In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 3 augustus 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Oost-Brabant. De verdachte, geboren in 1999 en momenteel verblijvende in Huis van Bewaring Grave, was eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van 1 maand voor opzetheling van een motorscooter. Het hof heeft het vonnis van de politierechter bevestigd, met uitzondering van de beslissing op de vordering van de benadeelde partij. De verdachte was betrokken bij een poging tot diefstal van een motorscooter op 31 juli 2019 in Vught, waarbij hij door verbalisanten werd herkend. De verdediging voerde aan dat de verdachte op het moment van de feiten in Duitsland was, maar het hof oordeelde dat deze verklaring niet onderbouwd was. Het hof concludeerde dat de verdachte zich bewust was van de kans dat de motorscooter van misdrijf afkomstig was en dat hij zich schuldig had gemaakt aan opzetheling. De vordering van de benadeelde partij werd niet-ontvankelijk verklaard, omdat de benadeelde partij niet ter zitting was verschenen om de schade te onderbouwen. Het hof heeft de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij afgewezen en de proceskostenveroordeling vastgesteld.