ECLI:NL:GHSHE:2021:2651

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
2 augustus 2021
Publicatiedatum
30 augustus 2021
Zaaknummer
20-002156-20
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis van de politierechter in de strafzaak van diefstal door twee of meer verenigde personen

In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Oost-Brabant, dat op 6 oktober 2020 is gewezen. De verdachte is beschuldigd van diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij hij zich toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak. De politierechter heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 2 maanden, met aftrek van de tijd die hij in voorarrest heeft doorgebracht, en heeft de in beslag genomen knijptang verbeurd verklaard. Daarnaast is er een schadevergoeding toegewezen aan de benadeelde partij van € 100,00, vermeerderd met wettelijke rente.

Tegen dit vonnis heeft de verdachte hoger beroep ingesteld. Tijdens de zitting in hoger beroep heeft de advocaat-generaal gevorderd dat het hof het vonnis van de politierechter zal vernietigen en de verdachte opnieuw zal veroordelen tot een gevangenisstraf van 2 maanden, evenals de verbeurdverklaring van de knijptang. De raadsman van de verdachte heeft primair vrijspraak bepleit en opgemerkt dat een vrijspraak zou betekenen dat de verdachte geen schade hoeft te vergoeden. Subsidiair is er een verweer gevoerd over de strafmaat en de terugvordering van de in beslag genomen knijptang.

Het hof heeft het vonnis van de politierechter bevestigd, met uitzondering van de bewijsmiddelen die door de politierechter zijn gebruikt, welke het hof heeft vervangen door eigen bewijsmiddelen. Het hof heeft de beslissing om de verdachte schuldig te verklaren, gebaseerd op de feiten en omstandigheden zoals vervat in de bewijsmiddelen, en heeft de argumenten van de raadsman weerlegd. De beslissing is op 2 augustus 2021 ter openbare terechtzitting uitgesproken.

Uitspraak

Parketnummer : 20-002156-20
Uitspraak : 2 augustus 2021
TEGENSPRAAK (art. 279 Sv)

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

's-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Oost-Brabant, zittingsplaats ’s-Hertogenbosch, van 6 oktober 2020, in de strafzaak met parketnummer 01-214095-19 tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] ,
wonende te [adres] .
Hoger beroep
Bij vonnis waarvan beroep heeft de politierechter het tenlastegelegde bewezenverklaard, dat gekwalificeerd als ‘diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak’, de verdachte deswege strafbaar verklaard en hem veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 2 maanden, met aftrek overeenkomstig het bepaalde in artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht.
Voorts heeft de politierechter de in beslag genomen knijptang verbeurd verklaard. De vordering van [benadeelde partij] is toegewezen tot een bedrag van € 100,00, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 7 juni 2019 tot aan de dag der algehele voldoening en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Namens de verdachte is tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis waarvan beroep zal vernietigen en, opnieuw rechtdoende, de verdachte ter zake van het tenlastegelegde zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 2 maanden. Daarnaast heeft de advocaat-generaal gevorderd dat het hof de in beslag genomen knijptang verbeurd zal verklaren.
De raadsman van de verdachte heeft primair vrijspraak bepleit en ten aanzien van de vordering van de [benadeelde partij] opgemerkt dat een vrijspraak met zich brengt dat de verdachte geen schade hoeft te vergoeden. Subsidiair is een straftoemetingsverweer gevoerd en opgemerkt dat de verdachte de inbeslaggenomen knijptang terug wil hebben.
Vonnis waarvan beroep
Het hof verenigt zich met het beroepen vonnis en met de gronden waarop dit berust, met uitzondering van de door de politierechter gebezigde bewijsmiddelen, die geheel worden vervangen. De politierechter heeft immers in het beroepen vonnis volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen, zonder de inhoud van die bewijsmiddelen weer te geven. Het hof is echter gebonden aan het motiveringsvoorschrift van artikel 359, derde lid, eerste volzin, van het Wetboek van Strafvordering.
De bewezenverklaring van de politierechter komt uitsluitend te berusten op de hierna bedoelde bewijsmiddelen en bijzondere overwegingen omtrent het bewijs.
Bewijsmiddelen
Indien tegen dit verkorte arrest beroep in cassatie wordt ingesteld, worden de door het hof gebruikte bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring – zoals die zijn opgesomd in het vonnis van de politierechter, met uitzondering van de niet door het hof gebezigde bewijsmiddelen, te weten het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt
door [verbalisant 1] en [verbalisant 2] op 20 juni 2019 (dossierpagina 108) en het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt door [verbalisant 3] op 4 juli 2019 (dossierpagina 109) – uitgewerkt in een aanvulling op dit verkorte arrest, welke aanvulling dan aan het verkorte arrest wordt gehecht.
Bewijsoverwegingen
De beslissing dat het bewezenverklaarde door de verdachte is begaan, berust op de
feiten en omstandigheden als vervat in de hierboven bedoelde bewijsmiddelen in onderlinge samenhang beschouwd.
De door de raadsman aangevoerde argumenten die zouden moeten leiden tot de primair betoogde algehele vrijspraak, worden weerlegd door de inhoud van hierboven bedoelde bewijsmiddelen.

BESLISSING

Het hof:
bevestigt het vonnis waarvan beroep, met inachtneming van het hiervoor overwogene.
Aldus gewezen door:
mr. S.V. Pelsser, voorzitter,
mr. J. Nederlof en mr. H.N. Brouwer, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. H.M. Vos en mr. A. van Kaathoven, griffiers,
en op 2 augustus 2021 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
mr. H.N. Brouwer is buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.