ECLI:NL:GHSHE:2021:2410

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
1 april 2021
Publicatiedatum
2 augustus 2021
Zaaknummer
20-001197-20
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen veroordeling voor opzetheling met tenuitvoerlegging van voorwaardelijke straffen

In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 1 april 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Oost-Brabant. De verdachte was eerder veroordeeld voor opzetheling en kreeg een gevangenisstraf van 1 maand opgelegd. De politierechter had ook beslissingen genomen over vorderingen tot tenuitvoerlegging van eerder opgelegde voorwaardelijke straffen. De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen dit vonnis. Tijdens de zitting in hoger beroep heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal gehoord, die bevestiging van het vonnis vroeg, met uitzondering van de beslissingen op de vorderingen tot tenuitvoerlegging. De verdediging heeft betoogd dat het vonnis vernietigd moest worden, omdat het hof tot een andere bewezenverklaring kwam dan de politierechter. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte op 15 oktober 2019 in Helmond een personenauto heeft verworven, terwijl hij wist dat het een door misdrijf verkregen goed betrof. Het hof heeft de verdachte veroordeeld voor opzetheling en de eerder opgelegde voorwaardelijke straffen ten uitvoer gelegd, omdat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit had schuldig gemaakt. De beslissing is gegrond op de artikelen 63 en 416 van het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

Parketnummer : 20-001197-20
Uitspraak : 1 april 2021
TEGENSPRAAK

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

's-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Oost-Brabant van 8 juni 2020, parketnummer 01-025145-20, en de van dat vonnis deel uitmakende beslissingen op de vorderingen tot tenuitvoerlegging van een eerder opgelegde voorwaardelijke straf, parketnummers 96-015202-19, 96-032788-19 en
96-159035-17, in de strafzaak tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1977,
wonende te [adres] .
Hoger beroep
Bij het vonnis waarvan beroep is de verdachte veroordeeld voor opzetheling tot een gevangenisstraf van 1 maand. Voorts heeft de politierechter beslist op bovengenoemde vorderingen tenuitvoerlegging.
Van de zijde van de verdachte is tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep en in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis van de politierechter zal bevestigen met uitzondering van de beslissingen op de vorderingen tot tenuitvoerlegging en, in zoverre opnieuw rechtdoende:
  • t.a.v. parketnummer 96-015202-19: de vordering zal afwijzen;
  • t.a.v. parketnummer 96-032788-19: de vordering zal toewijzen;
  • t.a.v. parketnummer 96-159035-17: het openbaar ministerie niet-ontvankelijk zal verklaren in de vordering.
De verdediging heeft bepleit:
  • dat de verdachte integraal zal worden vrijgesproken, subsidiair dat de impliciet subsidiair tenlastegelegde schuldheling bewezen zal worden verklaard;
  • in het geval van een bewezenverklaring, dat de verdachte zal worden veroordeeld tot een taakstraf met eventueel een voorwaardelijke gevangenisstraf.
Wat betreft de vorderingen tot tenuitvoerlegging heeft de verdediging betoogd:
  • t.a.v. parketnummer 96-032788-19: dat de proeftijd zal worden verlengd, subsidiair dat de gevangenisstraf zal worden omgezet in een taakstraf;
  • t.a.v. parketnummer 96-015202-19 en parketnummer 96-159035-17: dat de advocaat-generaal wordt gevolgd in haar vordering.
Vonnis waarvan beroep
Het beroepen vonnis zal worden vernietigd omdat het hof tot een andere bewezenverklaring komt dan de politierechter.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 15 oktober 2019 te Helmond, een goed, te weten een personenauto (gekentekend [kenteken] ), heeft verworven, voorhanden gehad en/of overgedragen, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat het een door misdrijf verkregen goed betrof.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten of omissies zijn verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 15 oktober 2019 te Helmond, een goed, te weten een personenauto (gekentekend [kenteken] ), voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van het voorhanden krijgen van dit goed wist dat het een door misdrijf verkregen goed betrof.
Het hof acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
Bewijsmiddelen
Indien tegen dit verkorte arrest beroep in cassatie wordt ingesteld, worden de door het hof gebruikte bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring opgenomen in een aanvulling op het arrest. Deze aanvulling wordt dan aan dit arrest gehecht.
Bewijsoverwegingen
De beslissing dat het bewezenverklaarde door de verdachte is begaan, berust op de
feiten en omstandigheden als vervat in de hierboven bedoelde bewijsmiddelen in onderlinge samenhang beschouwd.
Uit de aangifte van [aangever] blijkt dat zijn Citroen C1 met kenteken [kenteken] tussen 13 oktober 2019 omstreeks 13.00 uur en 14 oktober 2019 omstreeks 9.20 uur is gestolen vanaf de [straatnaam] te Eindhoven (p. 4-7 politiedossier). Op 15 oktober 2019 omstreeks 17.34 uur is de verdachte door de politie als bestuurder aangetroffen in genoemde Citroen C1 (p. 8-9 politiedossier).
De door de verdachte bij de politie (zie p. 12-14 van het politiedossier) en ter zitting in hoger beroep op 18 maart 2021 afgelegde verklaring over de herkomst van die Citroen C1 komt erop neer:
  • dat hij op 12 oktober 2019 uit detentie is gekomen;
  • dat hij tijdens zijn detentie heeft gesproken met een jongen wiens naam de verdachte niet weet en dat die jongen een Citroën C1 te koop had voor een bedrag van € 200,-;
  • dat hij van de jongen die de auto te koop had een telefoonnummer heeft gekregen van een man die de Citroen C1 zou overdragen aan de verdachte;
  • dat hij op 13 oktober 2019 dat telefoonnummer heeft gebeld en dat er vervolgens een afspraak is gemaakt voor een ontmoeting op 13 oktober 2019 om 20.30 uur op de [straatnaam] te Eindhoven;
  • dat hij en zijn vriendin op het afgesproken tijdstip en de afgesproken plaats een negroïde man hebben getroffen, dat ze vervolgens naar een Citroen C1 zijn toegelopen, dat de verdachte een autosleutel heeft gekregen van de negroïde man waarop de verdachte de negroïde man € 200,- heeft gegeven en dat de negroïde man vervolgens is weggelopen;
  • dat hij en zijn vriendin vervolgens in de Citroen hebben gekeken en dat ze een groene kaart en een APK-keuringsrapport vonden;
  • dat de verdachte het vreemd vond dat de benzinetank nog half gevuld was;
  • dat de vriendin van de verdachte vervolgens een kentekencheck heeft gedaan waaruit niets verdachts naar voren kwam.
Uit het voorgaande stelt het hof vast:
  • dat de verdachte door tussenkomst van een volstrekt onbekende man een auto heeft gekocht van een jongen die hij tijdens detentie was tegengekomen en wiens naam hij niet kende;
  • dat de verdachte op het moment dat hij aan de onbekende man het aankoopbedrag betaalde voor de auto slechts de beschikking had gekregen over een sleutel van de auto en niet over het bij de auto horende kentekenbewijs;
  • dat de verdachte en zijn vriendin pas
Ter zitting in hoger beroep heeft de verdachte verklaard dat hij vaker auto’s heeft gekocht en dat hij weet dat je bij de koop van een auto een kentekenbewijs overhandigd dient te krijgen. Het is ook een feit van algemene bekendheid dat wanneer iemand een auto koopt, het kenteken op zijn of haar naam dient te worden gezet (overgeschreven).
Door onder bovengenoemde omstandigheden een auto te kopen voor slechts € 200,- zonder het kenteken op naam te laten stellen en zelfs niet het kentekenbewijs onder ogen, laat staan overhandigd te krijgen, heeft de verdachte minst genomen willens en weten de aanmerkelijke kans aanvaard dat de auto van misdrijf afkomstig was. Het hof komt tot de slotsom dat de verdacht dient te worden veroordeeld voor opzetheling.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert op:
opzetheling.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluiten. Het feit is strafbaar.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezenverklaarde.
Op te leggen sanctie
Het hof heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarnaast is gelet op de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komende in het hierop gestelde wettelijk strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
Bij de straftoemeting heeft het hof in het bijzonder rekening gehouden met:
  • de omstandigheid dat door heling het circuit van diefstallen in stand wordt gehouden, welke diefstallen niet alleen financiële schade, maar ook overlast aan de eigenaren van de gestolen en vervolgens geheelde goederen toebrengt;
  • de omstandigheid dat verdachte, blijkens het hem betreffend Uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 25 januari 2021, vele malen eerder onherroepelijk is veroordeeld voor vermogensdelicten en waaruit naar voren komt dat het bepaalde in art. 22b Sr van toepassing is;
  • de overige persoonlijke omstandigheden van verdachte zoals die ter terechtzitting in hoger beroep naar voren zijn gekomen.
Alles overwegende, acht het hof, evenals de politierechter en de advocaat-generaal, oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van 1 maand passend en geboden.
Vordering tenuitvoerlegging met parketnummer 96-032788-19
De officier van justitie in het arrondissement Oost-Brabant heeft de tenuitvoerlegging gevorderd van een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 5 weken, opgelegd bij vonnis van de politierechter in de rechtbank te Oost-Brabant van 2 mei 2019 onder parketnummer 96-032788-19. Deze vordering is in hoger beroep opnieuw aan de orde.
Het hof is ten aanzien van de vordering tot tenuitvoerlegging van oordeel dat, nu gebleken is dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit schuldig heeft gemaakt, de tenuitvoerlegging van de gehele voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf dient te worden gelast.
Vordering tenuitvoerlegging met parketnummer 96-015202-19
De officier van justitie in het arrondissement Oost-Brabant heeft de tenuitvoerlegging gevorderd van een voorwaardelijke ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van 6 maanden, opgelegd bij vonnis van de politierechter in de rechtbank te Oost-Brabant van 16 april 2019 onder parketnummer 96-015202-19. Deze vordering is in hoger beroep opnieuw aan de orde.
Het hof is ten aanzien van de vordering tot tenuitvoerlegging van oordeel dat, nu gebleken is dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit schuldig heeft gemaakt, de tenuitvoerlegging van de gehele voorwaardelijk opgelegde rijontzegging dient te worden gelast.
Vordering tot tenuitvoerlegging met parketnummer 96-159035-17
Ter terechtzitting zijn zowel het hof, als de advocaat-generaal als de verdediging er vanuit gegaan dat de tenuitvoerlegging van deze voorwaardelijke straf reeds was gelast en de tenuitvoerlegging ook daadwerkelijk had plaatsgevonden. Dit blijkt evenwel bij nader inzien niet het geval te zijn. Het hof acht het tegen de achtergrond van het voorgaande niet opportuun tenuitvoerlegging te gelasten en wijst de vordering daarom af.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De beslissing is gegrond op de artikelen 63 en 416 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze ten tijde van het bewezenverklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van het wijzen van dit arrest rechtens gelden.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
1 (één) maand.
Gelast de tenuitvoerlegging van de straf, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Oost-Brabant van 2 mei 2019, parketnummer 96-032788-19, te weten van een
gevangenisstrafvoor de duur van
5 (vijf) weken.
Gelast de tenuitvoerlegging van de straf, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Oost-Brabant van 16 april 2019, parketnummer
96-015202-19, te weten van een ontzegging van de
bevoegdheid motorrijtuigen te besturenvoor de duur van
6 (zes) maanden.
Wijst af de vordering tenuitvoerlegging, met parketnummer 96-159035-17.
Aldus gewezen door:
mr. S.V. Pelsser, voorzitter,
mr. W.E.C.A. Valkenburg en mr. B. Stapert, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. H. Nieuwendijk, griffier,
en op 1 april 2021 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Mr. Pelsser is buiten staat dit arrest te ondertekenen.