In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, gaat het om de verlenging van de ondertoezichtstelling van drie minderjarigen, geboren in 2010, 2011 en 2012, die onder toezicht staan van de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering (de GI). De moeder van de kinderen heeft in hoger beroep de beschikking van de rechtbank Limburg, die de ondertoezichtstelling heeft verlengd, aangevochten. De moeder stelt dat de hulpverlening goed verloopt en dat de ondertoezichtstelling niet verlengd hoeft te worden, terwijl de GI en de Raad voor de Kinderbescherming van mening zijn dat de ondertoezichtstelling noodzakelijk is vanwege de ernstige ontwikkelingsbedreiging van de kinderen.
De mondelinge behandeling vond plaats op 31 augustus 2021, waarbij de moeder en de vader niet verschenen, maar de advocaat van de moeder en de GI wel aanwezig waren. Het hof heeft de argumenten van beide partijen gehoord en de situatie van de kinderen beoordeeld. De moeder heeft aangegeven dat zij de samenwerking met de GI als tegenwerkend ervaart, terwijl de GI stelt dat de moeder onvoldoende vertrouwen heeft in de hulpverlening en dat de samenwerking niet altijd goed verloopt.
Het hof heeft vastgesteld dat er al lange tijd zorgen zijn over de ontwikkeling van de kinderen, die onder andere te maken hebben met huiselijk geweld en gedragsproblematiek. De moeder heeft hulpverlening nodig, maar het hof is van oordeel dat de hulpverlening op dit moment niet kan worden overgedragen naar een vrijwillig kader. De ondertoezichtstelling is daarom bekrachtigd, met de verwachting dat de moeder binnen een aanvaardbare termijn in staat zal zijn om de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding van de kinderen te dragen. De proceskosten zijn gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten draagt.