In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, waarin de verdachte werd veroordeeld voor openlijk geweld tegen politieambtenaren en gemeentelijke goederen tijdens een demonstratie op 18 januari 2016 in Heesch. De verdachte, geboren in 1997, heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan geweldpleging tegen de Mobiele Eenheid (ME) en het gemeentehuis van Bernheze. De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis bevestigt, met uitzondering van de strafoplegging. De verdediging heeft vrijspraak bepleit, maar het hof heeft de verdachte uiteindelijk schuldig bevonden aan de tenlastegelegde feiten. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte op de plaats van het delict aanwezig was en een actieve rol heeft gespeeld in het geweld. De verdachte is veroordeeld tot een taakstraf van 120 uren, subsidiair 60 dagen vervangende hechtenis, en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 2 maanden. De vorderingen van de benadeelde partijen zijn niet-ontvankelijk verklaard, omdat er onvoldoende bewijs was voor immateriële schade. Het hof heeft ook geoordeeld dat de redelijke termijn voor berechting is overschreden, wat heeft geleid tot een lagere straf dan oorspronkelijk overwogen.