In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch werd behandeld, betreft het een hoger beroep in een huurkwestie. De appellant, vertegenwoordigd door advocaat mr. A.J.J. Kreutzkamp, had een vordering ingesteld tegen de geïntimeerde, vertegenwoordigd door advocaat mr. R.A.G. Smeets, met betrekking tot huurverlaging wegens vocht- en schimmelproblemen in de gehuurde woning. De procedure is een vervolg op een eerder tussenarrest van 22 juni 2021, waarin het hof de appellant in de gelegenheid stelde om te reageren op de stelling van de geïntimeerde dat de appellant geen belang meer had bij zijn vordering, omdat de ontruiming van het gehuurde op 1 april 2021 had plaatsgevonden.
Tijdens de procedure heeft de appellant bevestigd dat het gehuurde inderdaad op de genoemde datum is ontruimd. Desondanks heeft de appellant zich verzet tegen een proceskostenveroordeling in het incident. Het hof heeft geoordeeld dat de appellant geen belang meer heeft bij zijn vordering in het incident, aangezien er geen argumenten zijn aangevoerd die dit belang onderbouwen. Daarom heeft het hof de vordering in het incident afgewezen.
De beslissing over de proceskosten is aangehouden tot de einduitspraak in de hoofdzaak. De hoofdzaak is verwezen naar de rol voor memorie van antwoord in incidenteel hoger beroep op 26 oktober 2021, waarbij verdere beslissingen zijn aangehouden. Het arrest is uitgesproken op 28 september 2021 door de rechters S.M.A.M. Venhuizen, E.H. Schulten en J.M.H. Schoenmakers.