6.1.In dit hoger beroep kan worden uitgegaan van de volgende feiten.
6.1.1.Op 10 juli 2017 hebben [geïntimeerde] en [appellant] een overeenkomst van aanneming van werk gesloten ten behoeve van de verbouwing van een voormalig cafépand aan de [adres] te [plaats] tot woning.
6.1.2.De afgesproken werkzaamheden betroffen onder andere de aanleg van een nieuw toilet, het renoveren van een bestaand toilet, een woonkamer, een keuken en een badkamer. Het betrof onder meer het aanbrengen van plafonds en vloeren, het aanleggen van elektra, waterleidingen en afvoervoorzieningen, alsmede het oprichten van tussenmuren en het plaatsen van sanitair.
6.1.3.De werkzaamheden zijn geoffreerd voor een aanneemsom van € 39.887,65 (inclusief btw), in termijnen te betalen. [geïntimeerde] heeft in totaal 70% van de aanneemsom betaald, te weten € 27.921,35.
6.1.4.[geïntimeerde] en [appellant] zijn nadien ook nog mondeling werkzaamheden overeengekomen die met name het renoveren van de (slaap)kamers op de bovenverdieping betroffen. Voor dit werk is geen prijs afgesproken, afgezien van een vierkante meterprijs voor cementvezelplaten.
6.1.5.Tijdens de werkzaamheden werden partijen geconfronteerd met onverwacht meerwerk in het kader van onder andere aanleg van elektra, verwijderen van asbest en metsel- en vloerwerk. [appellant] heeft het overgrote deel van het meerwerk vooraf niet begroot en [geïntimeerde] geen mededelingen gedaan van de te verwachten kosten en duur van de werkzaamheden.
6.1.6.[appellant] heeft een meerwerkfactuur opgesteld van € 22.191,31 (inclusief btw). [geïntimeerde] heeft geprotesteerd en in november 2017 deze meerwerkfactuur onbetaald gelaten. [appellant] heeft zijn werkzaamheden neergelegd.
6.1.7.Daarop heeft een bemiddelaar, [bemiddelaar] , werkzaam bij de brancheorganisatie voor klussenbedrijven VLOK, met beide partijen overleg gevoerd. In het kader van de bemiddeling is door [appellant] op 26 december 2017 een opstelling van werkzaamheden gemaakt waarop door [geïntimeerde] is gereageerd per e-mail op 29 december 2017. Vervolgens heeft [bemiddelaar] op 30 december 2017 aan partijen per e-mail een ‘tussenoplossing’ voorgelegd waarin het volgende is opgenomen:
“Hierbij had ik u het voorstel willen toesturen om te komen tot een afspraak over:1. de verrichtte en te verrichten werkzaamheden door de heer [appellant]2. de bevestiging van het daarvoor door [geïntimeerde] in totaal te betalen vaste totaalbedrag (tijdens de bemiddelingsgesprekken 58.000 euro voorgesteld, incl. BTW), en3. de datum van oplevering
Door allerlei omstandigheden zijn er ten opzichte van de afspraken die zijn neergelegd in de offerte van 10 juli 2017 meer werkzaamheden in beeld gekomen, die hebben geleid tot meer kosten en meer tijdsverloop.Doel is niet om te komen tot een oordeel over dit alles, maar om nu alsnog te komen tot duidelijke afspraken om tot een goede afronding van de werkzaamheden te komen. Voor beide partijen staat veel op het spel, maar door de tijdsdruk is er voor beide partijen weinig ruimte voor keuzes.
De heer [appellant] heeft een nieuwe totaal-opstelling gemaakt dd 26 december 2017. [geïntimeerde] heeft hierop gereageerd in de mail van 29 december 2017.
Tijdens mijn gesprekken vandaag met u beiden werd duidelijk, dat we vandaag niet kunnen komen tot overeenstemming over de eerste twee punten.Daarom stel ik het volgende voor:
Punt 1 als basis voor het te bepalen totaalbedrag onder punt 2. proberen we volgende week gezamenlijk vast te stellen. Ik zal daartoe een overzicht maken van de zaken die zijn vermeld in:a. de offerte van 10 juli 2017b. het overzicht van de heer [appellant] dd 26 december 2017, enc. de punten die [geïntimeerde] heeft genoemd in de mail van 29 december.
Om de werkzaamheden vanaf 2 januari a.s. toch te kunnen laten voortgaan is een tussenoplossing nodig.Daartoe heb ik tijdens de gesprekken vandaag de volgende punten voorgelegd:
1. het leggen van de dekvloer beneden wordt op 15 januari 2018 uitgevoerd.2. de droogtijd zal 6 weken vergen, maar na 4 weken zal een meting worden uitgevoerd of de vereiste droogte van de vloer eerder kan worden bereikt (vochtigheidsgrens 1.8)[geïntimeerde] kan dan besluiten over het voortzetten van de werkzaamheden op de vloer; als die doorgaan zonder dat de vereiste droogte is bereikt, zal dat ten koste gaan van de garantie op het eindresultaat van de vloer met betrekking tot schade als gevolg van de vocht.3. beide partijen hebben bevestigd dat er geen isolatielaag wordt aangebracht.4. De dekvloer zal gemiddeld 5 cm dik zijn, waardoor de deuren zullen moeten worden ingekort (niet begrepen in de eerder offerte).5. Voor de tussentijdse betalingen wordt uitgegaan van een totaal eindbedrag dat [geïntimeerde] heeft genoemd, te weten 53.000 euro. Dit wordt verminderd met een eindtermijn van 10.000 euro. Van het resterende bedrag van 43.000 is reeds 27.000 betaald.Voorstel is dat [geïntimeerde] begin komende week (03-01) een termijnbedrag van 8.000 betaalt aan de [appellant] en een termijnbedrag van 8.000 euro op 07-02-2018.
Graag verneem ik van u beide een akkoord met retourmail. Die zal ik dan aan u beiden over en weer bevestigen.Op 3 januari neem ik dan contact met u beiden op naar aanleiding van het overzicht dat ik voor u zal maken.”
6.1.8.[geïntimeerde] schrijft op 31 december 2017 aan [bemiddelaar] in reactie op het voorstel:
“Ik zal accoord gaan met het voorstel (ik heb geen andere keus).
Ik heb wel nog een paar kanttekeningen, waarvan ik hoop dat ze meegenomen kunnen worden in het uiteindelijke voorstel.
[…]
3. dat ik nog eens wil benadrukken dat ik wederom een eerste aanbetaling doe (3/1/2018), voordat überhaupt het werk gestart wordt en de tweede aanbetaling heel ruim ligt, voordat de oplevering plaats gaat vinden. […] En zeker na alle problemen vind ik dit een heel wankel iets. […]
Ik zal mijn bevindingen nogmaals eens doornemen om het definitieve voorstel te kunnen aanvullen cq bevestigen aankomende week.”
6.1.9.Op 1 januari 2018 schrijft [geïntimeerde] aan [bemiddelaar] in een e-mail met als onderwerp: “toevoeging uitwerking definitief plan”:
“Ik heb nogmaals naar de opstelling gekeken, zoals vermeld in de mail.
Heb alles nogmaals naast elkaar gelegd.
Heb nog wat aanpassingen/toevoegingen die vermeld staan en besproken zijn door mij en [appellant] in de offerte van 10/7/2017 […] die U mee kunt nemen in het definitieve voorstel. Andere heb ik al vernoemd in mijn andere mail. Ik heb het idee dat ik nu echt alles omschreven moet worden en niets meer kan dmv gesprek. Ik vind het erg dat ik in deze het vertrouwen zo kwijt ben geraakt.”
Na deze opmerkingen volgt een opsomming van werkzaamheden, zoals die volgens [geïntimeerde] zijn overeengekomen op 10 juli 2017.
6.1.10.[geïntimeerde] heeft begin januari 2018 nog een bedrag van € 8.000,00 betaald, waarop [appellant] enige werkzaamheden, die door hem waren stilgelegd, heeft hervat. Op 10 januari 2018 heeft [appellant] aan de bemiddelaar een planning gezonden waaruit blijkt dat het werk in week 9 van dat jaar volledig gereed zou zijn. Partijen hebben vervolgens veelvuldig met elkaar gecorrespondeerd over de nog te verrichten werkzaamheden maar hebben daarover geen overeenstemming bereikt.
Omdat [geïntimeerde] vervolgens een tweede bedrag van € 8.000,00 niet betaalde, heeft [appellant] zijn werkzaamheden op 23 februari 2018 opnieuw gestaakt. Begin maart 2018 is de bemiddeling gestopt.
6.1.11.[geïntimeerde] heeft een bouwkundig expert ingeschakeld, werkzaam bij Bureau voor Bouwpathologie BB uit [plaats] . Deze heeft op 12 maart 2018 een onderzoek verricht in het bijzijn van [geïntimeerde] en [appellant] . De expert heeft op 1 mei 2018 zijn rapport afgerond.
6.1.12.Op 2 mei 2018 heeft [geïntimeerde] [appellant] in gebreke gesteld en hem een termijn gegeven voor het afronden van het overeengekomen werk, het herstel van gebreken en het nalopen van de elektra, een en ander conform de bevindingen van de expert. [geïntimeerde] heeft voorts betaling van de laatste termijn van het werk (30% van de aanneemsom) opgeschort.
6.1.13.[appellant] heeft geen herstel, bouw- of controlewerkzaamheden meer uitgevoerd, waarop [geïntimeerde] een derde heeft ingeschakeld om de renovatie af te ronden.
6.1.14.[geïntimeerde] heeft op 26 juni 2018 de elektrische installatie laten beoordelen door [bedrijf] , Onderhoud, Keuring Elektro Service B.V. uit [plaats] .
6.1.15.[geïntimeerde] heeft bij brief van 16 augustus 2018 aan [appellant] geschreven de overeenkomst partieel te ontbinden.
6.2.1.In de onderhavige procedure heeft [geïntimeerde] – verkort weergegeven – gevorderd:
- te verklaren voor recht dat de overeenkomst van aanneming van werk is ontbonden,
althans deze alsnog te ontbinden;
- [appellant] te veroordelen tot terugbetaling van € 11.931,19 en € 13.723,10 en tot betaling van de expertisekosten van in totaal € 1.779,40, een en ander vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 16 augustus 2018 tot aan de dag van voldoening.
Tevens heeft [geïntimeerde] gevorderd [appellant] te veroordelen tot betaling van de (na)kosten van het geding in eerste aanleg vermeerderd met wettelijke rente.
6.2.2.Aan deze vordering heeft [geïntimeerde] , kort samengevat, ten grondslag gelegd dat [appellant] zijn verplichtingen uit hoofde van de aannemingsovereenkomst niet volledig is nagekomen en dat [geïntimeerde] teveel heeft betaald voor hetgeen wel is uitgevoerd, terwijl dat deel bovendien gebreken vertoont. [geïntimeerde] heeft haar vorderingen deels gegrond op een ongedaanmakingsverbintenis wegens ontbinding (art. 6:271 BW) dan wel onverschuldigde betaling (art. 6:203 BW) en deels op een waardevergoedingsverbintenis wegens ontbinding (art. 6:272 BW) dan wel wanprestatie (art. 6:74 BW).
6.2.3.[appellant] heeft gemotiveerd verweer gevoerd. Dat verweer zal, voor zover in hoger beroep van belang, in het navolgende aan de orde komen.
6.2.4.In het vonnis van 4 september 2019 heeft de rechtbank de vorderingen van [geïntimeerde] toegewezen en [appellant] veroordeeld in de proceskosten en de nakosten.