Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.[appellant] en
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- namens [appellant] , de heer en mevrouw [appellant] , bijgestaan door mr. Boer;
- [dochter] , dochter van [appellant] , hierna te noemen: [dochter] en
- namens [stichting] , mevrouw [juridisch adviseur] , juridisch adviseur van [stichting] , bijgestaan door mr. Arends.
3.De beoordeling
- Op 13 april 2019 is [zoon] , de meerderjarige zoon van [appellant] , op basis van een rechterlijke machtiging opgenomen bij [stichting] , een instelling voor geestelijke gezondheids- en verslavingszorg.
- [zoon] heeft zich daar op [overlijdensdatum] van het leven beroofd door zich in een douchecel te verhangen.
- Bij brief van 9 juli 2019 heeft de toenmalige advocaat van [appellant] [stichting] verzocht om alle informatie te verstrekken met betrekking tot dit voorval en ook om afgifte van de calamiteitenrapportage.
- Bij brief van 19 juli 2019 heeft [stichting] hierop delen van het medisch dossier van [zoon] (voor zover met betrekking tot zijn overlijden) overgelegd en bij brief van 29 juli 2019 naar de mening van [stichting] relevante delen van de calamiteitenrapportage.
- Bij brief van 11 mei 2020 heeft de advocaat van [appellant] [stichting] verzocht om afgifte van het in de calamiteitenrapportage vermelde PRISMA-onderzoek van de doucheruimtes en ook afgifte van het ARBO-onderzoek van diezelfde ruimtes.
- Bij brief van 2 juni 2020 heeft [stichting] aangegeven het gevraagde PRISMA-onderzoek, gelet op het medisch beroepsgeheim, niet te kunnen overleggen omdat het een onderzoek van een derde betreft. Daarnaast heeft [stichting] in diezelfde bief aangegeven dat er geen ARBO-onderzoek aanwezig is.
- Bij e-mail van 11 juni 2020 heeft de advocaat van [appellant] om het PRISMA-onderzoek zonder medische gegevens dan wel met zwart gemaakte medische gegevens verzocht.
- Bij brief van 2 juli 2020 heeft [stichting] daarop nogmaals laten weten dat het PRISMA-onderzoek niet verstrekt kan en hoeft en zal worden, omdat het een onderzoek betreft waar de heer [appellant] geen partij bij is.
- Beide partijen gebruiken in deze zaak de termen PRISMA-onderzoek I en II.
- [stichting] heeft hiertegen verweer gevoerd.
- Bij beschikking van 30 september 2020 heeft de rechtbank het verzoek van [appellant] afgewezen en daarbij [appellant] veroordeeld in de proceskosten zijdens [stichting] , uitvoerbaar bij voorraad.
- [appellant] is van deze beschikking in hoger beroep gekomen.
rechtmatig belangheeft op zijn kosten inzage, afschrift of uittreksel kan vorderen van
bepaalde bescheidenaangaande een
rechtsbetrekking– daaronder valt onrechtmatige daad – waarin hij of zijn rechtsvoorganger partij is, van degene die de bescheiden te zijner beschikking of onder zijn berusting heeft. Is aan deze voorwaarden voldaan, dan is het verzoek toewijsbaar, tenzij een geslaagd beroep op een van de drie in de leden 3 en 4 vervatte uitzonderingen is gedaan. Artikel 843a Rv ziet dus niet op een algemeen inzagerecht (exhibitieplicht).
.De zorgaanbieder is dus verplicht, voor zover dit noodzakelijk is voor de kwaliteit van de zorg, een intern incidentenregister bij te houden van gemelde incidenten. Een incident is volgens artikel 1.1 Uitvoeringsbesluit Wkkgz
“een niet-beoogde of onverwachte gebeurtenis, die betrekking heeft op de kwaliteit van de zorg, en heeft geleid, had kunnen leiden of zou kunnen leiden tot schade bij de cliënt”. Een calamiteit is volgens de begripsbepaling van artikel 1 lid 1 Wkkgz een incident die tot de dood van een cliënt of een ernstig schadelijk gevolg voor een cliënt heeft geleid. Niet iedere gebeurtenis is dus een incident of een calamiteit, maar de gebeurtenis moet betrekking hebben op de kwaliteit van de zorg; bij een incident of een calamiteit is er iets niet goed gegaan.