12.56uur, verbalisant L109
Ik zag dat de [kenteken] werd geparkeerd op de [adres 4] . Ik zag dat [betrokkene] als passagier uitstapte met een metalen gereedschapskoffer. Ik zag dat de bestuurder een NN man was. De NN man zal verder in dit proces-verbaal NN1 worden genoemd. Ik zag dat [betrokkene] en NN1 bij pand [adres 2] aanbelden en naar binnen gingen.
4.
Een ander geschrift, te weten een rapportage bevindingen netmeting van Enexis d.d. 23 juni 2015 (p. 23-25), voor zover inhoudende als bevindingen van Enexis -inspecteur [inspecteur 1] :
(pagina 23)
Op verzoek van de politie is er een netmeting verricht op de hoofdkabel 1672 van [adres 4] .
- Op deze hoofdkabel 1672 zijn aangesloten de huisnummers 161 tot en met huisnummer 219 van de [adres 4] .
- Op deze netmeting is duidelijk een inschakelmoment en uitschakelmoment te zien.
- Het tijdstip van inschakelen is 19.20 uur en het tijdstip van uitschakelen is 7.11 uur. (Zie rode lijn).
- Deze steeds weer terugkerende tijdstippen zouden kunnen duiden op de in- en uitschakeling van tijdschakelaren, die dikwijls worden gebruikt om de hennepplanten op gezette tijden van licht en voeding te voorzien.
(pagina 24)
Begindatum: 10 juni 2015
Einddatum: 23 juni 2015
5.
Een ander geschrift, te weten een rapportage bevindingen netmeting van Enexis d.d. 17 juli 2015 (p. 26-28), voor zover inhoudende als bevindingen van Enexis -inspecteur [inspecteur 1] :
(pagina 26)
Op verzoek van de politie is er een netmeting verricht op de hoofdkabel 1672 van [adres 4] .
- Op deze hoofdkabel 1672 zijn aangesloten de huisnummers 161 tot en met huisnummer 219 van de [adres 4] .
- Op deze netmeting is duidelijk een inschakelmoment en uitschakelmoment te zien.
- Het tijdstip van inschakelen is 19.20 uur en het tijdstip van uitschakelen is 7.11 uur. (Zie rode lijn).
- Deze steeds weer terugkerende tijdstippen zouden kunnen duiden op de in- en uitschakeling van tijdschakelaren, die dikwijls worden gebruikt om de hennepplanten op gezette tijden van licht en voeding te voorzien.
(pagina 27)
Begindatum: 27 juni 2015
Einddatum: 17 juli 2015
6.
Het proces-verbaal aantreffen hennepkwekerij d.d. 20 augustus 2015 (p. 33-37) met daarin gerelateerde foto’s (p. 56-66), voor zover inhoudende als relaas van verbalisanten [verbalisant 3] en [verbalisant 2] :
(pagina 33)
Aanleiding onderzoek
Op woensdag 22 juli 2015 omstreeks 08.30 uur stelden wij een onderzoek in op het adres [adres 4] binnen de gemeente Sittard-Geleen, vanwege een verdenking van overtreding van de Opiumwet. Op het genoemde adres staan als volwassenen volgens de GBA ingeschreven:
Achternaam : [medeverdachte]
Voornamen : [medeverdachte]
Geboortedatum : [geboortedag 2] 1987
Geboorteplaats : [geboorteplaats 2]
Geboorteland : [geboorteplaats 2]
Nationaliteit : Nederlandse
BSN : [BSN 2]
Achternaam : [verdachte]
Voornamen : [verdachte]
Geboortedatum : [geboortedag 1] 1990
Geboorteplaats : [geboorteplaats 1]
Geboorteland : [geboorteplaats 1]
Nationaliteit : Duitse
BSN : [BSN 1]
(pagina 33-34)
Binnentreden woning
In voornoemde woning werd op woensdag 22 juli 2015, omstreeks 09.00 uur, binnengetreden.
(pagina 34)
Omschrijving pand
Het bleek dat op genoemd adres een hennepkwekerij aanwezig was, waarvan de planten kennelijk waren geoogst. Het pand betreft een benedenwoning.
Kweekruimte
Na het binnentreden zagen wij het volgende:
In een kamer, aan de achterzijde van de woning, bevond zich een hennepkwekerij zonder hennepplanten (foto's 5 t/m 20, 25 t/m 33, 35 t/m 38 en 40). Kennelijk waren de hennepplanten reeds geoogst. Na telling zag ik, [verbalisant 3] , dat er 157 plantenbakken stonden die gevuld waren met potgrond (foto 35). Ook zag ik dat er nog 11 plantenbakken aanwezig waren die niet gevuld waren. In totaal stonden er 168 plantenbakken. Per m2 stonden er 25 plantenbakken. In totaal hingen in de kweekruimte 9 assimilatielampen. In de kweekruimte bevond zich 1 koolstoffilter. (foto's 14 en 32). De luchtverversing en luchtafvoer werd geregeld door een aan- en afzuiginstallatie. De temperatuur in de kweekruimte bedroeg 24,0 graden Celsius.
In de kweekruimte zagen wij resten van hennepblaadjes liggen (zie pijlen op de foto's 11, 17, 38 en 40).
Vaststelling hennep
Wij, verbalisanten, constateerden op grond van onze kennis en ervaring, opgedaan bij eerdere ontmantelingen van hennepkwekerijen, dat het resten van hennepplanten waren. Ik, [verbalisant 3] , stelde een monster van de aangetroffen resten van hennepblaadjes veilig. Dit monster testte ik met gebruikmaking van de MMC Cannabistest. De test gaf een positieve reactie, indicatief voor hennep of THC, zijnde de werkzame stof in hennep en hasjiesj vermeld op lijst 2 van de Opiumwet. De bovenstaande hennep is vermeld op lijst II behorende bij de Opiumwet en verboden in artikel 3 en strafbaar gesteld in artikel 11 van de Opiumwet.
(pagina 35)
Als verdachten zijn aangemerkt:
Verdachte 1 : [medeverdachte]
Reden verdenking : Hij staat op het adres [adres 2] ingeschreven, werd in het pand aangetroffen en woont daar.
Verdachte 2 : [verdachte]
Reden verdenking : Zij staat op het adres [adres 2]
ingeschreven, werd in het pand aangetroffen, woont daar.
7.
Een ander geschrift, te weten een huurovereenkomst betreffende de zelfstandige woonruimte aan de [adres 2] d.d. 28 september 2011 (p. 48-51), voor zover inhoudende:
(pagina 48)
Mevrouw [verdachte] , geboortedatum: [geboortedag 1] 1990
hierna te noemen: “huurder”. Verhuurder verklaart te verhuren aan huurder die in huur aanneemt, de zelfstandige woonruimte, gelegen aan de [adres 2] , hierna te noemen: “het gehuurde”. Deze overeenkomst wordt aangegaan voor onbepaalde tijd, ingaande op 28-09-2011.
8.
Een ander geschrift, te weten de aangifte van Enexis B.V. d.d. 28 juli 2015 (p. 67-94), voor zover inhoudende:
(pagina 68)
Pleegplaats : Sittard
Adres : [adres 2]
Postcode : [adres 2]
Enexis B.V. heeft met een persoon/bedrijf genaamd [verdachte] een overeenkomst betreffende aansluiting en transport van elektriciteit naar bovengenoemd perceel. Op verzoek van politieambtenaar [verbalisant 3] van korps Eenheid Limburg is op 22 juli 2015 door fraude-inspecteur [inspecteur 2] van Enexis B.V. , een onderzoek ingesteld naar de meetinrichting in bovengenoemd perceel.
Als in deze aangifte wordt gesproken over hennepplantage en/of hennepplanten, hennepstekjes, hennepstekkerij en/of hennepresten, kan ik mededelen dat voornoemde fraude-inspecteur en politieambtenaar hebben verklaard dat zij dit herkenden aan de hen bekende kleur en vormgeving en dat zij daarbij de hen bekende, typische, geur van hennep roken.
(pagina 81)
In bijgevoegd dossier is sprake van één of meer eerdere kweken. Deze eerdere kweken zijn gebaseerd op de indicatoren welke genoemd worden in het document “indicatoren hennepkwekerij”.
(pagina 94)
Indicatoren gebruik hennepplantage
Adres : [adres 4]
Bezochte ruimte : Slaapkamer achter klein
Stof op kappen van armatuur van de assimilatielampen : Ja
Droog materiaal, hennep op de grond : Ja
9.
Het rapport berekening wederrechtelijk verkregen voordeel hennepkwekerij d.d. 4 augustus 2015 (p. 119-125) met daarin gerelateerde foto’s (p. 56-66), voor zover inhoudende als relaas van verbalisant [verbalisant 3] :
(pagina 119-120)
Ontnemingsperiode
Van 29 april 2015 tot 22 juli 2015. Deze periode beslaat 12 weken. In de hennepkwekerij werd onder andere twee slakkenhuisventilatoren aangetroffen. Hierop stonden de productiedatums 11/15 (foto 43) en 16/15 (Hiervan is geen foto gemaakt). Dit zijn de weken 11 en 16 in 2015. Week 16 is de periode van 13 april 2015 t/m 19 april 2015.
(pagina 120)
Aantal kweekruimtes : 1
Vaststelling opbrengst per oogst in de kweekruimte
Aangetroffen planten/potten:
In de kweekruimte stonden minimaal 168 potten. 157 potten waren gevuld met potgrond. 11 potten waren nog leeg. Ik stelde dit vast door de potten te tellen. De oppervlakte van de beplanting in de kweekruimte was 6,8 m2. Per m2 stonden er 25 hennepplanten en/of potten.
(pagina 121)
Hennepresten
Verdroogde resten van hennepplanten waren aangetroffen op de vloer achter de toegangsdeur van de ruimte waarin de hennepkwekerij zich bevond en achter de houten lat die gebruikt werd als opstaande rand waarover het grondzeil (folie) lag (zie pijlen op foto’s 11, 17, 38 en 40).
Stof op voorwerpen
Er lag stof op de kappen van de armaturen van de assimilatielampen.
In de kweekruimte stond een bezem. Kennelijk was hiermee het vervuilde grondzeil (folie) schoongeveegd (foto’s 7 en 8).
Op het grondzeil (folie) waren de afdrukken/indrukken zichtbaar van potten die daar gestaan hadden, terwijl op de opstaande randen van het zeil (folie) geen afdrukken/indrukken van potten zichtbaar waren. Kennelijk hebben daar eerder gevulde potten op het grondzeil (folie) gestaan.
Algemene overweging
De beslissing dat het bewezenverklaarde door de verdachte is begaan, berust op de feiten en omstandigheden als vervat in de hierboven bedoelde bewijsmiddelen in onderlinge samenhang beschouwd.
Elk bewijsmiddel wordt – ook in zijn onderdelen – slechts gebruikt tot bewijs van dat bewezenverklaarde feit, of die bewezenverklaarde feiten, waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
Bijzondere overweging
De verdediging heeft vrijspraak bepleit. Daartoe is in de kern aangevoerd dat zich in het dossier geen bewijs bevindt voor actieve betrokkenheid van de verdachte bij het onder 1 tenlastegelegde opzettelijk telen, bereiden, bewerken en verwerken van hennep. Ook is onvoldoende bewijs voor het aanwezig hebben van hennepplanten, nu de verdachte geen wetenschap en geen feitelijke beschikkingsmacht had over de hennepplanten. De wetenschap ontbrak bij de verdachte omdat zij niets heeft gehoord, gezien of geroken van de hennepkwekerij. Bovendien is een kweekruimte zonder planten aangetroffen, zodat van een waarneembare hennepgeur geen sprake kon zijn. Daarnaast had de verdachte geen feitelijke beschikkingsmacht over de hennepplanten, nu de hennepkwekerij zich bevond in een afgesloten kamer waarvan zij niet over een sleutel beschikte. Tot slot had de verdachte geen reden om in die ruimte te zijn, nu daar geen persoonlijke spullen van haar lagen, aldus de verdediging.
Het hof overweegt als volgt.
Op grond van de bewijsmiddelen en het onderzoek ter terechtzitting stelt het hof het volgende vast. Door de politie is onderzoek gedaan naar een facilitator van hennepkwekerijen, te weten [betrokkene] . In het kader van dat onderzoek werd onder andere gebruikgemaakt van een telefoontap. Er zijn verschillende telefonische contacten opgemerkt tussen het telefoonnummer van [betrokkene] en het telefoonnummer van een onbekende persoon. Naar aanleiding van de inhoud van die contacten is [betrokkene] geobserveerd door een observatieteam. Het observatieteam ziet hem binnengaan bij het pand aan de [adres 2] . Dit is het pand waar – onder meer – de verdachte stond ingeschreven en woonachtig was. Naar aanleiding van dit een en ander rees het vermoeden dat in dat pand een hennepplantage aanwezig was. In dat verband zijn ook netmetingen uitgevoerd door Enexis B.V. , die dat vermoeden bevestigden. Uit die netmetingen bleek dat duidelijke in- en uitschakelomenten (van tijdschakelaren) aanwezig waren, wat kan duiden op het bestaan van een hennepkwekerij. Uiteindelijk werd op 22 juli 2015 aan de [adres 4] binnengetreden. Ter plaatse werd in een kamer aan de achterzijde van de woning een hennepkwekerij aangetroffen zonder hennepplanten. Er stonden in totaal 168 plantenbakken. De hennepplanten waren kennelijk geoogst, nu er ook hennepresten zijn aangetroffen.
Het hof stelt voorop dat voor het opzettelijk aanwezig hebben van hennepplanten is vereist dat kan worden vastgesteld dat de hennepplanten zich in de machtssfeer van de verdachte hebben bevonden en dat de verdachte daarvan ook – een zekere mate van – wetenschap had. Daaronder wordt mede begrepen voorwaardelijk opzet, waarbij de verdachte bewust de aanmerkelijke kans op de aanwezigheid van de desbetreffende hennepplanten heeft aanvaard.
In het onderhavige geval was de verdachte feitelijk bewoonster van het pand aan de [adres 2] , waar een hennepkwekerij is aangetroffen.
De stelling van de verdediging dat de verdachte wetenschap noch beschikkingsmacht over de hennepplanten had, omdat de ruimte waarin de hennepkwekerij zich bevond zou zijn afgesloten en de verdachte nooit over de sleutel van die ruimte zou hebben beschikt, acht het hof volstrekt ongeloofwaardig. Het hof stelt vast dat het gaat om een benedenwoning waarbij de kwekerij zich bevond in een kamer aan de achterzijde. De kwekerij was volledig ingericht. Op grond van de bewijsmiddelen stelt het hof tevens vast dat sprake is geweest van (ten minste) één oogst. De verdachte huurde de woning al per 28 september 2011, te weten een lange tijd voordat de hennepkwekerij daarin werd aangetroffen. Bovendien heeft zij ter terechtzitting in hoger beroep verklaard dat de woning klein was.Nu de verdachte de woning feitelijk met haar partner en twee kinderen bewoonde, kan het naar het oordeel van het hof niet anders zijn dan dat zij op de hoogte is geweest van de inrichting van en vervolgens het in werking zijn van de hennepkwekerij, onder meer gelet op de hoeveelheid goederen die de woning zijn binnengebracht, de duur van de werkzaamheden bij gelegenheid van de opbouw van de hennepkwekerij en het lawaai daarvan alsmede – hetgeen als feit van algemene bekendheid mag worden beschouwd – de geur die de hennepplanten verspreiden en het geluid van bijvoorbeeld de afzuigingsinstallatie.
Nu de verdachte niet alleen huurster maar ook feitelijk bewoonster van die woning was, bevonden de kwekerij en de daarin aanwezige planten zich ook binnen haar machtssfeer.
Het hof verwerpt derhalve het tot vrijspraak strekkende verweer van de verdediging.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het onder 1 bewezenverklaarde wordt als volgt gekwalificeerd:
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluiten. Het feit is strafbaar.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezenverklaarde.
Het hof heeft bij het bepalen van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarnaast is gelet op de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komt in het hierop gestelde wettelijk strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het opzettelijk aanwezig hebben van hennepplanten. Hiermee heeft zij een bijdrage geleverd aan het in stand houden van de illegale teelt in hennep en aan het criminele circuit dat zich doorgaans rondom illegale hennepteelt ontvouwt. Bovendien gaat illegale hennepteelt vaak gepaard met ongewenste neveneffecten voor de maatschappij in de vorm van een verhoogd risico op brandgevaar rondom teeltlocaties en potentiële schade voor de volksgezondheid bij veelvuldig gebruik van softdrugs zoals hennep.
Het hof heeft bij de strafoplegging acht geslagen op de inhoud van het uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 4 juni 2021, betreffende de verdachte. Hieruit blijkt dat zij niet eerder onherroepelijk is veroordeeld ter zake van soortgelijke strafbare feiten.
Voorts heeft het hof gelet op de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Uit het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep is hieromtrent gebleken dat zij in Duitsland werkt als schoonmaakster gedurende ongeveer één uur per dag.
Alles afwegende acht het hof oplegging van een taakstraf voor de duur van 60 uren subsidiair 30 dagen hechtenis, passend en geboden. Het hof komt tot een hogere straf dan door de advocaat-generaal gevorderd, omdat in die vordering naar het oordeel van het hof de ernst van het bewezenverklaarde onvoldoende tot uitdrukking komt.
Ten slotte heeft het hof in aanmerking genomen dat elke verdachte recht heeft op een openbare behandeling van zijn strafzaak binnen een redelijke termijn als bedoeld in artikel 6 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM). Deze waarborg strekt er onder meer toe te voorkomen dat een verdachte langer dan redelijk is, onder de dreiging van een strafvervolging zou moeten leven.
In dat kader heeft het hof het volgende geconstateerd.
De redelijke termijn in eerste aanleg is aangevangen op 22 juli 2015 met het eerste verhoor van de verdachte. De politierechter heeft vonnis gewezen op 5 maart 2018. De behandeling in eerste aanleg is daarom niet afgerond met een einduitspraak binnen 24 maanden na aanvang van de redelijke termijn. De redelijke termijn in eerste aanleg is derhalve overschreden met ongeveer 7,5 maanden.
De redelijke termijn in hoger beroep is aangevangen op 1 augustus 2018 met het instellen van hoger beroep namens de verdachte. Het hof wijst heden, op 18 augustus 2021, arrest. De behandeling in hoger beroep is daarom eveneens niet afgerond met een einduitspraak binnen 24 maanden na aanvang van de redelijke termijn. De redelijke termijn in hoger beroep is derhalve overschreden met ongeveer 12,5 maanden.
Het hof stelt op grond van het vorengaande vast dat sprake is van een overschrijding van de redelijke termijn. Van bijzondere omstandigheden die deze overschrijding kunnen rechtvaardigen is niet gebleken. Gelet op de aard en duur van de op te leggen straf, volstaat het hof echter met deze constatering.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De beslissing is gegrond op de artikelen 3 en 11 van de Opiumwet en de artikelen 9, 22c en 22d van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze ten tijde van het bewezenverklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van het wijzen van dit arrest rechtens gelden.