ECLI:NL:GHSHE:2021:2790
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen beschikking voorlopige hechtenis in cybercrime zaak
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 2 september 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een beschikking van de rechtbank, waarbij de voorlopige hechtenis van de verdachte was bevolen. De verdachte is beschuldigd van medeplegen van cybercrime, diefstal van gegevens en witwassen. Tijdens de zitting heeft het hof de advocaat-generaal en de verdachte, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. A.M.A. Kok-Verheijde, gehoord. Het hof heeft het dossier bestudeerd en vastgesteld dat er voldoende ernstige bezwaren zijn tegen de verdachte, onder andere gebaseerd op zijn bekennende verklaring die wordt ondersteund door andere bewijsstukken in het dossier.
Het hof heeft echter ook overwogen dat de verdachte niet eerder met politie en justitie in aanraking is gekomen en dat hij voor het eerst gedetineerd is. De verdachte heeft aangegeven dat de detentie een grote impact op hem heeft en heeft verklaard zich niet opnieuw schuldig te maken aan de hem verweten feiten. Gezien deze omstandigheden oordeelt het hof dat het gevaar voor herhaling niet voldoende zwaarwichtig is om de voorlopige hechtenis te rechtvaardigen.
Daarom heeft het hof het hoger beroep toegewezen, de beschikking van de rechtbank vernietigd en de voorlopige hechtenis opgeheven. De beslissing is genomen door de voorzitter mr. E.A.A.M. Pfeil en de raadsheren mr. J.P.F. Rijken en mr. G.P.M.F. Mols, in aanwezigheid van griffier T.A.H. van der Wijst. De advocaat-generaal heeft de beschikking ter kennis van de verdachte gebracht.