Uitspraak
(‘gentlemen’s agreement’) dat hij in oktober van ieder jaar vakantie mocht opnemen.
9.Het verdere verloop van de procedure
- Op 16 februari 2021 zijn twee getuigen gehoord, te weten de heer [bedrijfsleider 1] (hierna: [bedrijfsleider 1] ) en de heer [bedrijfsleider 3] (hierna: [bedrijfsleider 3] ). Het proces-verbaal van getuigenverhoor bevindt zich bij de stukken.
- [de werknemer] heeft afgezien van het doen horen van de heer [bedrijfsleider 2] en [de werkgever] heeft afgezien van contra-enquête.
- [de werknemer] heeft een memorie na enquête met een productie genomen.
- [de werkgever] heeft een antwoordmemorie na enquête genomen.
10.De verdere beoordeling
“Zoals ik het heb begrepen, kon de vrouw van [de werknemer] elk jaar in oktober met vakantie en maakte hij vaak de keuze om met haar op vakantie te gaan. Dit werd dan aan het begin van het jaar besproken. Daarna moest overleg plaatsvinden of de aanvraag zou worden goedgekeurd. Er was dus geen doorlopende afspraak dat [de werknemer] elk jaar opnieuw in oktober met vakantie mocht. Het is wel zo dat bij mijn weten [de werknemer] elk jaar in oktober met vakantie ging, maar dat was omdat hij dat aan het begin van het jaar aangaf en aansluitend daarvoor goedkeuring werd gegeven.”
Toen ik bij [de werkgever] ging werken, heeft de heer [de werknemer] mij verteld dat met hem een afspraak is gemaakt dat hij mocht doorwerken tijdens de bouwvak in ruil voor vakantie in het najaar. (…) We bekeken per jaar of de vakantie paste. Wat ik mij daarvan kan herinneren is dat gedurende het ene jaar dat ik algemeen directeur was, de vakantie in oktober ook paste in het vakantieschema en dat dat dus geen probleem was. Van het andere jaar weet ik het niet meer zo goed. Een doorlopende afspraak dat [de werknemer] elk jaar in oktober met vakantie mocht was er niet.”
(‘gentlemen’s agreement’) dat [de werknemer] in oktober van ieder jaar vakantie mocht opnemen. [de werknemer] heeft bij memorie na enquête nog aangevoerd dat [bedrijfsleider 1] op
‘gentlemen’s agreement’is aangegaan en dat in het kader van de terugkeer van [de werknemer] naar [de werkgever] niet is gesproken over het opnemen van vakantie in oktober in ruil voor het doorwerken tijdens de bouwvak.
‘gentlemen’s agreement’, dat door dat hof werd besproken in rechtsoverweging 5.10 - door [de werknemer] aangevoerde omstandigheden besproken op grond waarvan volgens [de werknemer] geen sprake is van gewichtige redenen om niet in te stemmen met de door hem gevraagde vakantie. Het hof Arnhem-Leeuwarden concludeerde in rechtsoverweging 5.15 dat het gedrag van [de werknemer] – het ondanks de uitdrukkelijke waarschuwing bij de brief van 11 augustus 2016 en diverse gesprekken daarna met [betrokkene 1] en [betrokkene 2] zonder toestemming van [betrokkene 1]
en[betrokkene 2] met vakantie gaan – een dringende reden opleverde voor [de werkgever] om [de werknemer] op staande voet te ontslaan. Voldoende aannemelijk is geworden, aldus het hof Arnhem-Leeuwarden in rechtsoverweging 5.15, dat wel sprake was van gewichtige redenen om niet in te stemmen met de gevraagde vakantie.