In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, gaat het om de verlenging van de uithuisplaatsing van twee minderjarigen, geboren in 2017 en 2019. De moeder van de kinderen heeft hoger beroep ingesteld tegen een eerdere beschikking van de rechtbank Oost-Brabant, waarin de uithuisplaatsing was vastgesteld. De moeder, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. M. de Maaré, verzocht het hof om een onafhankelijk onderzoek te gelasten naar de situatie van de kinderen en wat de moeder hen kan bieden. De William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering, als verweerster in deze zaak, heeft verzocht om het hoger beroep niet-ontvankelijk te verklaren of af te wijzen en de eerdere beschikking te bekrachtigen.
De mondelinge behandeling vond plaats op 12 augustus 2021, waarbij de moeder en vertegenwoordigers van de GI aanwezig waren. De Raad voor de Kinderbescherming was niet vertegenwoordigd. Tijdens de behandeling heeft de moeder haar standpunten herhaald, maar uiteindelijk besloten haar hoger beroep in te trekken, mede omdat er al een procedure liep bij de rechtbank over de verlenging van de ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing. Het hof concludeert dat de grieven van de moeder niet worden gehandhaafd, wat leidt tot de beslissing om haar niet-ontvankelijk te verklaren in het verzoek in hoger beroep. De uitspraak is gedaan op 26 augustus 2021 door de rechters A.M. Bossink, C.N.M. Antens en E.L. Schaafsma-Beversluis.