In deze zaak gaat het om een hoger beroep betreffende de wijziging van kinderalimentatie. De vrouw, verzoekster in hoger beroep, heeft op 12 mei 2021 hoger beroep ingesteld tegen een beschikking van de rechtbank Limburg, zittingsplaats Roermond, van 15 februari 2021. In deze beschikking werd de vrouw niet-ontvankelijk verklaard in haar verzoek om een bijdrage in de kosten van levensonderhoud en studie voor hun jongste kind, terwijl de alimentatie voor de andere kinderen werd vastgesteld. De man heeft geen verweerschrift ingediend, maar heeft later wel ingestemd met de door de vrouw voorgestelde wijzigingen in de alimentatie. De mondelinge behandeling heeft geen doorgang gevonden.
De feiten van de zaak zijn als volgt: partijen zijn met elkaar gehuwd geweest en hebben drie kinderen. De echtscheiding is uitgesproken op 20 november 2013, en sindsdien is er een ouderschapsplan opgesteld waarin de kosten van de kinderen zijn vastgelegd. De vrouw heeft in haar hoger beroep verzocht om de alimentatie voor de kinderen te wijzigen, omdat partijen overeenstemming hebben bereikt over de kinderalimentatie. Het hof heeft de bestreden beschikking vernietigd en de alimentatie voor de kinderen aangepast, waarbij de man vanaf 1 juni 2021 een hogere bijdrage moet betalen. Tevens is bepaald dat de alimentatie voor het meerderjarige kind aan het kind zelf moet worden betaald.
Het hof heeft de beschikking van de rechtbank Limburg, zittingsplaats Roermond, van 15 februari 2021 vernietigd voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen en heeft de alimentatie voor de kinderen gewijzigd. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard. De uitspraak is gedaan door de rechters C.N.M. Antens, H. van Winkel en E.P. de Beij op 12 augustus 2021.