In deze zaak, die voorligt bij het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, betreft het een hoger beroep van de moeder tegen een beschikking van de rechtbank Oost-Brabant. De moeder verzoekt om de zorgregeling met haar minderjarige kind, geboren in 2016, te wijzigen. De rechtbank had eerder bepaald dat de moeder en het kind slechts één keer per maand gedurende vier uur contact mochten hebben, begeleid door een hulpverleningsinstantie. De moeder is van mening dat deze regeling niet in het belang van het kind is, omdat het contact met haar te beperkt is en niet aansluit bij de eerdere omgangsregeling van wekelijks contact. De vader en de gecertificeerde instelling (GI) hebben echter aangegeven dat de huidige regeling beter is voor de belastbaarheid van het kind, dat last heeft van gedragsproblemen en nachtmerries. Het hof heeft besloten dat er onvoldoende informatie is om een verantwoorde beslissing te nemen en heeft de Raad voor de Kinderbescherming verzocht om een onderzoek in te stellen naar de zorgregeling. De verdere behandeling van de zaak is aangehouden tot 21 april 2021, om de resultaten van het onderzoek af te wachten. De beslissing van het hof is op 11 januari 2021 mondeling uitgesproken en op schrift gesteld op 25 januari 2021.