ECLI:NL:GHSHE:2021:2940

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
28 september 2021
Publicatiedatum
28 september 2021
Zaaknummer
200.264.390_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid onderaannemer voor kromtrekken van kozijnen en voordeuren

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van Bouwservice B.V. tegen V.O.F. [de vof/geïntimeerde sub 1] en haar vennoten, naar aanleiding van een eerdere uitspraak van de rechtbank Limburg. De zaak betreft de levering van kozijnen met voordeuren door een onderaannemer aan een aannemer. De aannemer stelt de onderaannemer aansprakelijk voor het kromtrekken van de deuren. Tijdens de procedure is er bewijs geleverd door getuigen over de bekendheid van de aanwezigheid van radiatoren in de gang naar de voordeur. Het hof heeft vastgesteld dat Bouwservice niet heeft kunnen bewijzen dat de onderaannemer op de hoogte was van de plaatsing van de radiatoren en dat deze de aannemer daar niet op heeft geattendeerd. Het hof heeft de vorderingen van Bouwservice afgewezen en de proceskosten veroordeling in hoger beroep ten laste van Bouwservice uitgesproken. De uitspraak van de rechtbank is in grote lijnen bekrachtigd, met uitzondering van de proceskostenveroordeling in reconventie, die is gecompenseerd.

Uitspraak

GERECHTSHOF ̓s-HERTOGENBOSCH

Team Handelsrecht
zaaknummer 200.264.390/01
arrest van 28 september 2021
in de zaak van
[Bouwservice] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
appellante,
advocaat mr. M. Woisch te Sittard,
tegen:

1.V.O.F. [de vof/geïntimeerde sub 1] ,

mede handelend onder de naam [de vof/geïntimeerde sub 1] ,
en haar vennoten
2. [vennoot 1/geïntimeerde sub 2],
3. [vennoot 2/geïntimeerde sub 3],
allen gevestigd/wonende te [vestigingsplaats] ,
geïntimeerden
advocaat mr. W.J.F. Geertsen te Maastricht,
in vervolg op het tussenarrest van het hof van 26 mei 2020 naar aanleiding van het hoger beroep van het door de rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, gewezen vonnis van 8 mei 2019 tussen appellante - Bouwservice - als eiseres in conventie, verweerster in reconventie en geïntimeerden - [geïntimeerde c.s.] - als gedaagden in conventie, eisers in reconventie.

5.Het verdere geding in hoger beroep

5.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenarrest van 26 mei 2020;
- het proces-verbaal van getuigenverhoor (enquête) van 12 november 2020;
- het proces-verbaal van voortzetting getuigenverhoor tevens contra-enquête van 4 maart 2021;
- de memorie na enquête van Bouwservice van 6 april 2021;
- de antwoord - memorie na enquête en contra-enquête van [geïntimeerde c.s.] van 11 mei 2021.
5.2.
Partijen hebben arrest gevraagd. Het hof doet recht op bovenvermelde stukken en de stukken van de eerste aanleg.

6.De verdere beoordeling

6.1
In het tussenarrest heeft het hof Bouwservice de gelegenheid geboden te bewijzen dat [vennoot 1/geïntimeerde sub 2] voorafgaande aan het sluiten van de overeenkomst in de modelwoningen heeft gezien dat de plaatsing van de radiatoren aan het gebruik van voordeuren zonder stabilisatie, zoals opgenomen in de derde offerte, in de weg stond en dat [vennoot 1/geïntimeerde sub 2] Bouwservice daar niet op heeft geattendeerd, en iedere verdere beslissing aangehouden.
6.2.
Bouwservice heeft in enquête op 20 november 2020 en 4 maart 2021 vier getuigen doen horen, te weten [getuige 1] , [getuige 2] , [getuige 3] en [vennoot 1/geïntimeerde sub 2] , geïntimeerde sub 2. [geïntimeerde c.s.] heeft vervolgens in contra-enquête op 4 maart 2021 twee getuigen doen horen, te weten [getuige 4] en [getuige 5] .
6.3.
Bouwservice heeft vervolgens een memorie na enquête genomen en [geïntimeerde c.s.] heeft hierop bij antwoordmemorie na enquête en contra-enquête gereageerd.
6.4.
Thans zal worden bezien of Bouwservice geslaagd is in de haar gegeven bewijsopdracht.
6.5.
Getuige [getuige 1] , voormalig werkvoorbereider in dienst bij appellante, heeft onder meer in enquête als volgt verklaard (met
vetgeprintdoor GHSHE):
“Ik ben in dienst geweest bij [Bouwservice] B.V. van oktober 2016 tot april 2017, en wel als werkvoorbereider. Ik heb grotendeels het voortraject begeleid van het hele renovatieproject waaronder ook vielen woningen aan de [straat] . Ik heb aan de hand van de begroting per post offertes opgevraagd. Daar hoorden ook offertes betreffende voordeuren bij. Ik heb in het kader van deze offertes ook contact gehad met de heer [vennoot 1/geïntimeerde sub 2] die ik hier vandaag in deze rechtszaal zie. In het kader van de voordeuren is door de heer [vennoot 1/geïntimeerde sub 2] een offerte uitgebracht maar die was aan de hoge kant. Intern is toen aangegeven dat er gegaan moest worden voor het goedkoopst mogelijke alternatief. Toen is een tweede offerte uitgebracht maar die paste ook nog niet in de begrotingspost, althans om de begroting helemaal sluitend te krijgen met alle verschillende posten. Toen is een derde offerte uitgebracht met het goedkoopst mogelijke alternatief voor een voordeur. Ik heb specifiek aan de heer [vennoot 1/geïntimeerde sub 2] gevraagd of hetgeen in de derde offerte stond geschikt was als voordeur. In het kader van de ontvangen derde offerte is dat bevestigend beantwoord.Ik wilde zeker weten dat de voordeur zou voldoen aan hetgeen de opdrachtgever wilde.Er is niet gesproken over de mogelijkheid van kromtrekken van deuren. U vraagt mij of met de heer [vennoot 1/geïntimeerde sub 2] ook gesproken is over stabilisatievoorzieningen maar dat kan ik mij niet specifiek herinneren.Ik ben wel eens in de modelwoning geweest aan de [straat] . Het nummer was volgens mij huisnummer [huisnummer] .Ik kan mij niet herinneren dat in die modelwoning in de hal een radiator hing. Ik kan mij ook niet herinneren of er voorzieningen aanwezig waren voor een radiator zoals bijvoorbeeld leidingen. Ik ben maar een paar keer in die woning geweest. Ik deed het samen met [getuige 4] die het uitvoerende deel van het project deed. Samen met hem ben ik een paar keer in de woning geweest in het kader van de woningopnames. Dit was in het voortraject vóór uitvoering van de werkzaamheden.
Op de vragen van mr. Woisch antwoord ik:
Bouwservice was hoofdaannemer van [woningbouwvereniging] . In dat kader verrichten ze zelf werkzaamheden dan wel schakelden ze onderaannemers in. Op de vraag of de opdracht van [woningbouwvereniging] zag op stucwerkzaamheden, schilderwerkzaamheden en vervanging van de vloer in de hal achter de voordeur antwoord ik dat ik dat niet specifiek meer weet. Nu ik mijn verklaring hoor voorlezen kan ik aanvullen dat ik me wel herinner dat sprake was van stucwerkzaamheden en schilderwerkzaamheden aan de buitenzijde van de woning, maar dat tegelwerk in de gang aan de orde was weet ik niet meer. Op de vraag of ook vervanging van radiatoren of het monteren van radiatoren in de opdracht van [woningbouwvereniging] was opgenomen moet ik ook antwoorden dat ik dat niet specifiek meer weet. Wel herinner ik mij dat de begroting plus minus twee A4’tjes was.Er was dus geen sprake van een gedetailleerd bestek.Het was de bedoeling dat met de opdrachtgever per woning zou worden bezien wat er precies zou worden uitgevoerd aan kleinere posten binnen de vaststaande contouren. Die kleinere posten zouden dan nog nader per type woning worden ingevuld in samenspraak met de opdrachtgever. Op een nadere vraag van mr. Geertsen naar wat precies een kleinere post was antwoord ik dat ik dat na zoveel jaar niet precies meer weet. Ik herinner me wel dat er bijvoorbeeld sprake was van leuningen die geplaatst konden worden bij de voordeur. Dit was omdat er een trapje was naar de voordeur en de voordeur op ongeveer een meter hoog was aangebracht.Op een nadere vraag van mr. Woisch antwoord ik dat de renovatie met name op de buitenzijde was gericht. Ik weet zeker dat ik zelf geen onderaannemer heb ingeschakeld voor het plaatsen van radiatoren. Op de vraag of ik, als er iemand zou zijn ingeschakeld voor het plaatsen van radiatoren, daar weet van zou hebben gehad antwoord ik dat ik niet het hele voortraject heb afgerond. Ik weet wel dat er nog posten moesten worden ingevuld. Voor zover ik weet zijn de woningen aan de [straat] van hetzelfde type.Er is geen sprake geweest van een waarschuwing met betrekking tot het plaatsen van radiatoren bij de voordeuren. Dat weet ik heel zeker. Ik heb daar ook geen vragen over gesteld.
Op de vragen van mr. Geertsen antwoord ik:
U houdt mij voor productie 1 bij de conclusie van antwoord in conventie, zijnde een mail van 7 februari 2018. Ik heb deze mail net op verzoek van mr. Geertsen doorgelezen. Ik heb deze mail verstuurd en ik heb hem ook zelfstandig opgesteld. Op de vraag of lezing van de mail bij mij nog extra herinneringen heeft opgeroepen kan ik verklaren dat ik niet uitsluit dat de Kegrodeur en de Alustabieldeur in één offerte waren opgenomen. In dat geval zou de tweede offerte uiteindelijk zijn geaccepteerd. Maar verder kan ik mij niets nader herinneren dan wat ik al eerder heb verklaard. Op de vraag of ik op basis van mijn eigen deskundigheid kan verklaren wat het betekent als er geen alustabielvoorziening in een deur is aangebracht antwoord ik dat ik vaar op de leverancier van de voordeuren, met dan de vraag of de aangeboden deur geschikt is als voordeur. Ik heb daarstraks al verklaard dat ik dat uitdrukkelijk heb gevraagd. De directie van Bouwservice heeft het contract met [geïntimeerde c.s.] akkoord bevonden.
Op de aanvullende vraag van mr. Woisch antwoord ik:
Ik heb dat contract opgesteld en in samenspraak met de directie is dat akkoord bevonden.
Op de verdere vragen van mr. Geertsen antwoord ik:
Ik kan mij ook niet herinneren dat er geen radiator hing in de hal/gang van de modelwoning”.
6.6.
Getuige [getuige 2] , onderhoudsmonteur bij appellante heeft onder meer in enquête als volgt verklaard (met
vetgeprintdoor GHSHE):
Ik ben sinds maart 2016 werkzaam bij Bouwservice. Ik ben betrokken geweest bij een renovatieproject aan de [straat] . Mijn taak was voordeurkozijnen maken met de voordeuren en het aanbrengen van isolatie, na het eruit slopen van de oude deuren en kozijnen. Ik heb de voordeuren die door [geïntimeerde c.s.] zijn geleverd geplaatst en dat gold ook voor de kozijnen, compleet met isolatie en panelen.Toen ik de oude deur en het oude kozijn verwijderde en de nieuwe deur en het kozijn plaatste hing er een radiator in ieder huis in de gang.Ik weet dat nog zo goed omdat ik op die radiator mijn materiaal en de schroeven legde die ik gebruikte.U moet daarbij denken aan de hamer, het sloopijzer en een doos schroeven. Ook herinner ik mij dat de deur tegen de radiator aankwam als je hem helemaal open zette. De scharnieren van de deur zaten immers aan dezelfde kant als de radiator, aan de zelfde muur om het zo maar te zeggen. U houdt mij voor de derde foto van productie 30 als overgelegd voorafgaand aan de comparitie van partijen in eerste aanleg. Ik herken meteen deze foto en zo was het in de woningen waar we over praten. Die waren standaard hetzelfde. U ziet links tussen deur en radiator een paneel, dat moesten wij ook aanbrengen in verband met de bel. U houdt mij verder voor de tweede foto bij productie 30 voornoemd. U ziet rechts een witte deur maar die zat niet in elke woning. Verder was het overal hetzelfde. Ik ben voordat het project begon, dat wil zeggen voordat ik met mijn werkzaamheden moest beginnen, niet in de woningen geweest.
Op de vragen van mr. Woisch antwoord ik:
Er hebben altijd radiatoren gehangen achter de voordeur, vanaf het moment dat ik mijn werkzaamheden begon. Ik weet niet meer wanneer ik de werkzaamheden aan de deuren precies heb verricht. Dat kan ik niet naar waarheid verklaren. Ik ben bang dat ik dan een verkeerd antwoord geef. Ik ben niet bekend met werkzaamheden aan de radiatoren. Dan had ik het moeten zien. Ons bedrijf heeft dat niet gedaan, een ander bedrijf heb ik ook niet gezien. Het was voornamelijk een buitenrenovatie aan de gevels en het dak.Ik heb zelf voordat ik aan de deuren begon werkzaamheden verricht aan de dakrand bij ieder huis in de straat. Ik ben toen niet in de woningen zelf geweest.Op de vraag wat de staat van de radiator is die ik op de foto zie antwoord ik dat volgens mij sprake is van een oude radiator. Dat is al te zien aan de zwarte knop en ook zie ik een roestplek in de buurt van die zwarte knop. Bovendien zie ik het ontluchtingsventiel aan de bovenzijde naast de knop en dat zit vandaag de dag, bij moderne radiatoren, aan de zijkant.Alle radiatoren in de woningen in de gang zagen er hetzelfde uit, dat weet ik zeker.
Op de vragen van mr. Geertsen antwoord ik:
Op de vraag hoelang het project al bezig was toen ik aan de voordeuren begon antwoord ik dat ik daar niet goed antwoord op kan geven. Als u mij vraagt hoeveel tijd er zat tussen mijn werkzaamheden aan de dakrand en de aanvang van de werkzaamheden aan de deuren dan antwoord ik dat ik vermoed datdaar één of twee maanden tussen zaten, ik weet dat niet zeker meer want het is te lang geleden. We zijn in het voorjaar gestart met de deuren.Er was een modelwoning en daar was het kantoor van de uitvoerder. Het nummer weet ik niet meer precies. Op enig moment was er schuin tegenover deze woning de schafterswoning. Daar konden we eten. De kozijnen en de voordeur van de modelwoning zijn niet door mij geplaatst. Ik weet niet wie dat dan wel gedaan heeft, ik had toen verlof. Ik vermoed dat mijn collega, [collega] , een ZZP’er die werkzaamheden heeft verricht. Ik heb niets meegekregen van de sluiting van het contract met [geïntimeerde c.s.] .Daar hield ik mij niet mee bezig.. (…)
Op een nadere vraag van mr. Geertsen antwoord ik:
Ik ben met de dakrand van de modelwoning begonnen helemaal aan het begin van het renovatieproject. Er is het hele project door aan de dakrand gewerkt, ook op het moment dat ik al bezig was met de voordeuren. De renovatie werd blok voor blok uitgevoerd.
6.7.
Getuige [getuige 3] , medewerker van appellante heeft onder meer in enquête als volgt verklaard (met
vetgeprintdoor GHSHE):
Ik ben sinds 5 juni 1981 in dienst bij Bouwservice als betonreparateur. Ik repareer alles wat van beton is, voornamelijk balkons. Ik ben betrokken geweest bij een renovatieproject aan de [straat] . En wel in het kader van buitengevelisolatie en gevelrenovatie.Ik ben niet voor werkzaamheden in de woningen geweest. Ik weet dat er kozijnen zijn vervangen want dat was van belang voor mijn werkzaamheden aan de buitengevel. Ik weet dat er zowel kunststofkozijnen zijn geplaatst als voordeuren. Daar heb ik mij niet mee bezig gehouden.Een van de woningen was het kantoor voor de projectleider, het was een proefwoning. Daar ben ik wel eens binnen geweest. Ik kan mij niet herinneren of in de gang van die woning een radiator hing. Ik heb ook geen radiatoren installateurs zien werken bij het project toen ik daar zelf mee bezig was.
Op de vragen van mr. Woisch antwoord ik:
Het ging om een renovatieproject van de buitengevels. Op de vraag of ik zou weten of er radiatoren zijn gedemonteerd als dat was gebeurd toen ik bezig was met dat project, antwoord ik dat ik dat niet weet. Ik heb al eerder verklaard dat ik geen installateurs toen heb gezien. Op de vraag wanneer ik ben gestart met mijn werkzaamheden antwoord ik dat dat in het voorjaar moet zijn geweest, maar precies weet ik het niet. Het kan mei zijn geweest, het kan juni zijn geweest.(…)
6.8.
Getuige [vennoot 1/geïntimeerde sub 2] , geïntimeerde sub 2, heeft als getuige in enquête onder meer als volgt verklaard (met
vetgeprintdoor GHSHE) :

Ik ben een van partijen in deze procedure. Ik ben ook bij het vorige verhoor aanwezig geweest.
Op uw vraag of ik met Bouwservice heb onderhandeld kan ik u mededelen dat ik in onderhandeling ben geweest met dhr. [getuige 4] en later met dhr. [getuige 1] . In eerste instantie ontving ik van dhr. [getuige 4] een set schetsjes op A4-formaat met het verzoek om een offerte te maken voor 68 woningen en wel voor voordeurkozijnen met daarboven een bovenlicht. Er was spoed mee gemoeid ik hoefde alleen maar de kozijnen te leveren en niks te plaatsen.
Ik heb offerte uitgebracht voor de kozijnen en volgens mij is die offerte niet geaccepteerd. Er is mij vervolgens wel gevraagd om een offerte uit te brengen voor voordeuren. Men liep al achter met het project en men vertelde dat de Kegro deuren 8 tot 12 weken levertijd hadden. Ik heb zelf ook navraag gedaan naar deze deuren bij [leverancier 1] en [leverancier 2] en toen werd mij ook verteld dat met dergelijke levertijd rekening moest worden gehouden.
Er was sprake van drie verschillende typen deuren.(….). Vanwege de tijdnood is er voor gekozen om voor één model deur te gaan. En wel die met het langwerpige raam. Daarvoor is de eerste offerte uitgebracht. Die was te duur. Toen is er gekeken naar alternatieven en is een offerte gemaakt met aluterm deuren, van 40 millimeter hardhout. Daarvan is een prijs doorgegeven aan [getuige 1] en het was nog steeds te duur. Het paste niet binnen het budget. Er moest een goedkoper alternatief komen.Ik heb toen voorgesteld om een standaard hardhouten deur te leveren. Ze zaten niet goed met de afgesproken prijs richting hun opdrachtgever. Toen heb ik voorgesteld om de deur langer te maken en zo de kosten van het bovenlicht te vermijden. We moesten toch per deur een lange plaat gebruiken waar anders een stuk van zou worden weggegooid. De deurplaten waaruit de deuren zouden worden gemaakt heeft als afmetingen 95 centimeter bij 235 centimeter en de beoogde deur had als maten 93 centimeter bij 211,5 centimeter. Het ging dus echt om deurplaten, want andere platen hebben andere afmetingen. De deurplaten waren 40 millimeter dik.Er is niet gesproken over stabilisatieversterking. Het moest zo goedkoop mogelijk.Er was een modelwoning aan de [straat] [huisnummer] waar Bouwservice haar kantoor had. Daar zat de uitvoerder. Wij hebben voor deze woning en voor de proefwoning nummer [huisnummer 2]twee sets proefkozijnen en twee proefdeurengemaakt. Deze moesten samen naast elkaar in de gevel komen en wij hebben deze kozijnen en deuren zelf gebracht en ingehangen. De verdere afwerking was aan Bouwservice, in het bijzonder het afstellen van de driepuntssluiting. Dat laatste komt heel nauw. De proefdeuren en proefkozijnen waren nodig opdat Bouwservice met de gemeente zou kunnen bekijken of dat zo akkoord was. Met gemeente bedoel ik de woningbouwvereniging.Ik ben toen ik de kozijnen en de deuren heb afgeleverd niet in de modelwoning geweest. Het inhangen van de deuren in de kozijnen was al bij mij op het bedrijf gebeurd.Toen ik de deuren en kozijnen afleverde stond de oude pui er nog. Ik ben pas in de modelwoning geweest toen ik bij dhr. [getuige 4] moest komen om een soort contract in ontvangst te nemen. Dat moest snel worden getekend en mijn dochter heeft dat vervolgens naar dhr. [betrokkene] gebracht op zijn thuisadres. Voordat ik het contract tekende waren we al begonnen met deuren te maken. De twee proefdeuren waren goedgekeurd en mondeling was toegezegd dat ik de opdracht zou krijgen en er moest zo snel mogelijk al met het maken van de deuren begonnen worden. Ik had al twintig deuren gemaakt en geleverd, naast de twee proefdeuren, voordat ik het contract heb getekend.
In de modelwoning die ik heb bezocht hing er geen radiator achter de voordeur, in de gang.Ik heb wel leidingen gezien maar ik kan u niet vertellen of daar een aftakking aan zat of niet. De leidingen die ik heb gezien zaten praktisch tegen het voordeurkozijn aan. Op uw vraag of ik naar aanleiding van de leidingen nog iets heb opgemerkt of gevraagd aan Bouwservice antwoord ik dat ik dat niet heb gedaan. Dat was ook niet relevant, ik hoefde alleen te leveren.Ik ben daarna, in ieder geval tot klachten kwamen niet meer in de modelwoning geweest en ook niet in andere woning uit dat project. Ik heb steeds de deuren afgeleverd met de kozijnen en daarvoor laten tekenen. Dat moest steeds op dezelfde plaats gebeuren. Daarmee was voor mij de kous af.
Op vragen van mr. Woisch antwoord ik als volgt:
De offerte besprekingen zijn telefonisch gevoerd, aanvankelijk met dhr. [getuige 4] en later met dhr. [getuige 1] . Tijdens die besprekingen heb ik dhr. [betrokkene] niet gesproken, ik kende hem helemaal niet. Ik heb hem pas later ontmoet.U houdt mij voor productie 30 als overgelegd ten behoeve van de comparitie van eerste aanleg. U vraagt mij of de leidingen die op die foto zichtbaar zijn de leidingen zijn waar ik eerder over heb verklaard. Dat zijn de leidingen die ik bedoelde. De foto is volgens mij veel later gemaakt en toen ik daar kwam was er een andere vloer. Toen ik er kwam hing er geen radiator.Toen ik in de modelwoning kwam, waarover ik net heb verklaard, lag er een zogenaamde stukloper. Dat is karton ter bescherming van de vloer. Dat is gewoon karton en niet van een bijzondere dikte.
Of op die leidingen ook horizontale stukken aanwezig waren weet ik niet meer, althans dat kan ik me niet herinneren. Ik werd pas bekend met de aanwezigheid van radiatoren en het belang daarvan toen AKAB onderzoek aan het doen was. Daarvoor had ik geen idee.
U houdt mij voor hetgeen ik heb verklaard op pagina 2 van het proces-verbaal van de comparitie van partijen van 7 december 2018. Het gaat om de alinea die begint met de woorden ‘’ik heb de zal’’ tot en met ‘’vergemakkelijken’’.Mr. Woisch vraagt mij wanneer ik heb begrepen dat de radiatoren waren afgenomen. Ik heb dat begrepen van de buurvrouw. Die vertelde dat de verwarmingen voor de verbouwing eraf waren gehaald en naar de kelder waren gebracht.Op uw herhaalde vraag wanneer dat gesprek met die buurvrouw heeft plaatsgevonden en of dat was ten tijde van mijn bezoek aan de modelwoning antwoord ik dat dat gesprek met de buurvrouw pas later heeft plaatsgevonden.Het gesprek vond plaats bij de voordeur en wel nadat er klachten waren binnengekomen over de deuren. Of dat was voor of nadat AKAB onderzoek heeft gedaan weet ik niet meer, het is te lang geleden. De buurvrouw stond in de deuropening en ik kon geen radiator binnen zien want die hing achter de deur.Er waren in die tijd veel klachten en toen ben ik bij de buurvrouw terecht gekomen en zij vertelde dat de verwarmingen waren afgenomen om de pui te kunnen plaatsen. Op de vraag of ik op enig moment aan iemand van Bouwservice heb verteld dat de aanwezigheid van radiatoren achter de voordeur kan leiden tot krom trekken van de deuren, antwoord ik dat ik zo iets niet heb verteld.Dat was namelijk niet relevant want ik hoefde alleen de deuren te leveren. Op de vraag of ik iemand van Bouwservice heb gewezen op het risico van kromtrekken antwoord ik datik dhr. [getuige 1] aan het begin van het project, bij de afronding van de offertebesprekingen erop heb gewezen dat deuren kunnen krom trekkenwanneer ze niet waterpas worden opgehangen of niet goed in de kozijnen worden gehangen. Ik heb ook nog gewezen op het feit dat wij zelf de deuren altijd in een en dezelfde kleur schilderen met dezelfde verfsoort. Ik heb erop gewezen dat wanneer aan beide zijden van de deur verschillende kleuren worden gebruikt het risico van kromtrekken zich kan voordoen. Ik heb dat verteld omdat ik van Bouwservice begreep dat men de binnenkant wit wilde verven en de buitenkant donkergrijs.Op een andere mogelijke oorzaak voor kromtrekken heb ik niet gewezen, althans dat kan ik me niet herinneren. Ik herinner me nu dat ik bij het afleveren ook de mensen van Bouwservice erop heb gewezen dat de deuren vlak moesten worden gestapeld, ook om krom trekken tegen te gaan.
Op vragen van mr. Geertsen antwoord ik als volgt:
Op de vraag wat het verschil is tussen een stabilisatorvoorziening en een stabilisatieversterking antwoord ik het volgende. Een stabilisatorvoorziening is een rechthoekige koker van 30 bij 50 millimeter die aan de rechterzijde van de deur, althans de slotzijde is aangebracht over de hele lengte van de deur. Omdat dit soms problemen oplevert met het hangen van de deur is het alternatief een stabilisatieversterking. Dan wordt in de hele deur een plaat van aluminium opgenomen, als in de deur verwerkt. U moet het zo zien: op een plaat hout van 30 millimeter dik wordt aan beide zijden een plaat van 1 millimeter aluminium geplaatst en daarop dan vervolgens aan beide zijden 5 millimeter hout. Dus een soort sandwich. Als daar doorheen wordt geboord of geschaafd is dat geen probleem.Er is met dhr. [getuige 1] niet gesproken over een stabilisatorvoorziening of stabilisatieversterking. Wel zijn de offertes uitgebracht die ik heb uitgebracht. Van het voorbeeld van de stabilisatieversterking bestaat nog een variant met purschuim. Daarom heet de ene aluterm en de andere alustabiel, dus met purschuim.Het enige verschil is het gewicht van de deur.Op de vraag of ik gewezen heb op het feit dat het ontbreken van een stabilisatorvoorziening risico van krom trekken kan opleveren antwoord ik dat ik dhr. [getuige 1] aan het begin van de offertebesprekingen erop heb gewezen dat het ontbreken hiervan risico van krom trekken met zich brengt.Het ging daarbij om de aluterm voorziening. U houdt mij voor dat ik eerder vandaag iets anders heb verklaard, naar mijn weten heb ik niet iets eerder anders verklaard.
Op een nadere vraag van mr. Woisch kan ik het volgende verklaren. Toen ik het contract ging ophalen in de modelwoning ben ik alleen gegaan. In de woning was dhr. [getuige 4] en ook iemand die het logboek bijhield en die [derde] of [derde] heette.
6.9.
Getuige [getuige 4] , voormalig uitvoerder in dienst bij appellante heeft in contra-enquête onder meer als volgt verklaard (met
vetgeprintdoor GHSHE):
“Ik ben in dienst geweest bij [Bouwservice] B.V. van april 2016 tot augustus 2017. Toen ben ik ziek geworden en moest ik stoppen met werken. Ik ben projectleider/uitvoerder voor het project aan de [straat] geweest.Ik heb gesprekken gevoerd met onderaannemers waaronder [geïntimeerde c.s.] . [geïntimeerde c.s.] moest kozijnen en deuren leveren voor de entreepartij. Toen ik in contact kwam met [geïntimeerde c.s.] was er al veel voorbereid door mijn toenmalige collega [getuige 1] . Ik heb met [geïntimeerde c.s.] gesproken over de startdatum van 10 maart 2017.Zodra wij de opdracht zouden krijgen moest hij meteen beginnen met deuren maken en leveren. Ik was vaak in de modelwoning nummer [huisnummer] , want dat was mijn kantoor. Ik was ook vaak vóór het verkrijgen van de opdracht door Bouwservice in de modelwoning en ik heb toen foto’s gemaakt. Dat was om de staat van de gebruikte modelwoning vast te stellen inclusief de meterstanden. Dat was duidelijk of er iets beschadigd was of niet op het moment dat we de woning teruggaven aan de woningbouwvereniging. Ik heb deze foto’s overhandigd aan Bouwservice.Er hing in de modelwoning in de gang achter de voordeur geen radiator, dat weet ik pertinent zeker. Er is veel materiaal door die gang gegaan. Er waren geen leidingen en in ieder geval niet bij de deur.Dhr. [vennoot 1/geïntimeerde sub 2] die ik hier vandaag zie is de maat van de kozijnen komen opmeten. Het ging hierbij om de maten van nummer [huisnummer] en die van de woning ernaast, nummer [huisnummer 2] of [huisnummer 3] . Meer maten opnemen was niet nodig want er was voldoende speling aan beide zijden van de deuren met in het midden een paneel.
Er is met mij niet gesproken over versterkingen van de deuren of het mogelijk krom trekken voordat de deuren werden geleverd. Naderhand waren er wel klachten over marginaal krom trekken van sommige deuren, dat was ongeveer drie maanden later na plaatsing. Ik weet dat de leverancier van dhr. [vennoot 1/geïntimeerde sub 2] langs geweest is in de modelwoning toen de klachten zich voordeden. Ik heb geen naam meer in mijn geheugen en ik heb kort met deze man gesproken maar niet inhoudelijk.Voor zover ik weet heeft Bouwservice geen bemoeienis gehad met het ophangen van radiatoren, het vernieuwen van radiatoren of het vervangen van radiatoren. Het kan natuurlijk zijn dat dat na augustus 2017 anders is geworden maar het zat niet in onze opdracht.
Op vragen van mr. Woisch antwoord ik als volgt:
Op de vraagof in de andere woning dan de modelwoning, waarbij de deuren naast elkaar met een tussenpaneel moesten komen, achter de deur een radiator zat antwoord ik dat ik dat niet zeker weet maar volgens mij niet. Ik kan mij niet herinneren dat er in de gangen van de woningen waar wij aan gingen werken radiatoren hingen. Ik heb wel van diverse woningen foto’s gemaakt, in het bijzonder beschadigingen of dingen die mij opvielen. Dit om aansprakelijkheid achteraf te voorkomen. Ik weet niet of daar radiatoren op staan. Ik weet nog wel dat sommige mensen de deur tussen de gang en de woonkamer hadden verwijderd en aldus de gang bij de woonkamer hadden getrokken. Zo hadden ze een grotere ruimte gemaakt. U houdt mij voor de tweede en derde foto die onderdeel zijn van productie 30 als overgelegd ten behoeve van de comparitie van partijen in eerste aanleg. De foto’s zeggen mij niets.In ieder geval kunnen dit geen foto’s zijn van nummer [huisnummer] , want er is vloerbedekking zichtbaar en toen ik van nummer [huisnummer] gebruik maakte lag daar geen vloerbedekking, want die had ik er eerder uitgehaald samen met dhr. [getuige 3]. Ik heb nooit opdracht gegeven voor het demonteren van radiatoren. Als dat anders is dan zouden daarvan facturen moeten zijn van de firma [firma] , want die deden het onderhoud.Ik heb noch intern noch extern opdracht gegeven voor demonteren van radiatoren.Ik hield me alleen bezig met datgene dat in ons pakket zat. Dus als zo een opdracht wel zou zijn gegeven had er een meerwerkopdracht moeten zijn.
6.10.
Getuige [getuige 5] , als timmerman als onderaannemer werkzaam geweest voor appellante, heeft onder meer in contra-enquête als volgt verklaard (met
vetgeprintdoor GHSHE):
Ik ben actief geweest als onderaannemer voor Bouwservice in het kader van het project [straat] . Ik deed het plaatsen van alle voordeuren. Die lagen in een container opgeslagen. In iedere woning waar ik deuren heb geplaatst ben ik in de gang achter de voordeur geweest.In de meeste woningen waren er geen radiatoren, want daar hingen kapstokken en was er geen plek voor een radiator. Het was zo klein dat je niet met twee man tegelijk er kon staan.In die woningen waren er ook geen leidingen. Enkele woningen hadden radiatoren.Als de deur naar rechts open draaide naar binnen dan zat zo’n een radiator aan de linkerkant. Als de deur naar links open draaide naar binnen zat zo’n een radiator aan de rechterkant.De radiatoren die ik heb gezien waren allemaal hetzelfde en het waren enkele radiatoren. In het jargon heet dat enkelplaats.
Op vragen van mr. Geertsen antwoord ik als volgt:
Ik ben in de modelwoning geweest. Ik kwam daar iedere dag maar het nummer weet ik niet meer. Ik kwam daar omdat de uitvoerder, [getuige 3] , en de projectleider, [getuige 4] , daar kantoor hielden. Ik sprak met hen elke dag door welke woning de volgende dag moest worden aangepakt en of er nog materiaal moest worden besteld en dat soort kwesties. Ook stond daar een koffieapparaat en daarom kwam ik ook wel in de woning.
Voor zover ik me kan herinneren hing er in de modelwoning geen radiator. Of er wel leidingen waren weet ik niet meer. In de modelwoning lagen overal tapijttegels, die heb ik zelf neergelegd. Deze tegels lagen ook in de gang en keukentje. In de woonkamer lag Novilon. Ik ben niet betrokken geweest bij de keus van het soort voordeur. Daar is mij ook niks over gevraagd. Ik heb verder daar ook niks over gezegd toen ik de deuren moest plaatsen. Ik kan mij geen bijzonderheden voor de geest halen die ik over de voordeuren zou kunnen vertellen.
Op de vraag van dhr. [vennoot 1/geïntimeerde sub 2] antwoord ik als volgt:
Ik heb de sluitkommen in de deuren aangebracht met behulp van mallen die [geïntimeerde c.s.] beschikbaar had gesteld. Bouwservice is pas eigen mallen gaan kopen toen [geïntimeerde c.s.] haar mallen terug wilde hebben. Ik had al eerder aangedrongen op de aanschaf van eigen mallen bij zowel de uitvoerder als bij de projectleider. Men zou er op terugkomen maar waarom dat niet gebeurd is weet ik niet.
Op vragen van mr. Woisch antwoord ik als volgt:
Voor zover ik mij herinner hing in de woning naast de modelwoning, waar de beide deuren met tussenstuk in moesten worden geplaatst, geen radiator.Ik herinner mij wel dat het een woning was voor oudere mensen. Ik ben niet bekend met het demonteren van radiatoren. U houdt mij voor de derde foto van productie 30 als overgelegd ten behoeve van de comparitie van partijen in eerste aanleg. Dat is een foto van een woning waarin een radiator hing. Op de foto is zichtbaar dat de deur naar links open draaide en de radiator hangt rechts.Dit is geen foto van de modelwoning want daar lag vloerbedekking en hing geen radiator.Ik heb de zitting van vandaag met niemand voorbesproken”.
6.11.
Beide partijen hebben zich bij respectievelijk memorie na enquête en antwoordmemorie na enquête en contra-enquête uitgelaten over de resultaten van de enquête en contra-enquête. Op de inhoud van beide conclusies zal – voor zover voor de beoordeling relevant – hieronder worden teruggekomen.
6.12.
Naar het oordeel van het hof is gezien de afgelegde verklaringen, zowel op zich beschouwd als in onderling verband bezien, en hierbij betrekkend reeds eerder overgelegde stukken zoals het proces-verbaal van de comparitie van partijen in eerste aanleg en producties 29 en 30 als voorafgaand aan die comparitie overgelegd
,Bouwservice niet geslaagd in het bewijs dat [geïntimeerde c.s.] voorafgaande aan het sluiten van de overeenkomst in de modelwoningen heeft gezien dat de plaatsing van de radiatoren aan het gebruik van voordeuren zonder stabilisatie, zoals opgenomen in de derde offerte, in de weg stond en dat [geïntimeerde c.s.] Bouwservice daar niet op heeft geattendeerd.
Hiertoe wordt het volgende overwogen.
6.12.1.
Voor de beoordeling van de verklaringen in het licht van de bewijsopdracht moet worden uitgegaan van het moment van (formele) contractssluiting, gelegen op 26 april 2017, nu een ander – bijvoorbeeld eerder - moment door geen van partijen is bepleit.
6.12.2.
Met de verklaring van [vennoot 1/geïntimeerde sub 2] zelf is komen vast te staan dat hij vóór dat moment eenmalig in de modelwoning is geweest, alwaar de projectleider namens Bouwservice, tevens getuige, [getuige 4] tijdelijk kantoor hield. [vennoot 1/geïntimeerde sub 2] heeft verklaard dat er toen achter de voordeur, in de gang geen radiator hing tijdens dat bezoek. [vennoot 1/geïntimeerde sub 2] heeft wel leidingen gezien. Deze verklaring van [vennoot 1/geïntimeerde sub 2] , waarvoor de beperking van artikel 164 Rv op zich niet geldt, nu aan [geïntimeerde c.s.] geen bewijs is opgedragen, moet uiteraard prudent worden beoordeeld, nu hij direct belanghebbende is in de onderhavige procedure.
De verklaring van [vennoot 1/geïntimeerde sub 2] wordt echter ondersteund door getuige [getuige 4] , die ‘pertinent zeker’ weet dat er achter de voordeur in de modelwoning geen verwarming hing, en die verklaart dat hij – ook vóór het peilmoment in deze – vaak in de modelwoning was, waar zijn kantoor was. Ook verklaart [getuige 4] dat hij er geen leidingen heeft gezien en dat hij zich niet kan herinneren dat er in de gangen van de (andere) woningen radiatoren hingen. [getuige 4] verklaart ook dat hij foto’s heeft gemaakt van de modelwoning om de staat ten tijde van ingebruikname vast te leggen, alsook foto’s heeft gemaakt van andere woningen. Hij heeft deze foto’s overhandigd aan Bouwservice. De foto’s die zijn overlegd als onderdeel van productie 30 (hierna de foto’s) kunnen geen foto zijn van de modelwoning, althans niet van de modelwoning ten tijde van het gebruik door [getuige 4] , aldus [getuige 4] .
De verklaringen van getuige [getuige 4] en [vennoot 1/geïntimeerde sub 2] worden ondersteund door de verklaringen van getuige [getuige 5] , die dagelijks in de modelwoning kwam maar zich geen radiator of leidingen in de gang kan herinneren, en die eveneens de foto’s niet herkent als van de modelwoning, in ieder geval ten tijde van het gebruik ervan als modelwoning. Getuige [getuige 5] heeft verklaard dat in de meeste woningen in de gang geen radiatoren zaten en ook geen leidingen.
De verklaringen van getuige [getuige 4] en [vennoot 1/geïntimeerde sub 2] worden ook ondersteund door de verklaringen van getuigen [getuige 3] en [getuige 1] , die zich geen radiator herinneren of – getuige [getuige 1] – leidingen in de modelwoning. De andere gehoorde getuigen zijn niet in de modelwoning geweest. Getuige [getuige 2] , die zich wel radiatoren herinnert in andere woningen, heeft de proefdeuren in de modelwoning immers niet zelf geplaatst, dat heeft een collega gedaan. Zijn waarneming van radiatoren elders kan niet in de tijd worden geplaatst, maar de getuige zelf vermoedt dat hij pas na één of twee maanden na aanvang van het project aan de plaatsing van deuren begonnen is.
De schriftelijke verklaring van [persoon] (productie 29 als overgelegd ten behoeve van de comparitie van partijen in eerste aanleg) is stellig aangaande de aanwezigheid van een radiator in de gang, nabij de voordeur. Tevens vermeldt de verklaring dat er in alle woningen radiatoren hingen in de gang. [persoon] is echter niet als getuige in enquête naar voren gebracht en gehoord. Zijn verklaring sluit verder in het geheel niet aan bij de verklaringen van de wel gehoorde getuigen, in het bijzonder op de situatie ten tijde van het bezoek van [vennoot 1/geïntimeerde sub 2] aan de modelwoning.
De foto’s die als productie 30 zijn overgelegd zijn eerst op of omstreeks september of oktober 2018 genomen, aldus de verklaring van de heer [betrokkene] namens Bouwservice tijdens de comparitie van partijen in eerste aanleg.
De foto’s waarover getuige [getuige 4] heeft verklaard, als al gemaakt vóór de start van het project en juist ook van de modelwoning, zijn - zoals door [geïntimeerde c.s.] opgemerkt in de antwoordmemorie, punt 24 - door Bouwservice niet overgelegd noch is een reactie gegeven op de verklaring van getuige [getuige 4] dat daar door Bouwservice wel over kon worden beschikt.
6.12.3.
De stelling van Bouwservice (zie onder meer ook mvg pt 40 en de verklaring van [betrokkene] ter zake op de comparitie van partijen, p. 2) dat in de modelwoning de radiator in de buurt van de voordeur was gemonteerd, is voor zover het om het in deze zaak relevante moment betreft in het geheel niet komen vast te staan.
6.12.4.
Thans wordt door Bouwservice betoogd dat er in ieder geval wel leidingen zichtbaar waren, zodat [geïntimeerde c.s.] daarover ‘aanvullende vragen” had moeten stellen. Dat is eerder niet aangevoerd en dus als zodanig tardief. Maar zelfs de aanwezigheid van leidingen die duiden op de
permanente aanwezigheid van een radiatorenspecifiek in de gang is niet komen vast te staan, gezien hetgeen de getuigen die wel in de modelwoning zijn geweest in de relevante periode daarover hebben verklaard.
6.12.5.
Nu [vennoot 1/geïntimeerde sub 2] vanwege zijn bezoek aan de modelwoning vóór ondertekening van het contract met Bouwservice niet bedacht hoefde te zijn op de aanwezigheid van een radiator vlakbij de door hem te vervaardigen deur en kozijnen, hoefde hij ook nergens op te attenderen of – zo begrijpt het hof de nieuwe doch tardieve stellingname van Bouwservice – nader onderzoek moeten verrichten.
In dat opzicht verwijst het hof naar zijn beslissing in onderdeel 3.11. van het tussenarrest aangaande de onderlinge positie van partijen en de kennis die bij Bouwservice mocht worden verwacht, ook op het punt van de consequenties van het toepassen van materiaal zonder stabilisatie (voorziening of versterking).
6.12.6.
Aan vraag 2 van het probandum - namelijk of daadwerkelijk is geattendeerd - komt het hof niet toe. Zoals al aangegeven in onderdeel 3.16 van het tussenarrest stranden thans ook de
meer subsidiaire,
nog meer subsidiaireen
meest subsidiairevorderingen.
6.12.7.
Nu de grieven 1 tot en met 10 falen komt het hof niet (meer) toe aan de beoordeling van de overige weren van [geïntimeerde c.s.] , bijvoorbeeld op het punt van het causaal verband tussen het ontbreken van stabilisatievoorzieningen en het (gestelde) kromtrekken van de geleverde deuren.
6.12.8.
De in dit arrest en het tussenarrest besproken vorderingen van Bouwservice in
conventiezijn op de door haar aangevoerde gronden niet toewijsbaar, en dit geldt ook voor haar vorderingen inzake de (terugbetaling van) proceskosten in conventie, de kosten van het deskundigenbericht en de beslagkosten.
6.12.9.
Grief 11, ten slotte, betreft de proceskostenveroordeling in
reconventie. Deze grief slaagt. In reconventie zijn beide partijen gedeeltelijk in het ongelijk gesteld zodat de proceskosten in reconventie tussen partijen gecompenseerd dienen te worden. De omstandigheid dat de reconventie in dit hoger beroep verder niet aan de orde is, staat aan deze beslissing niet in de weg. Het hof kan de beslissing aangaande de proceskosten in reconventie immers beoordelen uitgaand van de juistheid van de in reconventie genomen en niet bestreden beslissingen aangaande de inhoud.
Alleen op dit punt kan het vonnis van 8 mei 2019 niet in stand blijven.
6.13
In hoger beroep heeft Bouwservice te gelden als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij, zodat zij in de kosten (conventie en reconventie) daarvan zal worden veroordeeld, als te begroten aan de hand van de verrichtingen in conventie, mede gezien de uiterst beperkte omvang van de discussie in reconventie.
6.14.
De proceskostenveroordeling in hoger beroep zal zoals gevorderd uitvoerbaar bij voorraad worden verklaard.

4.De uitspraak

Het hof:
bekrachtigt het vonnis van 8 mei 2019, met uitzondering van de proceskostenveroordeling in reconventie;
vernietigt het vonnis van 8 mei 2019 ten aanzien van de proceskostenveroordeling in reconventie en, in zoverre opnieuw rechtdoende:
compenseert de proceskosten in eerste aanleg in reconventie in die zin dat iedere partij daarvan de eigen kosten draagt;
veroordeelt Bouwservice in de kosten van het geding in hoger beroep, tot op deze uitspraak aan de zijde van [geïntimeerde c.s.] begroot op € 2.020,= aan griffierecht en op € 6093,= aan salaris advocaat;
verklaart deze proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad
.]
Dit arrest is gewezen door mrs. R.R.M. de Moor, L.S. Frakes en G.J.S. Bouwens in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 28 september 2021.
griffier rolraadsheer