Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.[verweerster] ,
2. Eén of meer andere (onder)huurders, van wie de namen niet kunnen worden achterhaald,
1.Het verloop van de procedure
- de heer [medewerker] namens de Volksbank, bijgestaan door mr. Van der Wal;
- [verweerster] , bijgestaan door mr. R.S. Namjesky (namens mr. Van der Ent) en
- de Erven [de erven] .
2.De beoordeling
- De Volksbank en de heer [betrokkene 1] hebben een overeenkomst van hypothecaire geldlening met elkaar gesloten. De heer [betrokkene 1] heeft op 16 november 2001 het recht van eerste hypotheekrecht aan de Volksbank verleend op – kort weergegeven – de appartementsrechten (hierna: de woning) aan de [adres] in [woonplaats] . In de hypotheekakte staat een huurbeding: “
- Per 1 mei 2005 heeft de heer [betrokkene 1] de woning verhuurd aan zijn dochter, [verweerster] .
- In 2019 is de Volksbank erachter gekomen dat de heer [betrokkene 1] de woning niet zelf bewoonde, maar verhuurde aan [verweerster] . De Volksbank heeft daarom bij brief van 1 december 2020 de hypothecaire geldlening opgezegd en het uitstaande saldo opgeëist. Per 1 december 2020 bedroeg de vordering van de Volksbank op [verweerster] € 216.045,33, te vermeerderen met rente en kosten.
- Het bedrag is niet binnen de daarvoor gegeven termijn door de heer [betrokkene 1] voldaan. Bij exploot van 12 februari 2021 heeft de Volksbank daarom de openbare verkoop van de woning aangezegd.
- Bij verzoekschrift van 17 februari 2021 heeft de Volksbank het in de hypotheekakte opgenomen huurbeding ex artikel 3:264 BW ingeroepen. Daarbij is door de Volksbank een taxatierapport van 18 november 2020 ingebracht. Volgens dit rapport is de woning per waardepeildatum van 26 oktober 2020 als volgt door de taxateur getaxeerd:
buitenhet vermogensrecht toepassing vindt.
tenzijook met instandhouding van de huurovereenkomst kennelijk een voldoende opbrengst zal worden verkregen om alle hypotheekhouders die het beding hebben gemaakt en dit tegenover de huurder kunnen inroepen, te voldoen.
mogelijkhoger zou
kunnenliggen dan vermeld in voornoemd taxatierapport. Daarnaast heeft het hof voorafgaand aan de mondelinge behandeling in hoger beroep ook zelf onderzoek gedaan op het internet en meer specifiek op Funda.nl alsook kennisgenomen van de WOZ-waarde van de woning op wozwaardeloket.nl (per waardepeildatum 1 januari 2020 bepaald op € 267.000,00) – waarvan partijen ter zitting op de hoogte zijn gebracht en in de gelegenheid zijn gesteld daarop te reageren –. Uit dat onderzoek bleek dat nagenoeg vergelijkbare woningen in dezelfde straat als de woning van (de erven van) de heer [betrokkene 1] voor een veel hogere prijs in de markt worden aangeboden en verkocht.
3.De beslissing
21 oktober 2021, PRO FORMA;