ECLI:NL:GHSHE:2021:2891

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
21 september 2021
Publicatiedatum
21 september 2021
Zaaknummer
200.199.927_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Begroting schade als gevolg van schending voorkeursrecht van huurder voor bedrijfsruimte

In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch werd behandeld, betreft het een hoger beroep over de begroting van schade als gevolg van de schending van het voorkeursrecht van een huurder voor een bedrijfsruimte. De zaak is een vervolg op eerdere tussenarresten en een incidenteel arrest, waarbij de partijen betrokken zijn bij een geschil dat zijn oorsprong vindt in een tussenvonnis van de kantonrechter van de rechtbank Zeeland-West-Brabant. De appellante, vertegenwoordigd door mr. W.G.M. [geïntimeerde], en de geïntimeerde, vertegenwoordigd door mr. J.A. Vermeeren, hebben hun standpunten over de schade en de benoeming van een deskundige naar voren gebracht. Het hof heeft in een tussenarrest van 20 april 2021 partijen in de gelegenheid gesteld om zich uit te laten over een voorgenomen deskundigenbericht over de hoogte van de schade. Beide partijen hebben zich akkoord verklaard met de benoeming van een deskundige, maar er zijn meningsverschillen over de kosten van het deskundigenonderzoek. Het hof heeft drs. Ph.M. van Spaendonck benoemd als deskundige en de kosten van het onderzoek voorlopig gelijkelijk ten laste van beide partijen gebracht. Het hof heeft de deskundige gevraagd om de schade te begroten die de geïntimeerde heeft geleden doordat de appellante hem in juli 2014 niet in de gelegenheid heeft gesteld de bedrijfsruimte te kopen voor een bedrag van € 520.000,-. De zaak is verwezen naar de rol van 1 februari 2022 in afwachting van het deskundigenbericht.

Uitspraak

GERECHTSHOF ̓s-HERTOGENBOSCH
Team Handelsrecht
zaaknummer 200.199.927/01
arrest van 21 september 2021
in de zaak van
[appellante],
wonende te [woonplaats] ,
appellante,
verder: [appellante] ,
advocaat: mr. W.G.M. [geïntimeerde] te Breda,
tegen:
[geïntimeerde] ,
wonende te [woonplaats] ,
geïntimeerde,
verder: [geïntimeerde] ,
advocaat: mr. J.A. Vermeeren te Etten-Leur,
als vervolg op de tussenarresten van dit hof van 19 september 2017, 20 maart 2018, 14 mei 2019 en 6 augustus 2019, het incidenteel arrest van 28 januari 2020 en de tussenarresten van 13 oktober 2020 en 20 april 2021 in het hoger beroep van het door de kantonrechter van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Breda, onder zaaknummer/rolnummer 4386533 CV EXPL 15-5040 tussen partijen gewezen tussenvonnis van 29 juni 2016.

20.Het verdere verloop van het geding

Het verdere verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenarrest van 20 april 2021;
  • de akte van [appellante] van 18 mei 2021;
  • de akte van [geïntimeerde] van 18 mei 2021.
Partijen hebben arrest gevraagd.

21.De verdere beoordeling

21.1
Bij tussenarrest van 20 april 2021 heeft het hof partijen in de gelegenheid gesteld zich bij akte uit te laten over het voorgenomen deskundigenbericht over de hoogte van de schade.
21.2
In haar akte heeft [appellante] zich akkoord verklaard met de door het hof voorgestelde vragen en zich gerefereerd ten aanzien van de persoon van de te benoemen deskundige. [appellante] meent dat het voorschot ten laste van [geïntimeerde] gebracht dient te worden.
21.3
[geïntimeerde] heeft zich in zijn akte eveneens gerefereerd ten aanzien van de persoon van de te benoemen deskundige. Wat diens deskundigheid betreft stelt [geïntimeerde] voor een gerenommeerde accountant(sorganisatie) met een (branche)specialisatie in het vastgoed te benaderen. Wat de vraagstelling betreft vermeldt hij aansluiting bij de WOZ-waarde voor te staan (punt 5 van de akte) en het van belang te achten hoe hij het vastgoed zou hebben aangewend (punt 6 van de akte). [geïntimeerde] meent dat het voorschot ten laste van [appellante] gebracht dient te worden. Het is hem niet duidelijk of het voornemen van het hof om de kosten voorshands gelijkelijk ten laste van partijen te brengen alleen het voorschot betreft of ook de definitieve kosten.
21.4
Wat dit laatste betreft: dit voornemen betreft alleen het voorschot. De beslissing over de definitieve kosten komt pas in een later stadium.
21.5
Het hof heeft zelf een deskundige benaderd en de heer drs. Ph.M. van Spaendonck bereid gevonden.
21.6
Gelet op alle omstandigheden van dit geding zal het hof de kosten van de deskundige voorshands gelijkelijk ten laste van partijen brengen. Hetgeen partijen hierover naar voren hebben gebracht brengt het hof niet tot een andere beslissing.
21.7
Het hof zal de vragen die in het tussenarrest van 20 april 2021 zijn voorgesteld aan de deskundige voorleggen, met de aantekening dat bij de bepaling van de schade in aanmerking genomen dient te worden dat [geïntimeerde] bij koop van de bedrijfsruimte uiteindelijk de onbezwaarde eigendom daarvan zou verkrijgen. Aan de derde vraag zal het hof een verwijzing naar de punten 5 en 6 van akte van [geïntimeerde] toevoegen.
21.8
Het hof zal iedere verdere beslissing aanhouden.

22.De uitspraak

Het hof:
22.1
bepaalt dat een deskundigenonderzoek wordt verricht naar de volgende vragen:
Kunt u, aan de hand van de uitgangspunten die in de rechtsoverwegingen 15.11-15.13 van het tussenarrest van 13 oktober 2020 zijn opgenomen en rekening houdend met de uitkomsten van het eerder uitgebrachte deskundigenbericht van 15 mei 2020, de schade begroten die [geïntimeerde] heeft geleden en zal lijden doordat [appellante] hem in juli 2014 niet in de gelegenheid heeft gesteld de bedrijfsruimte te kopen voor € 520.000,-?
In hoeverre kunt u zich vinden in de standpunten van de door ieder van beide partijen ingeschakelde accountants over de hoogte van de schade?
Wat acht u verder van belang om op te merken, bijvoorbeeld naar aanleiding van de punten 5 en 6 van de akte van partij [geïntimeerde] van 18 mei 2021?
22.2
benoemt tot deskundige ter beantwoording van deze vragen:
Drs. Ph.M. van Spaendonck RV
Van Spaendonck & Partners BV
[adres]
[postcode] [kantoorplaats]
[telefoonnummer]
[faxnummer]
E-mail: [e-mailadres]
22.3
bepaalt dat de griffier van dit hof een afschrift van dit arrest aan de deskundige toezendt;
bepaalt dat partijen binnen één week na de datum van dit arrest (een afschrift van) de verdere processtukken aan de deskundige ter beschikking zullen stellen en alle door deze gewenste inlichtingen zullen verstrekken;
22.4
bepaalt dat de deskundige eerst met het onderzoek beginnen nadat daartoe van de griffier bericht is ontvangen;
bepaalt dat de deskundige bij het onderzoek –
en ten aanzien van de conceptrapportage– partijen in de gelegenheid stelt opmerkingen te maken en verzoeken te doen, en dat uit het schriftelijk bericht van de deskundige moet blijken of aan dit voorschrift is voldaan, terwijl in het bericht tevens melding wordt gemaakt van de inhoud van zodanige opmerkingen en verzoeken;
verzoekt de deskundige een schriftelijk en met redenen omkleed bericht, met een duidelijke conclusie, in te leveren ter griffie van dit hof en tegelijkertijd een afschrift van het bericht aan de advocaten van partijen toe te zenden;
bepaalt de termijn waarbinnen het schriftelijk, ondertekend bericht ter griffie van dit hof (postbus 70583, 5201 CZ 's-Hertogenbosch) moet worden ingeleverd op
drie maandennadat door de griffier is bericht dat met het onderzoek kan worden begonnen;
22.5
bepaalt het voorschot op de kosten van de deskundige op het door de deskundige begrote bedrag van € 8.325,- inclusief btw, tenzij (één van) partijen binnen veertien dagen na deze uitspraak
bij brief aan de griffier van dit hofmet afschrift aan de wederpartij (die binnen twee dagen hierop kan reageren bij brief aan de griffier van dit hof met afschrift aan de wederpartij)tegen de hoogte van het voorschot bezwaar heeft/hebben gemaakt, in welk geval het hof op het bezwaar/de bezwaren zal beslissen en de hoogte van het voorschot zal bepalen;
bepaalt dat ieder van partijen de helft van genoemd voorschot van € 8.325,- inclusief btw, derhalve € 4.162,50 inclusief btw, zal voldoen na ontvangst van de nota met betaalinstructies die door het Landelijk Dienstencentrum voor de Rechtspraak zal worden verzonden;
verzoekt de deskundige, indien de kosten het voorschot te boven mochten gaan, het hof daarover tijdig in te lichten;
22.6
benoemt mr. M.E. Smorenburg tot raadsheer-commissaris, tot wie de deskundige zich, door tussenkomst van de griffier (het Bureau Deskundigen van dit hof) dient te wenden met (procedurele) vragen en verzoeken indien het onderzoek daartoe aanleiding geeft;
22.7
verwijst de zaak naar de rol van 1 februari 2022 in afwachting van het deskundigenbericht;
22.8
verstaat dat de zaak na ontvangst van het deskundigenbericht naar de rol wordt verwezen voor memorie na deskundigenbericht aan de zijde van partij [geïntimeerde] ;
22.9
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. J.F.M. Pols, M.E. Smorenburg en B.A. Meulenbroek en in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 21 september 2021.
griffier rolraadsheer