In deze zaak, die voorligt bij het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, betreft het een hoger beroep van de moeder tegen een beschikking van de rechtbank Limburg, waarin de hoofdverblijfplaats van de minderjarige [minderjarige 1] bij de vader is vastgesteld. De moeder, vertegenwoordigd door advocaat mr. N. Türkkol, verzoekt het hof om de beschikking te vernietigen en te bepalen dat [minderjarige 1] bij haar zal wonen. De vader, vertegenwoordigd door mr. M. Yigitdol, verzoekt de moeder niet-ontvankelijk te verklaren in haar hoger beroep of dit af te wijzen als ongegrond.
De mondelinge behandeling vond plaats op 14 december 2020, waarbij de vader niet verscheen, maar de moeder en de raad wel aanwezig waren. Het hof heeft de minderjarige in de gelegenheid gesteld haar mening kenbaar te maken, wat zij deed door een brief te sturen. De moeder voert aan dat er een dreiging van de vader uitgaat en dat de huidige situatie niet in het belang van de kinderen is. De vader betwist deze aantijgingen en stelt dat de omgang goed verloopt.
Het hof overweegt dat de keuze van [minderjarige 1] om bij de vader te blijven, gezien haar leeftijd en de omstandigheden, begrijpelijk is. Het hof concludeert dat de moeder niet voldoende heeft aangetoond dat de huidige situatie bij de vader niet in het belang van [minderjarige 1] zou zijn. De beschikking van de rechtbank wordt bekrachtigd, en de proceskosten worden gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten draagt.