In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch diende, gaat het om een hoger beroep van de moeder tegen een beschikking van de rechtbank Oost-Brabant van 6 januari 2021, waarin de ondertoezichtstelling van haar twee minderjarige kinderen werd verlengd en een machtiging tot uithuisplaatsing werd verleend. De moeder, bijgestaan door haar advocaat mr. D. Simo, verzocht om de beschikking te vernietigen en de kinderen terug te plaatsen bij haar. De GI, vertegenwoordigd door twee medewerkers, verzocht om de verzoeken van de moeder af te wijzen en de beschikking te bekrachtigen. De vader van de kinderen steunde de GI in zijn verweerschrift en voegde ook zijn zorgen over de situatie van de kinderen toe.
Tijdens de mondelinge behandeling op 5 juli 2021 werd duidelijk dat de moeder de veiligheid van de kinderen in haar relatie met haar partner niet erkent, ondanks eerdere incidenten en de zorgen van de GI. De moeder betwistte de noodzaak van de uithuisplaatsing en stelde dat er minder zware middelen beschikbaar waren om de situatie te verbeteren. De GI en de vader wezen echter op de onveilige situatie voor de kinderen bij de moeder en de noodzaak van stabiliteit in hun leven.
Het hof oordeelde dat de uithuisplaatsing van de kinderen noodzakelijk was voor hun welzijn en dat de moeder onvoldoende inzicht toonde in de risico's van haar relatie. Het hof bekrachtigde de beschikking van de rechtbank en wees de verzoeken van de moeder af, inclusief het verzoek om een bijzondere curator te benoemen. De beslissing benadrukte het belang van de veiligheid en ontwikkeling van de kinderen, die momenteel in een pleeggezin verbleven.