ECLI:NL:GHSHE:2021:2306

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
22 juli 2021
Publicatiedatum
22 juli 2021
Zaaknummer
200.287.071_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag van bewindvoerder met benoeming opvolgend bewindvoerder in hoger beroep

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 22 juli 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep over het ontslag van de bewindvoerder van de rechthebbende. De rechthebbende, die in hoger beroep is gekomen tegen een eerdere beschikking van de rechtbank Limburg, verzocht om het ontslag van de bewindvoerder, Stichting [Stichting], en de benoeming van een opvolgend bewindvoerder. De rechthebbende gaf aan dat de samenwerking met de bewindvoerder niet goed verliep, er een vertrouwensbreuk was ontstaan en dat hij geen inzage kreeg in zijn financiële situatie. De bewindvoerder heeft geen verweer gevoerd tegen het verzoek van de rechthebbende en ging akkoord met het verzoek tot ontslag.

Het hof heeft vastgesteld dat de verhouding tussen de rechthebbende en de bewindvoerder ernstig verstoord was, wat een gewichtige reden voor ontslag opleverde. De rechthebbende heeft verzocht om benoeming van [B.V.] als opvolgend bewindvoerder, en het hof heeft deze benoeming goedgekeurd, aangezien er geen bezwaren tegen deze benoeming waren. De uitspraak vernietigt de eerdere beschikking van de rechtbank en verleent met ingang van 1 september 2021 ontslag aan de bewindvoerder, met benoeming van de nieuwe bewindvoerder. Tevens zijn er bepalingen opgenomen over de beloning van de opvolgend bewindvoerder en de verplichtingen die deze heeft na de benoeming.

Uitspraak

GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH

Team familie- en jeugdrecht
Uitspraak: 22 juli 2021
Zaaknummer: 200.287.071/01
Zaaknummer eerste aanleg: 8473568 BM VERZ 20-1672
in de zaak in hoger beroep van:
[de rechthebbende],
wonende te [woonplaats] ,
verzoeker in hoger beroep,
hierna te noemen: de rechthebbende,
advocaat: mr. J. Jansen.
Als belanghebbende wordt in deze zaak aangemerkt:
Stichting [Stichting],
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
hierna te noemen: de bewindvoerder.

1.Het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst voor het verloop van het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de rechtbank Limburg, zittingsplaats Roermond, van 8 september 2020.

2.Het geding in hoger beroep

2.1.
Bij beroepschrift, ingekomen ter griffie op 7 december 2020, heeft de rechthebbende het hof verzocht voormelde beschikking te vernietigen en, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, opnieuw beschikkende:
I. het verzoek van de rechthebbende toe te wijzen, althans de bewindvoerder per datum beschikking uit diens hoedanigheid als bewindvoerder over het vermogen van de rechthebbende te ontslaan onder gelijktijdige benoeming van een nader door de rechthebbende te noemen bewindvoerder;
II. het verzoek van rechthebbende toe te wijzen, althans de bewindvoerder per datum beschikking uit diens hoedanigheid als bewindvoerder over het vermogen van de rechthebbende te ontslaan onder gelijktijdige benoeming van een door het hof aangewezen onafhankelijke bewindvoerder.
2.2.
De bewindvoerder heeft geen verweerschrift ingediend.
2.3.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 17 juni 2021. Bij die gelegenheid is gehoord de rechthebbende, bijgestaan door mr. Jansen.
De bewindvoerder is
,met kennisgeving vooraf, niet ter zitting verschenen.
2.4.
Het hof heeft voorts kennisgenomen van de inhoud van:
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling in eerste aanleg op 28 augustus 2020;
- het V-formulier met bijlage (de bereidverklaring van [B.V.] B.V.; hierna: [B.V.] ) van de advocaat van de rechthebbende d.d. 6 januari 2021;
- het V-formulier met bijlagen van de advocaat van de rechthebbende d.d. 8 januari 2021;
- de brief van de bewindvoerder van 16 april 2021;
- de brief met bijlagen van de bewindvoerder van 14 mei 2021.

3.De beoordeling

3.1.
Bij beschikking van 27 mei 2019 heeft de kantonrechter met ingang van 1 juni 2019 bewind ingesteld over de goederen die (zullen) toebehoren aan de rechthebbende. De bewindvoerder is thans Stichting [Stichting] .
3.2.
Bij de bestreden beschikking van 8 september 2020 heeft de rechtbank het verzoek van de rechthebbende tot ontslag van de bewindvoerder en gelijktijdige benoeming van een opvolgend bewindvoerder afgewezen.
3.3.
De rechthebbende kan zich met deze beslissing niet verenigen en hij is hiervan in hoger beroep gekomen.
3.4.
De rechthebbende voert – kort samengevat – het volgende aan.
De samenwerking met de bewindvoerder verloopt al langere tijd niet goed. De bewindvoerder houdt hem niet op de hoogte van zijn financiële situatie. De rechthebbende heeft de bewindvoerder meerdere malen verzocht om inzage in zijn financiële situatie, maar de bewindvoerder houdt dit af. Contact met de bewindvoerder is alleen per telefoon mogelijk, terwijl de rechthebbende behoefte heeft aan een persoonlijk gesprek waarin uitleg aan hem wordt gegeven. Daarnaast heeft hij steeds hulp van zijn begeleider nodig om de bewindvoerder te kunnen spreken, omdat de bewindvoerder hem niet alleen wil spreken.
De onduidelijkheid met betrekking tot zijn financiële situatie en de wijze waarop de samenwerking met de bewindvoerder verloopt, leidt tot veel stress en onrust bij de rechthebbende. Hij ziet geen ruimte meer voor verbetering van de samenwerking. De verhouding tussen de rechthebbende en de bewindvoerder is thans dusdanig verslechterd dat er een vertrouwensbreuk is ontstaan.
Wegens gewichtige redenen dient aan de bewindvoerder ontslag te worden verleend, met gelijktijdige benoeming van een opvolgend bewindvoerder. De rechthebbende verwacht dat de samenwerking met de door hem beoogd bewindvoerder [B.V.] goed zal verlopen.
3.5.
De bewindvoerder voert geen verweer tegen het verzoek van de rechthebbende. Wel wil zij naar voren brengen dat zij haar werk onvoldoende heeft kunnen uitoefenen door het gedrag van de rechthebbende. De rechthebbende is niet in staat zijn financiën te overzien. Omdat hij zijn financiële situatie niet begrijpt, uit hij zich regelmatig op ongepaste wijze.
Gezien het ongepaste taalgebruik, het gedrag en de dreigementen van de rechthebbende, gaat de bewindvoerder akkoord met het verzoek tot omzetting naar een andere bewindvoerder.
3.6.
Het hof overweegt het volgende.
3.6.1.
Ingevolge artikel 1:448 lid 1 aanhef en sub e en lid 2 van het Burgerlijk Wetboek (BW) kan de bewindvoerder door de kantonrechter ontslag worden verleend, hetzij op eigen verzoek, hetzij wegens gewichtige redenen of omdat hij niet meer voldoet aan de eisen om bewindvoerder te kunnen worden, zulks op verzoek van een medebewindvoerder, de rechthebbende of het openbaar ministerie dan wel ambtshalve.
3.6.2.
Anders dan in eerste aanleg, is in hoger beroep duidelijk geworden dat de verhouding tussen de rechthebbende en de bewindvoerder ernstig is verstoord. Zij ervaren over en weer problemen in de samenwerking en wijten dit aan de ander: de rechthebbende vindt dat de bewindvoerder hem onvoldoende informeert over zijn financiële situatie en onvoldoende bereikbaar is, terwijl de bewindvoerder de problemen in de samenwerking wijt aan het gedrag van de rechthebbende jegens haar. Door de aanhoudende problemen is de onderlinge verhouding tussen de rechthebbende en de bewindvoerder steeds verder verstoord geraakt. Gelet op de stukken en de verklaringen in hoger beroep verwacht het hof niet dat de noodzakelijke communicatie en samenwerking tussen de rechthebbende en de bewindvoerder nog kan verbeteren.
Het hof is van oordeel dat onder deze omstandigheden sprake is van een gewichtige reden tot ontslag van Stichting [Stichting] als bewindvoerder van de rechthebbende.
3.6.3.
Het voorgaande brengt mee dat het hof een nieuwe bewindvoerder dient te benoemen. De rechthebbende heeft verzocht [B.V.] te benoemen tot bewindvoerder. Uit de door de rechthebbende overgelegde bereidverklaring van [B.V.] van 5 januari 2021 blijkt dat [B.V.] bereid is het bewind over de goederen die aan de rechthebbende (zullen) toebehoren op zich te nemen. Nu niet is gebleken van redenen die zich tegen deze benoeming verzetten, zal het hof overeenkomstig het verzoek van de rechthebbende beslissen, in die zin dat [B.V.] tot bewindvoerder wordt benoemd.
3.6.4.
Omdat sprake is van problematische schulden zal het hof de jaarlijkse beloning van de opvolgend bewindvoerder, inclusief onkostenvergoeding en exclusief omzetbelasting voor zover van toepassing, vaststellen overeenkomstig artikel 3 lid 2 sub b van de Regeling beloning curatoren, bewindvoerders en mentoren (hierna: de Regeling) (hoge tarief). Op grond van artikel 3, lid 4 van de Regeling is de beloning verschuldigd vanaf de eerste dan wel de zestiende dag van de maand waarin de bewindvoerder is benoemd en wordt deze in
maandelijkse termijnen betaald. De beloning voor de aanvangswerkzaamheden van de opvolgend bewindvoerder zal het hof vaststellen overeenkomstig artikel 3 lid 5 sub a van de Regeling.
3.7.
Op grond van het voorgaande zal het hof de beschikking waarvan beroep vernietigen en het verzoek van de rechthebbende alsnog toewijzen zoals hierna is vermeld.

4.De beslissing

Het hof:
vernietigt de beschikking van de rechtbank Limburg, zittingsplaats Roermond, van 8 september 2020,
en opnieuw rechtdoende:
verleent met ingang van 1 september 2021 aan Stichting [Stichting] ontslag als bewindvoerder over de goederen van [de rechthebbende] , geboren te [geboorteplaats] (Somalië) op [geboortedatum] 1976, wonende aan [adres] te ( [postcode] ) [woonplaats] ;
benoemt met ingang van 1 september 2021 de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [B.V.] B.V
., gevestigd aan [adres] te ( [postcode] ) [vestigingsplaats] , tot opvolgend bewindvoerder;
bepaalt dat de bewindvoerder binnen twee maanden na de datum van deze uitspraak de eindrekening en -verantwoording aflegt aan de rechthebbende en de opvolgend bewindvoerder en een - zo mogelijk door hen voor akkoord ondertekend - exemplaar ervan aan het Bewindsbureau van de rechtbank Limburg overlegt;
bepaalt dat de opvolgend bewindvoerder binnen drie maanden na aanvang van het bewind een beschrijving van de aan het bewind onderworpen goederen dient op te maken en een afschrift daarvan dient in te leveren ter griffie (het Bewindsbureau) van de rechtbank Limburg;
stelt de jaarlijkse beloning van de opvolgend bewindvoerder vast overeenkomstig artikel 3 lid 2 sub b van de Regeling beloning curatoren, bewindvoerders en mentoren;
stelt de beloning voor de aanvangswerkzaamheden van de opvolgend bewindvoerder vast overeenkomstig de in artikel 3 lid 5 sub a van de Regeling beloning curatoren, bewindvoerders en mentoren;
verzoekt de griffier krachtens het bepaalde in artikel 1:391 BW een afschrift van deze uitspraak toe te zenden aan de griffier van de rechtbank Limburg in verband met aantekening in het Centraal curatele- en bewindregister;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mrs. C.A.R.M. van Leuven, E.P. de Beij en A.J.F. Manders en is in het openbaar uitgesproken op 22 juli 2021 door mr. E.A.M. Scheij in tegenwoordigheid van de griffier.