van de arbeidsovereenkomst van de man, maar dat dit niet leidde tot een wijziging van de partneralimentatie.
Uiteindelijk heeft het hof de beschikking van de rechtbank bekrachtigd, waarbij de man verplicht bleef om de overeengekomen partneralimentatie te betalen. De beslissing benadrukt de verantwoordelijkheden van beide partijen om zich in te spannen voor hun eigen levensonderhoud en de noodzaak om wijzigingen in de financiële situatie tijdig te communiceren.