In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, betreft het een tussenbeschikking in hoger beroep met betrekking tot een verwante beslagzaak. De uitspraak vond plaats op 28 januari 2021. De zaak is aanhangig gemaakt door vier appellanten, vertegenwoordigd door hun advocaten, tegen de Staat der Nederlanden, die in deze procedure als geïntimeerde optreedt. De appellanten hebben verzocht om een nieuwe pro forma datum te bepalen in afwachting van een uitspraak van de Hoge Raad, die oorspronkelijk was voorzien op 4 december 2020, maar is uitgesteld naar 19 februari 2021. Het hof heeft in eerdere tussenbeschikkingen aangegeven dat het in het belang van een goede procesorde is om de uitspraak van de Hoge Raad af te wachten voordat verdere beslissingen worden genomen. De appellanten hebben verzocht om de mogelijkheid om de uitspraak van de Hoge Raad op 4 maart 2021 in te brengen, samen met een akte waarin de gevolgen van die uitspraak worden uiteengezet. De Staat heeft verzocht om vast te houden aan de eerder vastgestelde termijn voor indiening van aktes. Het hof heeft besloten om de pro forma datum te stellen op 18 maart 2021, waarbij partijen de gelegenheid krijgen om hun aktes in te dienen en te reageren. Het hof benadrukt dat verdere beslissingen in zowel het principaal als incidenteel appel worden aangehouden tot deze pro forma datum.