ECLI:NL:GHSHE:2021:2813

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
9 september 2021
Publicatiedatum
9 september 2021
Zaaknummer
200.273.444_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vaststelling zorgregeling na raadsonderzoek in hoger beroep

In deze zaak gaat het om de vaststelling van een zorgregeling na een raadsonderzoek in het kader van een hoger beroep. De moeder, verzoekster in principaal hoger beroep, en de vader, verweerder in principaal hoger beroep, zijn in een geschil verwikkeld over de zorg- en opvoedingstaken van hun twee minderjarige kinderen. De beschikking van de rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, van 5 november 2019, is in hoger beroep aan de orde. De raad heeft in een rapport geadviseerd over de zorgregeling, waarbij de kinderen bij de vader verblijven. De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 19 juli 2021, waarbij beide ouders hun standpunten hebben toegelicht. De vader heeft aangegeven dat hij het eens is met het advies van de raad, maar dat hij vindt dat de moeder ook een deel van de vervoerskosten moet dragen. De moeder heeft aangegeven dat zij geen financiële ruimte heeft om bij te dragen aan de vervoerskosten en dat zij niet in staat is om de kinderen zelf te brengen. Het hof heeft overwogen dat beide ouders een deel van het vervoer op zich moeten nemen en heeft een zorgregeling vastgesteld waarbij de kinderen een weekend per drie weken bij de vader verblijven. Daarnaast is bepaald dat de schoolvakanties in onderling overleg worden verdeeld. Het hof heeft de bestreden beschikking van de rechtbank vernietigd en de zorgregeling opnieuw vastgesteld, waarbij de ouders zijn aangespoord om hulpverlening te zoeken voor hun ouderschap.

Uitspraak

GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH
Team familie- en jeugdrecht
Uitspraak: 9 september 2021
Zaaknummer: 200.273.444/01
Zaaknummer eerste aanleg: C/03/257720 / FA RK 18-4505
in de zaak in hoger beroep van:
[de moeder],
wonende te [woonplaats] ,
verzoekster in principaal hoger beroep,
verweerster in incidenteel hoger beroep,
hierna te noemen: de moeder,
advocaat: mr. M.C.L.G.J. Ruyters-Stevens,
tegen
[de vader],
wonende te [woonplaats] ,
verweerder in principaal hoger beroep,
verzoeker in incidenteel hoger beroep,
hierna te noemen: de vader,
advocaat: mr. F. van den Heuvel.

5.De beschikking d.d. 17 december 2020

Bij die beschikking heeft het hof op het principaal en incidenteel hoger beroep:
- de raad verzocht een onderzoek in te stellen conform hetgeen onder rechtsoverweging 3.16 van die beschikking is overwogen en naar aanleiding daarvan te rapporteren en te adviseren;
- een voorlopige regeling ter verdeling van de zorg- en opvoedingstaken tussen de ouders met betrekking tot [minderjarige 1] en [minderjarige 2] vastgesteld, inhoudende dat de kinderen bij de vader verblijven:
  • in de kerstvakantie vanaf Tweede Kerstdag 12.00 uur tot zaterdag 2 januari 2021 18.00 uur, waarbij de moeder aan de vader een vergoeding betaalt van € 40,- als tegemoetkoming in de kosten van het halen en brengen;
  • (na de kerstvakantie) één weekend per drie weken van vrijdag 15.00 uur tot zondag 18.00 uur;
  • in de carnavalsvakantie van woensdag 12.00 uur tot zondag 18.00 uur;
- iedere verdere beslissing is aangehouden tot pro forma 19 april 2021.

6.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep

6.1.
De voortzetting van de mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 19 juli 2021. Bij die gelegenheid zijn gehoord:
- de moeder, bijgestaan door mr. Ruyters-Stevens;
-de vader, bijgestaan door mr. Van den Heuvel;
- de raad, vertegenwoordigd door [vertegenwoordiger van de raad].
6.2.
Het hof heeft kennisgenomen van de inhoud van:
- het rapport van de raad d.d. 25 maart 2021;
- de brief met bijlagen van de advocaat van de moeder d.d. 14 april 2021;
- de brief van de advocaat van de vader d.d. 16 april 2021.

7.De verdere beoordeling in principaal en incidenteel hoger beroep

7.1.
De raad adviseert het hof een zorgregeling te bepalen, inhoudende dat de kinderen bij de vader verblijven eenmaal per veertien dagen van vrijdag 15.00 uur tot zondag 18.00 uur, alsmede de helft van de schoolvakanties, waarbij de vader voor het ophalen en terugbrengen van de kinderen bij de moeder zorgdraagt. Ten aanzien van de verdeling van de vervoerskosten adviseert het hof een beslissing te nemen die het hof passend acht.
Daarnaast adviseert de raad aan de ouders hulpverlening gericht op ouderschapsreorganisatie.
Tijdens de mondelinge behandeling heeft de raad de ouders erop gewezen dat in [woonplaats moeder] verschillende instanties zijn die de module Nieuw Ouderschap aanbieden en dat die module afgelopen periode ook digitaal is aangeboden. De raad vindt het goed om te horen dat de communicatie tussen de ouders nu beter gaat, maar hij ziet een patroon. Punt van zorg is dat als de communicatie tussen de ouders weer zou verslechteren, dit mogelijk gevolgen heeft voor het contact tussen de vader en de kinderen.
7.2.
De vader is het eens met het advies van de raad over de invulling van de zorgregeling en hij voert het volgende aan.
De reisafstand tussen de woonplaats van de vader en die van de kinderen is ontstaan door de keuze van de moeder om te verhuizen naar [woonplaats moeder] . Het is niet redelijk dat hij alleen de gevolgen van die keuze moet dragen. Het kost de vader acht uur om de kinderen in een weekend op te halen en terug te brengen. Deze tijdsinvestering blijft de moeder bespaard om welke reden het redelijk is dat zij bijdraagt in de reiskosten. Het door de moeder overgelegde overzicht van haar financiële situatie wordt door de vader betwist.
Tijdens de mondelinge behandeling heeft de vader aanvullend aangevoerd dat in plaats van een financiële compensatie hij liever heeft dat de moeder op de vrijdag de kinderen naar hem brengt of tot halverwege, bijvoorbeeld tot [plaats 1] of [plaats 2]. De reden hiervoor is dat hij bezig is met een re-integratietraject naar een betaalde baan. Als de moeder de kinderen op vrijdag brengt, dan zou hij op die dag langer (tot 15.00 uur) kunnen gaan werken. Met het oog op zijn sollicitaties wil de vader hierover duidelijkheid.
De vader ziet de kinderen het liefst eenmaal per veertien dagen, maar als hij alleen voor het ophalen en terugbrengen van de kinderen moet blijven zorgdragen, dan is die frequentie niet haalbaar.
De vader wil dat een definitieve beslissing over de zorgregeling wordt genomen. Hij is het er mee eens dat de ouders moeten blijven werken aan hun communicatie, maar hij wil niet dat in afwachting van een nieuw hulpverleningstraject de beslissing in onderhavige zaak wordt aangehouden.
7.3.
De moeder is het ook eens met het advies van de raad over de invulling van de zorgregeling en zij voert het volgende aan.
Zij heeft geen financiële ruimte om in de vervoerskosten bij te dragen. Zij verwijst naar de bij de brief van 14 april 2021 overgelegde weergave van haar inkomsten en uitgaven. De vader voldoet geen financiële bijdrage ten behoeve van de kinderen en hij kan, in plaats van die bijdrage, de vervoerskosten voor de kinderen voor zijn rekening nemen.
De moeder kan zich niet vinden in het voorstel van de vader dat zij de kinderen op vrijdag brengt. Zij durft langere afstanden niet alleen te rijden. Zij heeft een klein netwerk en is voor alle hulp die zij nodig heeft afhankelijk van instanties. Zij heeft geen ruimte om (ook) hulp te vragen bij het vervoer van de kinderen naar de vader. Als zij [minderjarige 1] en [minderjarige 2] per trein zou brengen, dan heeft zij oppas voor haar andere kinderen nodig.
Indien het hof bepaalt dat de moeder wel een deel van het vervoer op zich moet nemen, dan is een zorgregeling per twee weken te veel voor de moeder.
Wat betreft de onderlinge communicatie tussen de ouders, stelt de moeder dat de ouders via telefonisch contact en via whatsapp informatie uitwisselen en dat zij op deze wijze op een redelijke manier met elkaar kunnen communiceren. Zij ziet daarom op dit moment geen reden voor ouderschapsreorganisatie. Wel zouden de ouders, na vaststelling van de door de raad geadviseerde zorgregeling, met hulpverlening van bijvoorbeeld Yvoor of Buro One kunnen komen tot een nadere uitwerking van die zorgregeling.
7.4.
Het hof overweegt als volgt.
Ten tijde van de mondelinge behandeling is gebleken dat de ouders momenteel uitvoering geven aan een zorgregeling van één weekend per drie weken en dat deze regeling goed verloopt. Of een zorgregeling van één weekend per veertien dagen mogelijk is, stellen beide ouders ieder voor zich, afhankelijk van de wijze waarop het halen en brengen van de kinderen wordt ingevuld. Naar het oordeel van het hof moeten beide ouders een deel van het vervoer van de kinderen in het kader van de zorgregeling op zich nemen. De moeder heeft, tegenover de betwisting door de vader, onvoldoende onderbouwd dat zij niet in staat is voortaan (een deel) van de reisafstand zelf te rijden of op een andere wijze voor het vervoer (per auto of per trein) zorg te dragen, bijvoorbeeld met hulp vanuit haar netwerk. Het hof zal daarom bepalen dat de moeder mede dient zorg te dragen voor het vervoer van de kinderen naar de vader. Gelet op de verklaring van de moeder dat een zorgregeling per twee weken in dat geval te veel voor haar is én nu gebleken is dat een zorgregeling per drie weken goed verloopt, acht het hof de navolgende reguliere zorgregeling in het belang van de kinderen: de kinderen verblijven een weekend per drie weken van vrijdag 17.30 uur tot zondag 18.00 uur bij de vader, waarbij de moeder de kinderen op vrijdag om 17.30 uur naar het treinstation in [plaats 1] (of een nabij [plaats 1] gelegen geschikte parkeerplaats) brengt, zodat de vader de kinderen daar om 17.30 uur ophaalt, en de vader de kinderen op zondag om 18.00 uur terugbrengt naar de moeder op hun woonadres in [woonplaats moeder] . Hierbij heeft het hof rekening gehouden met de door de moeder naar voren gebrachte omstandigheid dat de kinderen op vrijdag om 15.00 uur uit school zijn.
7.5.
De ouders zijn het eens met het advies van de raad dat de kinderen tijdens de helft van de schoolvakanties bij de vader verblijven. Zij zijn voor de zomervakantie 2021 ook reeds overeengekomen dat de kinderen drie weken bij de vader verblijven.
Het voorgaande in aanmerking nemende, acht het hof een zorgregeling voor de schoolvakanties inhoudende dat die vakanties tussen de ouders in onderling overleg bij helfte worden verdeeld, in het belang van de kinderen. Het hof zal dienovereenkomstig beslissen, waarbij het brengen en terugbrengen van de kinderen plaatsvindt op dezelfde wijze als hiervoor is weergegeven.
7.6.
Het hof merkt tot slot op dat, gezien de frequentie van de zorgregeling, het wenselijk is dat daarnaast tussen de vader en de kinderen wekelijks contact per telefoon of skype-verbinding plaatsvindt. Ook acht het hof het in het belang van de kinderen dat de ouders een hulpverleningstraject gericht op het vormgeven van hun ouderschap zullen starten, zoals door de raad aan hen is geadviseerd.

8.De slotsom

Het hof zal de bestreden beschikking, voor zover aan zijn oordeel onderworpen, voor alle duidelijkheid geheel vernietigen en beslissen als volgt.

9.De beslissing

Het hof:
op het principaal en incidenteel hoger beroep:
vernietigt de beschikking van de rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht , van 5 november 2019, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen, en in zoverre opnieuw beschikkende:
verdeelt de zorg- en opvoedingstaken tussen de ouders met betrekking tot de kinderen:
- [minderjarige 1] , geboren op [geboortedatum] 2010 te [geboorteplaats] , en
- [minderjarige 2] , geboren op [geboortedatum] 2011 te [geboorteplaats] ,
aldus, met wijziging in zoverre van de tussen de ouders overeengekomen zorgregeling in de door hen op 27 juli 2019 ondertekende vaststellingsovereenkomst,
- dat de kinderen een weekend per drie weken van vrijdag 17.30 uur tot zondag 18.00 uur bij de vader verblijven, waarbij de moeder de kinderen op vrijdag om 17.30 uur naar het treinstation in [plaats 1] (of een nabij [plaats 1] gelegen geschikte parkeerplaats) brengt, zodat de vader de kinderen daar om 17.30 uur ophaalt, en de vader de kinderen op zondag om 18.00 uur terugbrengt naar de moeder op hun woonadres in [woonplaats moeder] ;
- dat de schoolvakanties in onderling overleg bij helfte worden verdeeld, waarbij het brengen en terugbrengen van de kinderen plaatsvindt op dezelfde wijze als hiervoor is weergegeven;
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mrs. E.M.C. Dumoulin, J.C.E. Ackermans-Wijn en P.M.M. Mostermans en is op 9 september 2021 door mr. J.C.E. Ackermans-Wijn uitgesproken in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier.