Uitspraak
GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH
,
[minderjarige 1](hierna: [minderjarige 1] ), geboren op [geboortedatum] 2015 te [geboorteplaats] .
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
.
3.De beoordeling
.
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch diende, gaat het om een hoger beroep van de vader tegen een beschikking van de rechtbank Zeeland-West-Brabant. De vader, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. J. Wouters, verzoekt de beschikking van 19 december 2019 te vernietigen, waarin het gezag over hun kind [minderjarige 1] aan de moeder is toegewezen. De moeder, bijgestaan door haar advocaat mr. C.E.J.E. Kouijzer, verzoekt de beschikking te bekrachtigen. De vader heeft in het verleden een affectieve relatie met de moeder gehad en heeft de kinderen erkend, maar is door zijn detentie en verslaving lange tijd niet in staat geweest om zorg te dragen voor de kinderen.
Tijdens de mondelinge behandeling op 14 december 2020 is de vader niet verschenen, ondanks dat hij behoorlijk was opgeroepen. De moeder heeft betoogd dat de vader in het verleden niet betrokken is geweest bij de kinderen en dat zijn verslaving en detentie hebben geleid tot een verwijdering tussen hen. De Raad voor de Kinderbescherming heeft geadviseerd om de beschikking te bekrachtigen, omdat de vader onvoldoende initiatief toont om betrokken te raken bij het leven van [minderjarige 1].
Het hof heeft vastgesteld dat de vader sinds zijn detentie geen contact heeft gehad met [minderjarige 1] en dat er geen rechtstreekse communicatie tussen de ouders plaatsvindt. De vader heeft geen vragen gesteld of informatie opgevraagd over de kinderen. Het hof concludeert dat de wijziging van het gezag, waarbij het gezag voortaan alleen aan de moeder toekomt, noodzakelijk is in het belang van [minderjarige 1]. De beschikking van de rechtbank wordt bekrachtigd en de proceskosten in hoger beroep worden gecompenseerd.