3.5.Bij e-mail van 27 juli 2020 heeft de notaris aan partijen onder meer meegedeeld:
‘Enkele aandachtspunten:
1. (…)
3. Er is gebleken dat er nog een grenscorrectie zou moeten plaatsvinden. Dit kan eventueel ook achteraf maar dat is wel aanzienlijk omslachtiger en brengt meer kosten met zich mee (kadaster, akte buren, nieuwe splitsingstekening, toestemming hypotheekhouder(s), etc). Dus ofwel splitsing nu (met een gebrek) of later (met extra kosten).
4. De heer [geïntimeerde] heeft een begroting nieuwbouw en een bijbehorende richtprijs aangeleverd, ik kan daar geen mening over geven.
5. Wat de werkelijke bouwkosten zijn en hoe die zijn of kunnen worden onderverdeeld is thans niet duidelijk, ook daaromtrent kan ik geen uitsluitsel geven.
6. De heer [geïntimeerde] heeft een splitsing voorgesteld wat betreft de "grondprijs en WOZ-waarde"; ik kan daar geen mening over geven.
7. Voorts is uitgegaan van een waarde / koopsom van de [woonadres appellante en echtgenoot] van €. 425.000,0; naar ik heb begrepen is die koopsom aanzienlijk lager dan de waarde in het economisch verkeer. Dat kan aanleiding zijn tot allerlei fiscale vragen / consequenties.
8. Het eindresultaat zou zijn dat [appellante en echtgenoot] per saldo zouden ontvangen €. 290.000; of en in hoeverre daarmee meer- of minderwerk zou moet worden verrekend is niet duidelijk.
9. Met betrekking tot de hiervoor genoemde aannames /waarderingen kan ik geen oordeel vellen over de juistheid en mogelijke fiscale consequenties, daarvoor zou een afzonderlijk onderzoek nodig zijn door een terzake deskundige.
10. Er zou nog sprake zijn van een bouwinspectie op 14 juli. Met het oog daarop werd een streefdatum geagendeerd van 30 juli.
11. Er heeft voor zover ik kan nagaan nog geen bouwinspectie plaatsgevonden. Wat wordt feitelijk geleverd?
En in hoeverre moet of kan er een beroep worden gedaan op de vrijstelling ex art. 15 lid 1.i WBRV? Al dan niet met taxaties onderbouwd?
12. Er is nog onduidelijkheid met betrekking tot de geldstromen; wat wordt er in welk stadium betaald? Moet de koopsom voor het bovenappartement / grond in eerste instantie worden omgezet in een geldschuld die dan bij de laatste transactie (levering [woonadres appellante en echtgenoot] ) wordt verrekend/voldaan?
13. Wanneer is de oplevering van het benedenappartement en wanneer is dan de juridische levering van de [woonadres appellante en echtgenoot] ? Ook daarover is nog onduidelijkheid.’