ECLI:NL:GHSHE:2021:2652
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Op tegenspraak
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen vonnis van de politierechter inzake verduistering en verkeersdelict
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Oost-Brabant, waarbij de verdachte is veroordeeld voor het medeplegen van verduistering en een overtreding van de Wegenverkeerswet. De politierechter heeft de verdachte een gevangenisstraf van vier weken opgelegd, met aftrek van voorarrest, en een geldboete van €250,00 voor de verkeersdelict. Daarnaast is een vordering tot tenuitvoerlegging van een eerder opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf toegewezen, terwijl een andere vordering tot tenuitvoerlegging is afgewezen.
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen dit vonnis. Tijdens de behandeling van de zaak in hoger beroep is naar voren gekomen dat de benadeelde partij, die schadevergoeding heeft gevraagd, te laat is geweest met het indienen van haar vordering. Het hof heeft geoordeeld dat de benadeelde partij niet ontvankelijk is in haar vordering, omdat deze niet tijdig is ingediend volgens de regels van het Wetboek van Strafvordering. Het hof heeft ook opgemerkt dat er twijfel bestaat over het verband tussen de schade en het bewezenverklaarde feit van verduistering.
Het hof heeft de vordering van de advocaat-generaal om het vonnis te bevestigen gevolgd en heeft de vorderingen tot tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke straffen beoordeeld. De vordering tot tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf is toegewezen, terwijl de vordering tot tenuitvoerlegging van de andere voorwaardelijke straf is afgewezen. Het hof heeft de beslissing van de politierechter bevestigd en de zaak afgesloten.