Uitspraak
GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH
[minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2017 te [geboorteplaats] .
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 12 augustus 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep over de verzoeken van een vrouw om vervangende toestemming voor de verhuizing van haar minderjarige kind naar Duitsland. De vrouw, die in Duitsland woont, verzocht om de toestemming van de man, haar ex-partner, te vervangen, zodat zij met hun kind naar Duitsland kon verhuizen. De man, die in Nederland woont, verzocht de vrouw niet-ontvankelijk te verklaren in haar verzoeken en voerde aan dat de vrouw niet voldoende onderbouwd had dat de verhuizing in het belang van het kind zou zijn. Het hof heeft de eerdere beschikking van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 16 februari 2021 bekrachtigd, waarin was bepaald dat het hoofdverblijf van het kind bij de man zou blijven. Het hof oordeelde dat de belangen van het kind en de man bij het niet verlenen van toestemming voor verhuizing groter waren dan de belangen van de vrouw. De vrouw had niet aangetoond dat zij in Nederland geen werk kon vinden en de noodzaak tot verhuizing was onvoldoende onderbouwd. Het hof heeft ook de verzoeken van de vrouw om een Duits paspoort voor het kind en om een wijziging in de zorgregeling afgewezen. De zaak benadrukt de noodzaak om de belangen van het kind voorop te stellen in dergelijke geschillen.