3.1.In dit hoger beroep kan worden uitgegaan van de volgende feiten.
3.1.1Zowel [appellante] als [geïntimeerde] exploiteert een veehandelbedrijf. [appellante] in Estland en [geïntimeerde] in Nederland. [appellante] en [geïntimeerde] deden voorafgaand aan dit geschil al jaren zaken met elkaar in verband met de handel in karkassen en koop van vleesvee.
3.1.2Op of omstreeks 26 april 2016 heeft [appellante] bij [geïntimeerde] geïnformeerd naar zijn interesse in de koop van een partij koeien, die door [appellante] was gekocht van een melkveehouder die zijn bedrijf wilde staken.
3.1.3Op 6 mei 2016 heeft [geïntimeerde] in Estland de partij koeien op de melkveehouderij bezichtigd.
3.1.4Op 9 mei 2016 heeft [appellante] aan [geïntimeerde] gevraagd: “
Do you have prices ready?”.
3.1.5[geïntimeerde] heeft die zelfde dag per sms gereageerd als volgt: “
I waiting on answer from 2 farmers, they promisse to call me before 12 o clock”.
3.1.6Op 10 mei 2016 heeft [appellante] [geïntimeerde] het volgende sms-bericht toegezonden:
“
We made the deal this big heard.
If you indrested then let me know or i must find other clients.
Price must be min.735,- €in stall.
3.1.7Op 11 mei 2016 heeft [geïntimeerde] daarop als volgt gereageerd:
“
Around 11 o clock my client get answar from the bank if he can buy. I let you jnow directly”
3.1.8Op 17 mei 2016 heeft [geïntimeerde] aan [appellante] bericht:
“
Tomorrow morning i get final answer, from farmer, and also information about price transport, for sure 11 o clock you have the price”
3.1.9Op 8 juni 2016 10:55 heeft [appellante] aan [geïntimeerde] het volgende sms-bericht toegezonden:
Like we agreed about this milking cows.Min price is 700€
and max 1000€.
Please send me sms for this agreement.Then i can start to ordered trucks.
3.1.10Op 8 juni 2016 16:22 heeft [geïntimeerde] daarop per sms als volgt gereageerd:
“
Al what i can sell for milking you get between min €600 and €900 (when its possible more) the cows that we can not sell for milking, i send to slaughterhause, and you get minimum same price as what i pay you for the meat, (i try more)I do my best for you that you get the highest price, but you need to know that we are in a really difficult times now, also we need to know, that they are free from leptospirose, and delivered with the right papers for belgium.(…)”
3.1.11In juni 2016 heeft [appellante] een aantal vrachten met in totaal 481 koeien doen transporteren naar het buitenland; een deel is rechtstreeks naar kopers in Nederland getransporteerd en een deel naar België, naar een zogenaamde verzamelplaats ten behoeve van de handel in runderen. Voorafgaand aan het transport heeft [appellante] de koeien doen vaccineren tegen IBR en doen testen op Leptospirose.
3.1.12Vanaf vrijdag 1 juli 2016 heeft [appellante] [geïntimeerde] herhaalde malen verzocht om haar de verkoopresultaten mede te delen.
3.1.13Op 4 juli 2016 heeft [geïntimeerde] [appellante] het volgende sms-berichten toegezonden:
“
161 slaugtercows x €
458,75 = € 73860,04”
Daarop heeft [appellante] per sms-bericht diezelfde dag gereageerd als volgt:
“
Lets load then my cows back”.
3.1.14Bij e-mail van 4 juli 2016 heeft [geïntimeerde] [appellante] inkoopnota’s toegezonden, waarop onder meer is omschreven welke koe op welke datum is geleverd, de prijs waarvoor de koe is verkocht dan wel de datum wanneer de koe is geslacht en de prijs die daarvoor is ontvangen. In totaal zijn 318 koeien aan derden verkocht voor een totaalbedrag van € 207.100,- en 161 koeien zijn geslacht met een opbrengst van € 73.860,04. [geïntimeerde] heeft aan [appellante] bericht dat twee koeien tijdens het transport naar België zijn overleden.
3.1.15[appellante] heeft daarop een factuur van 5 juli 2016 van € 377.372,- aan [geïntimeerde] verzonden voor de levering van 481 koeien met inbegrip van de transportkosten.
3.1.16Overeenkomstig de door hem aan [appellante] toegezonden inkoopnota’s heeft [geïntimeerde] op 6 juli 2016 een bedrag van € 73.860,04 en op 13 juli 2016 een bedrag van € 207.100,- aan [appellante] voldaan.
3.1.17[geïntimeerde] heeft, ondanks sommatie daartoe, geen betaling meer aan [appellante] verricht.
De vorderingen en de beoordeling in eerste aanleg
3.2.1.In de onderhavige procedure vorderde [appellante] na wijziging van eis in eerste aanleg, kort gezegd, [geïntimeerde] bij uitvoerbaar bij voorraad verklaard vonnis te veroordelen tot betaling van € 96.411,96, vermeerderd met rente en kosten.
3.2.2Aan deze vordering heeft [appellante] , kort gezegd, ten grondslag gelegd:
- primair, dat tussen haar en [geïntimeerde] een koopovereenkomst is gesloten en dat [geïntimeerde] te kort is geschoten in de nakoming van de daaruit voortvloeiende contractuele verplichtingen. [appellante] heeft 481 koeien ten behoeve van de melkproductie aan [geïntimeerde] verkocht en geleverd tegen een prijs die kon variëren tussen de € 600,- en € 900,-. De prijs zag op de prijs per koe afgeleverd in Nederland of België. De exacte koopprijs die [geïntimeerde] aan [appellante] zou betalen was afhankelijk van de prijs die [geïntimeerde] zou ontvangen bij doorverkoop van de melkkoeien aan derden. Op [geïntimeerde] rustte de verplichting om zich ten behoeve van [appellante] in te spannen de melkkoeien binnen de afgesproken marge voor een zo hoog mogelijke prijs door te verkopen. Aan die verplichting heeft [geïntimeerde] niet voldaan. [geïntimeerde] heeft - zonder voorafgaand overleg en goedkeuring van [appellante] - 161 melkkoeien naar het slachthuis afgevoerd. Voor deze koeien heeft [geïntimeerde] aan [appellante] een prijs betaald die lager lag dan de afgesproken minimumprijs van 600,-. [geïntimeerde] is verplicht de afgesproken koopprijs aan [appellante] te betalen. [appellante] heeft daarom bij factuur van 5 juli 2016 een bedrag van € 377.372,- bij [geïntimeerde] in rekening gebracht op basis van de volgende berekening:
gemiddelde prijs per koe: € 662,-
transportkosten per koe: € 122,56
totaal per koe: € 784,56 x 481 = € 377.372,-
Gelet op het reeds door [geïntimeerde] aan [appellante] betaalde bedrag van € 280.960,04 is [geïntimeerde] dus nog een bedrag van € 96.411,96 aan [appellante] verschuldigd. Daarnaast maakt [appellante] aanspraak op vergoeding van rente en kosten.
- subsidiair, dat tussen [appellante] en [geïntimeerde] een overeenkomst van opdracht is gesloten en [geïntimeerde] in de nakoming van zijn contractuele verplichtingen te kort is geschoten, omdat [geïntimeerde] is tekortgeschoten in haar inspanningsverplichting om zoveel mogelijk koeien voor de melkproductie te verkopen voor een prijs tussen de € 600,- en € 900,- door 161 koeien vrijwel direct na aankomst op de verzamelplaats in België naar het slachthuis af te voeren.
- en voorts dat [geïntimeerde] , zowel indien sprake is van een koopovereenkomst als wanneer sprake is van een overeenkomst van dienstverlening, zijn zorgplicht heeft geschonden door 161 koeien naar het slachthuis af te voeren zonder voorafgaand overleg en goedkeuring van [appellante] , dan wel zonder alternatieven te onderzoeken en/of te bespreken met [appellante] . Dat is volgens [appellante] onrechtmatig.
3.2.3[geïntimeerde] heeft gemotiveerd verweer gevoerd. Dat verweer zal, voor zover in hoger beroep van belang, in het navolgende aan de orde komen.
3.2.4In het tussenvonnis van 19 december 2018 heeft de rechtbank een comparitie van partijen gelast. De comparitie, waarvan proces-verbaal is opgemaakt, is gehouden op 10 april 2019.
3.2.5In het eindvonnis van 23 oktober 2019 heeft de rechtbank, kort gezegd, geoordeeld als volgt:
- ingevolge het bepaalde in artikel 4 lid 1 Verordening (EU) nr. 1215/2012 in samenhang gelezen met artikel 99 Rv, heeft de Nederlandse rechter rechtsmacht, omdat [geïntimeerde] in Nederland in [vestigingsplaats] is gevestigd (rov. 3.4.);
- daar tussen partijen niet langer in geschil is dat hun rechtsverhouding wordt beheerst door het Nederlandse recht, zal de rechtbank overeenkomstig de stellingen van partijen Nederlands recht toepassen (rov. 3.5.);
- partijen twisten allereerst over de kwalificatie van hun rechtsverhouding. Naar het oordeel van de rechtbank is geen sprake geweest van koop, zoals primair door [appellante] betoogd (rov. 3.6.);
- ten aanzien van het subsidiaire standpunt van [appellante] dat sprake is van een overeenkomst van opdracht is tussen partijen niet in geschil dat op [geïntimeerde] de plicht rustte zich ten behoeve van [appellante] in te spannen om zoveel mogelijk koeien voor de melkproductie te verkopen aan derden en dat [appellante] voor iedere koe die als melkkoe kon worden verkocht in ieder geval een bedrag tussen de € 600,- en € 900,- van [geïntimeerde] zou ontvangen. Omdat het sms-bericht van 8 juni 2016 volgens beide partijen de tussen hen gemaakte afspraken weergeeft, stelt [geïntimeerde] terecht dat tussen partijen is afgesproken dat de koeien die niet als melkkoe konden worden verkocht door [geïntimeerde] naar het slachthuis zonden worden afgevoerd en dat [appellante] in dat geval de reguliere slachtprijs van [geïntimeerde] zou ontvangen (rov. 3.7.-3.8.);
- hetgeen [appellante] heeft gesteld is onvoldoende om aan te nemen dat [geïntimeerde] in de nakoming van zijn inspanningsverplichting op grond van een overeenkomst van opdracht jegens [appellante] te kort is geschoten (3.11.);
- in redelijkheid kan niet worden geconcludeerd dat [geïntimeerde] zijn zorgplicht heeft geschonden door zonder voorafgaand overleg en goedkeuring van [appellante] koeien naar het slachthuis af te voeren (rov.3.17.);
- van een tekortkoming dan wel onrechtmatig handelen aan de zijde van [geïntimeerde] is niet gebleken (rov. 3.20.).
De rechtbank heeft de vorderingen afgewezen en [appellante] in de proceskosten veroordeeld.