Uitspraak
1.Het verloop van het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De feiten
4.De omvang van het geschil
5.De motivering van de beslissing
uitsluitendeen aantal salarisspecificaties in het geding heeft gebracht, te weten de salarisspecificaties van de maanden januari tot en met december 2019 en van de maanden april 2020 en mei 2020. Andere, ook voor de bepaling van de behoefte van de vrouw relevante, financiële gegevens ontbreken geheel. Onder meer ontbreken de jaaropgaven 2018 en 2019 en de aangifte Inkomstenbelasting 2018 en 2019 met de bijbehorende aanslagen, hetgeen ter bepaling van de bepaling van de behoefte van de vrouw van belang is, met name in verband met de door de man ontvangen bonussen. Het had op de weg van de man gelegen deze stukken, zo al niet in eerste aanleg, dan in ieder geval in hoger beroep over te leggen, hetgeen de man heeft nagelaten. Nu de man niet aan zijn verplichting tot een juiste en volledige voorlichting van het hof en de wederpartij heeft voldaan, staat het het hof vrij daaraan de gevolgtrekkingen te verbinden die in overeenstemming zijn met de aard van en de ernst van deze schending van de desbetreffende verplichting. In het licht van het voorgaande is het hof van oordeel dat de behoefte van de vrouw (conform haar primaire standpunt) moet worden bepaald op het bedrag van de door haar verzochte partneralimentatie van € 6.500,- bruto per maand.