ECLI:NL:GHSHE:2021:248

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
28 januari 2021
Publicatiedatum
28 januari 2021
Zaaknummer
200.275.772_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wijziging van gezag in het belang van het kind na gewijzigde omstandigheden

In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch diende, gaat het om een hoger beroep van de vader tegen een beschikking van de rechtbank Zeeland-West-Brabant. De vader, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. J. Wouters, verzoekt de beschikking van 19 december 2019 te vernietigen, waarin het gezag over hun kind [minderjarige 1] aan de moeder is toegewezen. De moeder, bijgestaan door haar advocaat mr. C.E.J.E. Kouijzer, verzoekt de beschikking te bekrachtigen. De vader heeft in het verleden een affectieve relatie met de moeder gehad en heeft de kinderen erkend, maar is door zijn detentie en verslaving lange tijd niet in staat geweest om zorg te dragen voor de kinderen.

Tijdens de mondelinge behandeling op 14 december 2020 is de vader niet verschenen, ondanks dat hij behoorlijk was opgeroepen. De moeder heeft betoogd dat de vader in het verleden niet betrokken is geweest bij de kinderen en dat zijn verslaving en detentie hebben geleid tot een verwijdering tussen hen. De Raad voor de Kinderbescherming heeft geadviseerd om de beschikking te bekrachtigen, omdat de vader onvoldoende initiatief toont om betrokken te raken bij het leven van [minderjarige 1].

Het hof heeft vastgesteld dat de vader sinds zijn detentie geen contact heeft gehad met [minderjarige 1] en dat er geen rechtstreekse communicatie tussen de ouders plaatsvindt. De vader heeft geen vragen gesteld of informatie opgevraagd over de kinderen. Het hof concludeert dat de wijziging van het gezag, waarbij het gezag voortaan alleen aan de moeder toekomt, noodzakelijk is in het belang van [minderjarige 1]. De beschikking van de rechtbank wordt bekrachtigd en de proceskosten in hoger beroep worden gecompenseerd.

Uitspraak

GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH

Team familie- en jeugdrecht
Uitspraak: 28 januari 2021
Zaaknummer: 200.275.772/01
Zaaknummer eerste aanleg: C/02/360932 / FA RK 19-3600
in de zaak in hoger beroep van:
[de vader],
in deze zaak woonplaats kiezende te [kantoorplaats] op het kantoor van zijn advocaat,
appellant,
hierna te noemen: de vader,
advocaat: mr. J. Wouters,
tegen
[de moeder],
wonende te [woonplaats] ,
verweerster,
hierna te noemen: de moeder
,
advocaat: mr. C.E.J.E. Kouijzer.
Deze zaak gaat over
[minderjarige 1](hierna: [minderjarige 1] ), geboren op [geboortedatum] 2015 te [geboorteplaats] .
In zijn hoedanigheid als omschreven in artikel 810 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is in de procedure gekend:
de Raad voor de Kinderbescherming,
regio Zuidwest Nederland, locatie [locatie] ,
hierna te noemen: de raad.

1.Het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst voor het verloop van het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Middelburg, van 19 december 2019.

2.Het geding in hoger beroep

2.1.
Bij beroepschrift met producties, ingekomen ter griffie op 16 maart 2020, heeft de vader verzocht voormelde beschikking te vernietigen en opnieuw rechtdoende de verzoeken van de moeder af te wijzen, kosten rechtens.
2.2.
Bij verweerschrift, ingekomen ter griffie op 14 april 2020, heeft de moeder verzocht, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, het verzoek van de vader in hoger beroep af te wijzen en voormelde beschikking te bekrachtigen, kosten rechtens
.
2.3.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 14 december 2020. Bij die gelegenheid zijn gehoord:
- namens de vader mr. R. Wouters, vervangende zijn kantoorgenoot mr. J. Wouters;
-de moeder, bijgestaan door mr. Kouijzer;
-de raad, vertegenwoordigd door [vertegenwoordiger van de raad] .
De vader is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet tijdens de mondelinge behandeling verschenen.
2.4.
Het hof heeft voorts kennisgenomen van de inhoud van:
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling in eerste aanleg op 28 november 2019;
- de tijdens de mondelinge behandeling door de advocaat van de moeder overgelegde pleitnota.

3.De beoordeling

3.1.
Partijen hebben een affectieve relatie met elkaar gehad.
Uit de relatie van partijen zijn geboren:
- [minderjarige 1] , op [geboortedatum] 2015 te [geboorteplaats] ;
- [minderjarige 2] (hierna: [minderjarige 2] ), op [geboortedatum] 2017 te [geboorteplaats] .
De vader heeft de kinderen erkend. De kinderen verblijven bij de moeder
.
3.2.
Bij de bestreden – uitvoerbaar bij voorraad verklaarde – beschikking heeft de rechtbank bepaald dat het gezag over [minderjarige 1] voortaan alleen aan de moeder toekomt.
3.3.
De vader kan zich met deze beslissing niet verenigen en hij is hiervan in hoger beroep gekomen.
3.4.
De vader voert, kort samengevat, het volgende aan.
Het is onjuist dat de moeder sinds het uiteengaan van partijen de volle zorg voor de kinderen heeft. De vader is lange tijd betrokken geweest. Door zijn detentie heeft hij zijn zorgplicht tijdelijk niet op zich kunnen nemen en na zijn detentie is hij door de moeder buiten beeld gehouden. Als de vader vrij komt wil hij de zorg en verantwoordelijkheid voor [minderjarige 1] weer op zich nemen. Het is niet goed voor [minderjarige 1] dat de nieuwe relatie van de moeder de vaderrol inneemt en het ontnemen van het gezag is feitelijk ook onherroepelijk. Door zijn verslaving was de vader er op bepaalde momenten niet voor [minderjarige 1] . Hij heeft zijn verslaving overwonnen en daarmee behoren de communicatieproblemen tussen partijen ook tot het verleden. Na zijn ontslag uit detentie zal de vader niet meer recidiveren. De vader is geen omgangsprocedure gestart omdat hij hoopte dat partijen het onderling konden oplossen.
Dat de vader onvoldoende op de hoogte is van de ontwikkelingen van [minderjarige 1] komt deels doordat hij onvoldoende op de hoogte wordt gehouden door de moeder en doordat hij in detentie zit. De vader krijgt via zijn advocaat informatie over [minderjarige 1] van de moeder en vanuit die regeling wil de vader invulling geven aan het gezag. De vader vindt dat de moeder het goed doet en hij wil zich niet met de opvoeding bemoeien. De vader wil wel op de hoogte zijn van belangrijke beslissingen die genomen moeten worden en daarvoor zijn toestemming geven. Het is één keer misgelopen met het geven van toestemming maar via zijn advocaat is de vader nu goed bereikbaar. Tussen de vader en [minderjarige 1] is geen contact zodat niet voldaan is aan het klemcriterium. Het gezag is de enige band die de vader met [minderjarige 1] heeft.
Het advies van de raad tijdens de mondelinge behandeling is niet voldoende. Er is een nader raadsonderzoek nodig.
3.5.
De moeder voert, kort samengevat, het volgende aan.
In de periodes dat het goed ging tussen partijen was de vader bij [minderjarige 1] betrokken. In de diverse periodes dat het niet goed ging, was de vader niet betrokken, liet hij het afweten en was hij onbereikbaar. De vader is meerdere malen gedetineerd geweest en was dan ook uit beeld. Na de detentie van de vader waren er veel spanningen tussen partijen. De moeder heeft getracht om via Pandor omgang tot stand te brengen. Pandor heeft destijds geadviseerd om het traject te stoppen vanwege de houding van de vader en omdat hij afspraken niet nakwam. De vader heeft het zelf laten afweten. De moeder heeft geen nieuwe relatie en dit is overigens ook niet relevant. De moeder heeft niet het vertrouwen dat de vader zijn afspraken zal gaan nakomen. Zowel de verslaving van de vader als de verschillende levensvisie/stijl heeft geleid tot een verwijdering tussen partijen. De vader is in het verleden meerdere malen teruggevallen in zijn verslaving. Dat hij zijn verslaving heeft overwonnen en dat hij niet zal recidiveren heeft de vader niet onderbouwd. Dat de communicatieproblemen nu tot het verleden behoren is een te simpele voorstelling van zaken. Deelname aan het Uniform Hulpaanbod was onmogelijk doordat de vader door justitie werd gezocht en hij zich waarschijnlijk niet aan de afspraken zou houden. De vader is geen procedure gestart in het kader van de omgang.
Op dit moment is er geen rechtstreeks contact tussen partijen, dit verloopt via de advocaten van partijen. De vader heeft nimmer om informatie verzocht. De moeder stuurt op haar initiatief via de advocaten van partijen informatie naar de vader. Daar komt nooit een reactie op terug. De vader vraagt nooit iets en laat nooit iets weten, ook niet met verjaardagen. Als gezaghebbende ouders zou je niet via de advocaten beslissingen over je kind moeten nemen. De vader is al lange tijd niet betrokken bij [minderjarige 1] . Daardoor is hij niet op de hoogte van zijn ontwikkelingen en niet in staat beslissingen over hem te nemen. Logopedie heeft door toedoen van de vader vertraging opgelopen omdat de vader niet bereikbaar was.
Een raadsonderzoek is niet nodig. De raad heeft tijdens de mondelinge behandeling een duidelijk advies gegeven. De beëindiging van het gezag was niet prematuur.
3.6.
De raad brengt tijdens de mondelinge behandeling, kort samengevat, het volgende naar voren.
De vader neemt vanuit zijn kant weinig initiatief. Om een vaderbeeld levend te houden en contact te hebben met de vader moeten de omstandigheden ook goed zijn en daarvoor zijn twee ouders nodig. Uit evaluaties in het kader van een eerdere ondertoezichtstelling komt naar voren dat bij de vader sprake is van een kort lontje en dat het moeilijk is om met hem samen te werken. Destijds is hij betrokken geweest bij netwerkoverleggen, maar daarna is hij niet meer betrokken geweest.
De vader kent [minderjarige 1] niet waardoor hij eigenlijk niets kan zeggen als er beslissingen met betrekking tot [minderjarige 1] genomen moeten worden. De ontwikkeling van [minderjarige 1] gaat gezien zijn leeftijd ook nog eens heel snel.
Aan de gronden voor een beëindiging van het gezag is voldaan. De raad adviseert de betreden beschikking te bekrachtigen.
3.7.
Het hof overweegt het volgende.
3.7.1.
Het hof acht zich, voor zover de vader heeft verzocht om een nader raadsonderzoek, op grond van de stukken en de mondelinge behandeling voldoende voorgelicht om een verantwoorde beslissing te nemen, zodat geen noodzaak bestaat om een onderzoek te gelasten.
3.7.2.
Het hof stelt vast dat de moeder en de vader blijkens de aantekening in het gezagsregister sinds 3 oktober 2017 gezamenlijk het ouderlijk gezag over [minderjarige 1] zijn gaan uitoefenen.
3.7.3.
Ingevolge artikel 1:253n van het Burgerlijk Wetboek (BW) kan de rechter op verzoek van de niet met elkaar gehuwde ouders of een van hen het gezamenlijk gezag beëindigen indien nadien de omstandigheden zijn gewijzigd of bij het nemen van de beslissing van onjuiste of onvolledige gegevens is uitgegaan.
De rechter bepaalt dat het gezag over een kind aan één ouder toekomt indien:
a. er een onaanvaardbaar risico is dat het kind klem of verloren zou raken tussen de ouders en niet te verwachten is dat hierin binnen afzienbare tijd voldoende verbetering zou komen, of
b. wijziging van het gezag anderszins in het belang van het kind noodzakelijk is.
3.7.4.
Tussen partijen is niet in geschil dat sprake is van gewijzigde omstandigheden.
3.7.5.
Naar het hof is gebleken is de vader niet langer gedetineerd. Door de vader wordt echter op geen enkele wijze initiatief getoond om meer betrokken te raken bij [minderjarige 1] . De moeder stuurt de vader op haar initiatief via de advocaten van partijen foto’s en informatie over [minderjarige 1] . Door de vader wordt hierop niet gereageerd. Hij stelt geen vragen en laat nooit iets van zich horen. Uit niets blijkt dat de vader belangstelling toont in [minderjarige 1] en zijn ontwikkeling. Om beslissingen in het belang van [minderjarige 1] te kunnen nemen, moet de vader wel voldoende op de hoogte zijn van de ontwikkeling van [minderjarige 1] en dat is niet het geval. Daar komt nog bij dat de ontwikkeling van [minderjarige 1] , gelet op zijn leeftijd, heel snel gaat.
Van een verbetering van de communicatie tussen partijen is evenmin sprake. Tussen partijen vindt geen rechtstreekse communicatie plaats, alles verloopt via de advocaten van partijen. De vader heeft in het verleden ook niet per omgaande toestemming gegeven voor het aanvragen van een identiteitskaart waardoor de logopediebehandeling van [minderjarige 1] vertraging heeft opgelopen. Alles overziend acht het hof de wijziging van het gezag, in die zin dat het gezag voortaan alleen aan de moeder toekomt, in het belang van [minderjarige 1] noodzakelijk.
3.8.
Op grond van het voorgaande zal het hof de beschikking waarvan beroep bekrachtigen.
3.9.
Het hof zal de proceskosten in hoger beroep compenseren, nu partijen een relatie hebben gehad.

4.De beslissing

Het hof:
bekrachtigt de beschikking van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Middelburg, van 19 december 2019;
verzoekt de griffier krachtens het bepaalde in het Besluit Gezagsregisters een afschrift van
deze uitspraak toe te zenden aan de griffier van de rechtbank Oost-Brabant, team familie- en jeugdrecht, ter attentie van het centraal gezagsregister;
compenseert de proceskosten in hoger beroep, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mrs. H. van Winkel, E.L. Schaafsma-Beversluis en
M.I. Peereboom-van Drunick en is op 28 januari 2021 uitgesproken door mr. E.A.M. Scheij in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier.