Uitspraak
[de moeder],
[de pleegmoeder] ,
Stichting Jeugdbescherming West, regio Haaglanden,
- [minderjarige 1] (geboren op [geboortedatum] 2013 te [geboorteplaats] ) en
- [minderjarige 2] (geboren op [geboortedatum] 2014 te [geboorteplaats] ).
6.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
- het aanvullende raadsrapport van 13 april 2021;
- de brief van de GI van 26 april 2021.
7.De verdere beoordeling
- de ouders hebben sinds januari 2021 weer contact met elkaar; zij hebben geen affectieve relatie meer, wonen niet samen en zijn dit ook niet van plan;
- de ouders hebben nog een zoontje: [minderjarige 3] (4 jaar oud) over wie zij samen het gezag hebben. [minderjarige 3] woonde bij de moeder, maar is sinds 29 januari 2021 uithuisgeplaatst;
- in de periode van 19 september 2019 tot 21 april 2021 is er een deeltijdmachtiging uithuisplaatsing van kracht geweest op grond waarvan de kinderen van zondag 16.00 uur tot en met vrijdag 19.00 bij de pleegmoeder verbleven en in de weekenden bij de moeder. In de praktijk werd hier steeds minder uitvoering aan gegeven. De ouders bezoeken de kinderen nu af en toe bij de pleegmoeder thuis in [woonplaats] .