De GI voert, kort samengevat, het volgende aan.
De gronden van de gezagsbeëindiging (beschikking 26 april 2017) zijn nog steeds aanwezig.
Bij de moeder is sprake van persoonlijke problematiek. Zij beschikt over onvoldoende pedagogische vaardigheden, zoals sensitiviteit, flexibiliteit, reflectievermogen en kan niet voldoende afstemmen op de specifieke behoefte van [minderjarige] . Bij [minderjarige] is er sprake van hechtingsproblematiek en trauma’s na seksueel misbruik. [minderjarige] functioneert cognitief op een laag tot zeer laag niveau.
Vanwege zijn problematiek heeft [minderjarige] nog meer dan andere kinderen behoefte aan duidelijkheid, structuur en grenzen. Hij heeft een enorme zorgvraag en er zijn grote zorgen over de ontwikkeling en het gedrag van [minderjarige] . Het gedrag kan plotseling omslaan naar agressief gedrag. Het is voor [minderjarige] van belang dat er op tijd rust komt, zodat hij kan bijkomen van alle prikkels om hem heen. Ook moet er aandacht zijn voor de psycho-seksuele ontwikkeling van [minderjarige] .
Het toekomstperspectief van [minderjarige] staat onder druk. [minderjarige] heeft voortdurende één op één begeleiding nodig. De leefgroep van Koraal waar [minderjarige] op dit moment verblijf kan onvoldoende bieden wat [minderjarige] nodig heeft en er wordt gezocht naar een passend alternatief.
Koraal adviseert om [minderjarige] op te nemen op de ‘Very Intensive Care’ om in een kleinschalige behandelgroep in te zetten op stabilisering en de ontwikkeling van [minderjarige] weer op gang te brengen met als doel hem op de langere termijn in een passend gezinshuis te laten opgroeien.
De moeder wordt intensief bij de behandeling van [minderjarige] betrokken. Zij is het echter niet eens met de VIC-plaatsing, omdat dit opnieuw een tijdelijke groep betreft. Alhoewel de moeder voor [minderjarige] heel belangrijk is en zij zeer bij hem betrokken is, is zij haar emoties niet altijd de baas waardoor ze [minderjarige] soms belast met volwassen zaken. De moeder denkt zwart wit, is bepalend in het contact met Koraal en heeft moeite met het opvolgen van adviezen. Zo wil zij bijvoorbeeld niet dat onderzocht wordt of medicatie voor [minderjarige] helpend kan zijn.
De GI is derhalve van mening dat de moeder niet in staat is om de verantwoordelijk voor de zorg en opvoeding van [minderjarige] te dragen.
Ten aanzien van de omgangsregeling voert de GI aan dat er steeds samen met de moeder en Koraal wordt gekeken naar passende afspraken. Zo wordt onder meer onderzocht of er weer gezamenlijke bezoeken tussen de moeder, [minderjarige] en Youri kunnen plaatsvinden. De moeder wil eigenlijk standaard een veel ruimere regeling dan de GI in het belang van [minderjarige] acht.
De GI acht het noodzakelijk dat de omgang wordt begeleid, omdat de moeder er soms moeite mee heeft haar emoties onder controle te houden en omdat [minderjarige] niet alleen kan worden gelaten. De omgangsregeling zoals door de rechtbank is vastgelegd geldt als basis en wordt uitgebreid indien het belang van [minderjarige] dit toelaat. De GI acht het niet wenselijk om de uitbreiding zoals deze er nu is definitief vast te stellen.