Uitspraak
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof
's-Hertogenbosch
[verdachte] ,
De verklaring van de verdachte ter terechtzitting in hoger beroep d.d. 25 maart 2021 afgelegd, voor zover inhoudende:
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 8 april 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Zeeland-West-Brabant, dat op 3 december 2018 was gewezen. De verdachte, geboren in 1970 en thans verblijvende in Huis van Bewaring Grave, was eerder veroordeeld voor diefstal door twee of meer verenigde personen en diefstal, met een gevangenisstraf van drie maanden, waarbij voorarrest in mindering werd gebracht. De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen dit vonnis.
Tijdens de zitting in hoger beroep heeft het hof kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, die heeft verzocht om bevestiging van het vonnis van de politierechter. De verdediging heeft een straftoemetingsverweer gevoerd, maar het hof heeft geen nieuwe argumenten gehoord die aanleiding gaven om de straf te matigen. Het hof heeft de bewijsmiddelen aangevuld met de verklaring van de verdachte, die tijdens de zitting in hoger beroep heeft verklaard het eens te zijn met de bewezenverklaring van de feiten zoals deze door de politierechter waren vastgesteld.
Het hof heeft de wettelijke voorschriften in acht genomen en is van oordeel dat de politierechter terecht tot zijn beslissing is gekomen. De beslissing is gegrond op de artikelen 57, 63, 310 en 311 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze luidden ten tijde van het bewezenverklaarde. Het hof heeft het vonnis waarvan beroep bevestigd, met inachtneming van de overwegingen die in het arrest zijn opgenomen. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer voor strafzaken, met mr. G.J. Schiffers als voorzitter en mr. N.I.B.M. Buljevic en mr. A.H. Klip als raadsheren.