ECLI:NL:GHSHE:2021:2865

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
16 september 2021
Publicatiedatum
16 september 2021
Zaaknummer
200.291.540_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake hoofdverblijf en kinderalimentatie van minderjarige

In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch diende, gaat het om een hoger beroep van de vader tegen een beschikking van de rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, van 14 december 2020. De vader, vertegenwoordigd door advocaat mr. R.A. Wijnands, heeft op 12 maart 2021 hoger beroep ingesteld. De moeder, bijgestaan door mr. J.A. Swinkels, heeft op 26 april 2021 een verweerschrift ingediend. De mondelinge behandeling vond plaats op 26 juli 2021, waar beide partijen hun standpunten hebben toegelicht.

Tijdens de behandeling hebben partijen overeenstemming bereikt over de geschilpunten. Ze hebben afspraken gemaakt over de opening van een spaarrekening voor hun minderjarige kind, de wijziging van de hoofdverblijfplaats van het kind, en de betaling van kinderalimentatie. De hoofdverblijfplaats van de minderjarige zal per 1 januari 2020 bij de vader zijn, en de moeder zal vanaf 1 januari 2021 € 25,- per maand aan kinderalimentatie betalen. Daarnaast zijn er afspraken gemaakt over de compensatie van kinderbijslag en stortingen op de spaarrekening.

Het hof heeft de beschikking van de rechtbank deels vernietigd en deels bekrachtigd. De vader moet de moeder het bedrag van twee kwartalen kinderbijslag betalen en de moeder moet een bedrag van € 2.000,- op de spaarrekening voor de minderjarige storten. De proceskosten in hoger beroep worden gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij zijn eigen kosten draagt. De beschikking is openbaar uitgesproken op 16 september 2021.

Uitspraak

GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH

Team familie- en jeugdrecht
Uitspraak : 16 september 2021
Zaaknummer : 200.291.540/01
Zaaknummer eerste aanleg : C/03/276318 / FA RK 20-1190
in de zaak in hoger beroep van:
[de vader],
wonende te [woonplaats],
verzoeker in hoger beroep,
hierna te noemen: de vader,
advocaat: mr. R.A. Wijnands,
tegen
[de moeder],
wonende te [woonplaats],
verweerster in hoger beroep,
hierna te noemen: de moeder,
advocaat: mr. J.A. Swinkels.
Deze zaak gaat over:
-
[minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2006 te [geboorteplaats],
hierna te noemen: [minderjarige].

1.Het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst voor het verloop van het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, van 14 december 2020.

2.Het geding in hoger beroep

2.1.
De vader is op 12 maart 2021 in hoger beroep gekomen van de beschikking van
14 december 2020.
2.2.
De moeder heeft op 26 april 2021 een verweerschrift ingediend.
2.3.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 26 juli 2021. Bij die gelegenheid zijn gehoord:
  • de vader, bijgestaan door mr. R.A. Wijnands;
  • de moeder, bijgestaan door mr. J.A. Swinkels.
2.4.
Het hof heeft verder kennisgenomen van de inhoud van:
  • het proces-verbaal van de mondelinge behandeling in eerste aanleg op 21 oktober 2020;
  • het V6 formulier met bijlage van de advocaat van de vader van 13 juli 2021.

3.De beoordeling

3.1.
Tijdens een daartoe bedoelde schorsing van de mondelinge behandeling in hoger beroep hebben partijen alsnog algehele overeenstemming bereikt over hetgeen hen in hoger beroep verdeeld hield.
3.2.
Partijen zijn het volgende overeengekomen:
  • de hoofdverblijfplaats van [minderjarige] wordt gewijzigd per 1 januari 2020 en deze datum wordt doorgegeven aan de Sociale Verzekeringsbank (SVB);
  • van de door de moeder terug te betalen kinderbijslag worden twee kwartalen gecompenseerd door de vader. Nadat aan de vader het overzicht van de SVB is verstrekt, betaalt hij binnen vijf dagen de compensatie aan de moeder;
- er wordt een nieuwe spaarrekening geopend voor [minderjarige]. Deze spaarrekening wordt gebruikt voor schoolkosten en voor toekomstige studiekosten;
- deze spaarrekening voor [minderjarige] wordt beheerd door de vader. De moeder krijgt inzicht in de spaarrekening en wordt voorzien van allerlei informatie hierover;
  • de vader stort op deze spaarrekening voor [minderjarige] het met terugwerkende kracht te regelen kindgebondenbudget van 1 januari 2020 tot 14 december 2020;
  • de moeder stort op deze spaarrekening voor [minderjarige] een bedrag van € 2.000,-;
  • de moeder betaalt per 1 januari 2021 aan de vader € 25,- per maand aan kinderalimentatie. Tussen partijen staat vast dat de kinderalimentatie door de moeder per 1 januari 2021 tot aan de mondelinge behandeling is betaald aan de vader.
3.3.
Het hof zal de door partijen getroffen regeling in deze beschikking opnemen. De afspraken van partijen die zich niet voor opname in het dictum lenen staan tussen partijen rechtens vast.

4.De slotsom

4.1.
Gelet op het vorenstaande zal het hof de beschikking voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen deels vernietigen en deels bekrachtigen en (aanvullend) beslissen als hierna onder 5 vermeld.
4.2.
Het hof zal de proceskosten in hoger beroep – gelet op de aard van de procedure – compenseren.

5.De beslissing

Het hof:
vernietigt de tussen partijen gegeven beschikking van de rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, van 14 december 2020, doch uitsluitend voor zover de rechtbank de hoofdverblijfplaats van [minderjarige] met ingang van de datum van de beschikking bij de vader heeft bepaald en het verzoek tot vaststelling van een door de moeder te betalen onderhoudsbijdrage voor [minderjarige] heeft afgewezen,
en in zoverre opnieuw rechtdoende:
wijzigt het echtscheidingsconvenant en het ouderschapsplan van 16 september 2010, zoals opgenomen in de beschikking van 3 november 2010 van de (voormalige) rechtbank Maastricht, ten aanzien van de hoofdverblijfplaats van [minderjarige] en bepaalt dat de hoofdverblijfplaats van [minderjarige] met ingang van 1 januari 2020 bij de vader zal zijn;
bepaalt dat de moeder aan de vader met ingang van 1 januari 2021 als bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van [minderjarige] een bedrag van € 25,- per maand zal betalen, de toekomstige termijnen telkens bij vooruitbetaling te voldoen;
bepaalt aanvullend:
- dat de vader aan de moeder het totaal bedrag van twee kwartalen kinderbijslag betaalt binnen vijf dagen nadat aan de vader het overzicht van de SVB is verstrekt;
- dat de vader op de ten behoeve van [minderjarige] te openen spaarrekening die de vader beheert en waarover hij de moeder informeert, het met terugwerkende kracht te regelen kindgebondenbudget van 1 januari 2020 tot 14 december 2020 stort;
- dat de moeder op de ten behoeve van [minderjarige] te openen spaarrekening die de vader beheert en waarover hij de moeder informeert, een bedrag van € 2.000,- stort;
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
bekrachtigt de beschikking van de rechtbank het overige;
compenseert de proceskosten in hoger beroep, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mrs. E.L. Schaafsma-Beversluis, C.D.M. Lamers en M.L.F.J. Schyns en is in het openbaar uitgesproken op 16 september 2021 in tegenwoordigheid van de griffier.