Uitspraak
GERECHTSHOF ̓s-HERTOGENBOSCH
1.[geïntimeerde 1] B.V.,gevestigd te [vestigingsplaats] ,
2.[geïntimeerde 2] S.A.,gevestigd te [vestigingsplaats] (België),
5.Het verdere verloop van het geding
- het arrest in het incident van 20 augustus 2019;
- de memorie van antwoord van [geïntimeerde 1] van 29 oktober 2019;
- de akte van niet-dienen voor memorie van antwoord ten aanzien van [geïntimeerde 2] op 29 oktober 2019;
- het desisteren van de advocaat van [geïntimeerde 2] op 26 mei 2020, voor wie zich geen andere advocaat heeft gesteld;
- de doorhaling op 2 februari 2021 van de zaak tussen [appellante] en [geïntimeerde 1] .
6.De verdere beoordeling
het teken gelijk is aan het Uniemerk en wordt gebruikt voor dezelfde waren of diensten als die waarvoor het Uniemerk is ingeschreven;
namaakproductente verkopen, voorzien van het merkteken waarvan Apple merkhouder is.
namaakproductenvoorzien van het merkteken waarvan Apple merkhouder is wordt bevestigd door de verklaring daarover van 30 oktober 2018 die hiervoor in rechtsoverweging 6.9 is vermeld. In deze verklaring wordt uiteengezet dat en waarom de door de advocaat van Apple op de website van [appellante] gekochte producten namaak zijn. De verklaring luidt als volgt:
These items were not manufactured by Apple nor with its authority as, the serial numbers are not genuine Apple serial numbers, and the packaging is counterfeit.
These items were not manufactured by Apple nor with its authority as, the serial numbers are not genuine Apple serial numbers.
These items were not manufactured by Apple nor with its authority as, the serial numbers are not genuine Apple serial numbers, and the quality of the etching on the adapters is inconsistent with the quality on the genuine item.”
[geïntimeerde 2]de bewuste namaakproducten heeft geleverd. Bij deze stand van zaken is voor bewijslevering als door [appellante] aangeboden geen grond aanwezig en komt het hof niet toe aan de vraag of [geïntimeerde 2] in verband met de door haar geleverde producten al dan niet 30% van het door [appellante] bij wijze van schikking aan Apple betaalde bedrag aan [appellante] verschuldigd is geworden. Dit percentage heeft [appellante] in de toelichting op grief IV overigens alleen toegelicht met een verwijzing naar het aandeel van [geïntimeerde 2] in het totaal van de leveringen van [geïntimeerde 1] en [geïntimeerde 2] aan Apple-producten, afgezet tegen het totale schikkingsbedrag, hetgeen niet als een voldoende onderbouwing voor het gevorderde bedrag zou kunnen gelden.