ECLI:NL:GHSHE:2021:242
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Bepaling hoofdverblijfplaats van minderjarige in hoger beroep
In deze zaak, die voorligt bij het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, betreft het een hoger beroep van de moeder tegen een beschikking van de rechtbank Limburg, waarin de hoofdverblijfplaats van de minderjarige [minderjarige] bij de vader is vastgesteld. De moeder, vertegenwoordigd door advocaat mr. A. Carli, verzoekt het hof om deze beschikking te vernietigen en primair te bepalen dat [minderjarige] zijn hoofdverblijf bij haar heeft, of subsidiair om een co-ouderschapsregeling vast te stellen. De vader, vertegenwoordigd door mr. R.F. Cohen, verzoekt de beschikking te bekrachtigen.
De mondelinge behandeling vond plaats op 15 december 2020, waarbij zowel de moeder als de vader, alsook vertegenwoordigers van de gecertificeerde instelling (GI) en de Raad voor de Kinderbescherming (de raad) aanwezig waren. De moeder voert aan dat zij altijd de hoofdopvoeder is geweest en dat het in het belang van [minderjarige] is dat hij bij haar woont. De vader stelt dat het goed gaat met [minderjarige] bij hem en dat de moeder haar afspraken met de hulpverlening niet nakomt.
Het hof oordeelt dat het in het belang van [minderjarige] is dat zijn hoofdverblijfplaats bij de vader blijft, gezien de positieve ontwikkeling van het kind en de hogere risico's die bij de moeder worden ingeschat. Het hof bekrachtigt de beschikking van de rechtbank Limburg, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen, en wijst het meer of anders verzochte af.