ECLI:NL:GHSHE:2021:2546

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
12 augustus 2021
Publicatiedatum
12 augustus 2021
Zaaknummer
200.294.375_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wijziging kinderalimentatie overeenkomstig overeenstemming partijen

In deze zaak gaat het om een hoger beroep betreffende de wijziging van kinderalimentatie. De vrouw, verzoekster in hoger beroep, heeft op 12 mei 2021 hoger beroep ingesteld tegen een beschikking van de rechtbank Limburg, zittingsplaats Roermond, van 15 februari 2021. In deze beschikking werd de vrouw niet-ontvankelijk verklaard in haar verzoek om een bijdrage in de kosten van levensonderhoud en studie voor hun jongste kind, terwijl de alimentatie voor de andere kinderen werd vastgesteld. De man heeft geen verweerschrift ingediend, maar heeft later wel ingestemd met de door de vrouw voorgestelde wijzigingen in de alimentatie. De mondelinge behandeling heeft geen doorgang gevonden.

De feiten van de zaak zijn als volgt: partijen zijn met elkaar gehuwd geweest en hebben drie kinderen. De echtscheiding is uitgesproken op 20 november 2013, en sindsdien is er een ouderschapsplan opgesteld waarin de kosten van de kinderen zijn vastgelegd. De vrouw heeft in haar hoger beroep verzocht om de alimentatie voor de kinderen te wijzigen, omdat partijen overeenstemming hebben bereikt over de kinderalimentatie. Het hof heeft de bestreden beschikking vernietigd en de alimentatie voor de kinderen aangepast, waarbij de man vanaf 1 juni 2021 een hogere bijdrage moet betalen. Tevens is bepaald dat de alimentatie voor het meerderjarige kind aan het kind zelf moet worden betaald.

Het hof heeft de beschikking van de rechtbank Limburg, zittingsplaats Roermond, van 15 februari 2021 vernietigd voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen en heeft de alimentatie voor de kinderen gewijzigd. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard. De uitspraak is gedaan door de rechters C.N.M. Antens, H. van Winkel en E.P. de Beij op 12 augustus 2021.

Uitspraak

GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH

Team familie- en jeugdrecht
Uitspraak: 12 augustus 2021
Zaaknummer: 200.294.375/01
Zaaknummer eerste aanleg: C/03/276938 / FA RK 20-1386
in de zaak in hoger beroep van:
[de vrouw],
wonende te [woonplaats] ,
verzoekster in hoger beroep,
hierna te noemen: de vrouw,
advocaat: mr. L. Peeters,
tegen
[de man],
wonende te [woonplaats] ,
verweerder in hoger beroep,
hierna te noemen: de man,
advocaat: mr. C.A.M.J.M. Joosten.

1.Het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst voor het verloop van het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de rechtbank Limburg, zittingsplaats Roermond, van 15 februari 2021, uitgesproken onder voormeld zaaknummer.

2.Het geding in hoger beroep

2.1.
De vrouw is op 12 mei 2021 in hoger beroep gekomen van voornoemde beschikking.
2.2.
De man heeft geen verweerschrift ingediend.
2.3.
Bij het hof is voorts ingekomen:
- een V-formulier met bijlagen van de advocaat van de vrouw van 6 juli 2021;
- een V-formulier van de advocaat van de man van 9 juli 2021.
2.4.
De mondelinge behandeling heeft geen doorgang gevonden.

3.De feiten

3.1.
Partijen zijn met elkaar gehuwd geweest. Bij beschikking van 20 november 2013 heeft de rechtbank Limburg, zittingsplaats Roermond, tussen partijen de echtscheiding uitgesproken. De echtscheidingsbeschikking is op 24 december 2013 ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand.
3.2.
Partijen zijn de ouders van:
- [kind 1] , geboren op [geboortedatum] 2006 te [geboorteplaats] ;
- [kind 2] , geboren op [geboortedatum] 2003 te [geboorteplaats] ;
- [kind 3] , geboren op [geboortedatum] 2001 te [geboorteplaats] ;
hierna samen te noemen: de kinderen.
3.3.
Bij voornoemde beschikking van 20 november 2013 heeft de rechtbank, voor zover hier van belang, bepaald dat de regeling omtrent de kosten van de kinderen zal plaatsvinden conform het tussen partijen overeengekomen en aan die beschikking gehechte ouderschapsplan.
Partijen zijn in het ouderschapsplan overeengekomen dat de kosten van de kinderen € 860,- per maand bedragen en dat zij naar rato van hun inkomen bijdragen in deze kosten.

4.De omvang van het geschil

4.1.
Bij de bestreden – uitvoerbaar bij voorraad verklaarde – beschikking heeft de rechtbank:
- de moeder niet-ontvankelijk verklaard ten aanzien van haar verzoek om een kinderbijdrage/bijdrage in de kosten van levensonderhoud en studie ten aanzien van [kind 3] ;
- de beschikking van 20 november 2013 en het daaraan gehechte ouderschapsplan gewijzigd voor zover het de bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van [kind 2] en [kind 1] betreft, in die zin dat de man aan de vrouw met ingang van 16 april 2020 als bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van [kind 2] € 39,- per maand en van [kind 1] € 128,- per maand dient te betalen, de toekomstige termijnen bij vooruitbetaling te voldoen.
Het meer of anders verzochte is afgewezen.
4.2.
De advocaat van de vrouw heeft het hof bij brief van 6 juli 2021 bericht dat partijen overeenstemming hebben bereikt over de kinderalimentatie voor [kind 2] en [kind 1] en dat zij de gemaakte afspraken in het daarbij gevoegde aanvullend ouderschapsplan hebben vastgelegd. Namens partijen wordt verzocht de bestreden beschikking te vernietigen en uitspraak te doen overeenkomstig de inhoud van het aanvullend ouderschapsplan wat betreft de kinderalimentatie voor [kind 2] en [kind 1] . Concreet wordt verzocht te bepalen dat:
- de man van 16 april 2020 tot 1 juni 2021 aan de vrouw als bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van [kind 2] € 39,- per maand en [kind 1] € 128,- per maand voldoet;
- de man met ingang van 1 juni 2021 aan de vrouw als bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding dan wel kosten van levensonderhoud en studie van [kind 2] en [kind 1] € 150,- per kind per maand voldoet.
Daarnaast wordt verzocht een afschrift van het aanvullend ouderschapsplan aan de beschikking te hechten indien dat mogelijk is.
4.3.
De advocaat van de man heeft bij voormeld bericht van 9 juli 2021 bericht akkoord te zijn met de inhoud van voornoemde door de advocaat van de vrouw ingediende stukken.
4.4.
Het hof zal aan het verzoek van partijen voldoen in die zin dat de afspraken over de onderhoudsbijdrage van de man ten behoeve van [kind 2] en [kind 1] in het dictum zullen worden opgenomen, met inachtneming van het volgende.
[kind 2] is op [geboortedatum] 2021 18 jaar oud geworden. Uit het aanvullend ouderschapsplan blijkt dat hij bij de totstandkoming daarvan is betrokken en het mede heeft ondertekend.
In artikel 1.4. van het aanvullend ouderschapsplan staat dat vanaf het tijdstip waarop een kind meerderjarig wordt tot aan het 21e jaar de alimentatie wordt betaald aan het meerderjarige kind zelf. Gelet hierop zal het hof bepalen dat met ingang van [geboortedatum] 2021 de man aan [kind 2] (in plaats van aan de vrouw) de onderhoudsbijdrage dient te voldoen.
4.5.
Het hof zal het aanvullend ouderschapsplan niet aan deze beschikking hechten. De reden hiervoor is dat onderhavige procedure niet ziet op de onderhoudsbijdrage van de man voor de jongmeerderjarige [kind 3] , terwijl in het aanvullend ouderschapsplan daarover wel afspraken zijn opgenomen. [kind 3] voert zelf een procedure ter zake de kinderalimentatie, zo heeft de vrouw in haar brief van 6 juli 2021 bericht en staat in het ouderschapsplan vermeld.
Dat het aanvullend ouderschapsplan niet aan deze beschikking wordt aangehecht, laat onverlet dat partijen, [kind 3] en [kind 2] aan de gemaakte afspraken zijn gebonden.
4.6.
Het voorgaande brengt mee dat het hof de bestreden beschikking, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen, zal vernietigen en, in zoverre opnieuw beschikkende – overeenkomstig de bereikte overeenstemming – zal beslissen als volgt.

5.De beslissing

Het hof:
vernietigt de beschikking van de rechtbank Limburg, zittingsplaats Roermond, van 15 februari 2021, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen, en in zoverre opnieuw beschikkende:
wijzigt de beschikking van de rechtbank Limburg, zittingsplaats Roermond, van 20 november 2013 en het daaraan gehechte ouderschapsplan wat betreft de bijdrage van de man ten behoeve van [kind 2] en [kind 1] als volgt:
- bepaalt dat de man aan de vrouw als bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van
[kind 1], geboren op [geboortedatum] 2006 te [geboorteplaats] zal betalen:
- van 16 april 2020 tot 1 juni 2021 € 128,- per maand, en
- met ingang van 1 juni 2021 € 150,- per maand,
de nog niet verschenen termijnen bij vooruitbetaling te voldoen;
- bepaalt dat de man aan de vrouw als bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van
[kind 2], geboren op [geboortedatum] 2003 te [geboorteplaats] zal betalen:
- van 16 april 2020 tot 1 juni 2021 € 39,- per maand, en
- van 1 juni 2021 tot [geboortedatum] 2021 € 150,- per maand;
- bepaalt dat de man als bijdrage in de kosten van levensonderhoud en studie van
[kind 2], geboren op [geboortedatum] 2003 te [geboorteplaats] :
- met ingang van [geboortedatum] 2021 € 150,- per maand aan [kind 2] zal betalen;
de nog niet verschenen termijnen telkens bij vooruitbetaling te voldoen;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mrs. C.N.M. Antens, H. van Winkel en E.P. de Beij en is op 12 augustus 2021 uitgesproken in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier.