In deze zaak gaat het om de benoeming van ouders als mentoren voor hun kind, de betrokkene. De ouders, die in hoger beroep zijn gegaan, hebben verzocht om de beschikking van de rechtbank Zeeland-West-Brabant te vernietigen, waarin de benoeming van een andere mentor, [mentor], werd goedgekeurd. De ouders stellen dat de betrokkene, die zelf ook een voorkeur heeft uitgesproken voor de benoeming van zijn ouders, beter door hen kan worden ondersteund. De mondelinge behandeling vond plaats op 29 juli 2021, waarbij de ouders en de betrokkene zijn gehoord. De mentor was niet aanwezig, maar heeft later schriftelijk aangegeven zich te hebben vergist in het tijdstip van de zitting.
Het hof heeft de beschikking van de rechtbank vernietigd, omdat de wettelijke en uitdrukkelijke voorkeur van de betrokkene voor zijn ouders als mentoren niet was gevolgd. Het hof heeft vastgesteld dat er geen gegronde redenen zijn die zich tegen de benoeming van de ouders verzetten. De ouders hebben aangegeven dat zij de rol van mentor goed kunnen vervullen en dat er een goede band is met de betrokkene. Het hof heeft ook opgemerkt dat de huidige mentor geen contact heeft opgenomen met de betrokkene of de ouders, wat de situatie verder bemoeilijkt. Uiteindelijk heeft het hof besloten om de ouders als mentoren te benoemen, met ingang van de datum van de beschikking.