ECLI:NL:GHSHE:2021:2263

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
15 juli 2021
Publicatiedatum
15 juli 2021
Zaaknummer
200.281.613_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgregeling en omgangsbegeleiding in familiezaken met minderjarige

In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, gaat het om een zorgregeling en omgangsbegeleiding voor de minderjarige [minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2016. De vader, verzoeker in hoger beroep, en de moeder, verweerster in hoger beroep, zijn betrokken bij een complexe procedure die voortvloeit uit eerdere beslissingen van de rechtbank. De Raad voor de Kinderbescherming is ook betrokken in deze zaak. Op 15 oktober 2020 heeft het hof de ouders verwezen naar Ambulant Centrum Fivoor voor onderzoek en behandeling, met als doel de ernstig geschonden ouderlijke betrekkingen te herstellen. Het hof heeft Fivoor verzocht om voor 1 maart 2021 rapport uit te brengen over de voortgang van de behandeling.

De mondelinge behandeling in hoger beroep vond plaats op 31 mei 2021, waarbij zowel de vader als de moeder, bijgestaan door hun advocaten, en vertegenwoordigers van de Raad en Fivoor aanwezig waren. Het hof heeft kennisgenomen van verschillende rapporten en formulieren die zijn ingediend door de advocaten van beide partijen. De vader en de minderjarige hebben op dat moment drie keer per week contact via beeldbellen, maar er zijn zorgen over de omgangsregeling. Het hof heeft benadrukt dat de omgang tussen de vader en de minderjarige professioneel begeleid moet worden, gezien de complexiteit van de zaak.

Het hof heeft besloten om de ouders door te verwijzen naar een instantie voor omgangsbegeleiding en heeft de verdere behandeling van de zaak aangehouden tot 18 november 2021, in afwachting van de resultaten van het traject bij de betrokken instantie. Het hof verzoekt de instantie om tijdig verslag uit te brengen over de voortgang van de begeleiding. De beslissing is genomen met de veiligheid van de minderjarige als hoogste prioriteit.

Uitspraak

GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH
Team familie- en jeugdrecht
Uitspraak: 15 juli 2021
Zaaknummer: 200.281.613/01
Zaaknummer eerste aanleg: C/02/349709 / FA RK 18-5011
in de zaak in hoger beroep van:
[de vader],
wonende te [woonplaats] ,
verzoeker in hoger beroep,
hierna te noemen: de vader,
advocaat: mr. J. Nederlof,
tegen
[de moeder],
wonende te [woonplaats] ,
verweerster in hoger beroep,
hierna te noemen: de moeder,
advocaat: mr. G. Demir.
Deze zaak gaat over
[minderjarige] , geboren op [geboortedatum] 2016 te [geboorteplaats] .
In zijn hoedanigheid als omschreven in artikel 810 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is in de procedure gekend:
de Raad voor de Kinderbescherming,
regio Zuidwest Nederland,
hierna te noemen: de raad.

5.De beschikking d.d. 15 oktober 2020

Bij die beschikking heeft het hof de vader en de moeder verwezen voor onderzoek en behandeling naar Ambulant Centrum Fivoor te [vestigingsplaats] , een en ander via tussenkomst van de huisartsen van de ouders, zulks met het oog op herstel van de ernstig geschonden ouderlijke betrekkingen die zien op hun zoon [minderjarige] , geboren op [geboortedatum] 2016 te [geboorteplaats] . Het hof heeft Ambulant Centrum Fivoor (hierna: Fivoor) verzocht een onderzoek in te stellen en te behandelen conform hetgeen onder rechtsoverweging 3.6. van de beschikking van 15 oktober 2020 is overwogen en hiervan tijdig vóór 1 maart 2021 rapport uit te brengen aan het hof, onder gelijktijdige verstrekking van een afschrift daarvan aan de raadslieden van partijen.

6.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep

6.1.
De voortzetting van de mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 31 mei 2021.
Bij die gelegenheid zijn gehoord:
- de vader, bijgestaan door mr. Nederlof;
-de moeder, bijgestaan door mr. R.G.J. van Kerkhof als plaatsvervanger van mr. Demir;
-de raad, vertegenwoordigd door [vertegenwoordiger van de raad] ;
-Fivoor, vertegenwoordigd door [betrokkene 1] en [betrokkene 2] .
6.2.
Het hof heeft kennisgenomen van de inhoud van:
- het rapport van de Fivoor d.d. 1 april 2021;
- het V8-formulier met bijlagen van de advocaat van de moeder d.d. 22 april 2021;
- het V8-formulier met bijlagen van de advocaat van de vader d.d. 28 april 2021;
- het V6-formulier met bijlage van de advocaat van de vader d.d. 20 mei 2021;
- het V6-formulier met bijlage (USB stick) van de advocaat van de vader d.d. 21 mei 2021.
6.3.
Na de mondelinge behandeling is, met instemming van het hof, ingekomen:
- de brief van de raad van 16 juni 2021;
- het V8-formulier met bijlage van de advocaat van de vader d.d. 7 juli 2021; en
- het V8-formulier van de advocaat van de moeder d.d. 9 juli 2021.

7.De verdere beoordeling

7.1.
Bij vonnis in kort geding van 3 februari 2021 van de voorzieningenrechter van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Breda, is bepaald dat de vader en [minderjarige] in het kader van de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken voorlopig gerechtigd zijn tot het hebben van contact met elkaar onder begeleiding van de grootouders vaderszijde gedurende elke woensdag van 17:00 uur tot donderdag 18:00 uur, alsmede éénmaal per veertien dagen van zaterdag 10:30 uur tot maandagochtend, waarbij de vader [minderjarige] , eveneens onder begeleiding van (één van de) grootouders, naar school brengt.
7.2.
Bij vonnis in kort geding van 16 april 2021 van de voorzieningenrechter van voornoemde rechtbank is, voor zover thans van belang, de bij vonnis van 3 februari 2021 gewezen voorlopige zorg- en contactregeling opgeschort en is de vader het recht op contact met [minderjarige] ontzegd voor de duur van zes maanden met in achtneming van het daartoe onder 4.6. van dit vonnis overwogene.
7.3.
Ter mondelinge behandeling is gebleken dat de vader en [minderjarige] op dit moment drie keer per week contact met elkaar hebben middels beeldbellen.
7.4.
Ter voorgezette mondelinge behandeling van het hof op 31 mei 2021, is in het kader van de onderhavige zaak het belang besproken om het reeds door de ouders aangevangen behandeltraject bij Fivoor voort te zetten. Ook is het belang dat er een bepaalde vorm van omgang tussen de vader en [minderjarige] kan worden voortgezet aan de orde gesteld, aangezien het door geen der betrokkenen gewenst wordt geacht dat de lijn tussen de vader en het kind wordt verbroken. Het hof heeft benadrukt dat, gelet op de complexiteit van deze zaak, de tussen de vader en [minderjarige] beoogde omgangsmomenten door een professional dienen te worden begeleid. Beide partijen en ook Fivoor hebben positief gereageerd op de vraag van het hof of zij akkoord kunnen gaan met een doorverwijzing naar een dergelijke professional. Het hof heeft daartoe vervolgens een verwijzing ten behoeve van [minderjarige] naar [instantie] aan de orde gesteld.
7.5.
Navraag bij [instantie] heeft opgeleverd dat de ouders en [minderjarige] op korte termijn een intake zullen krijgen bij [instantie] en dat het eerder door de ouders ingezette traject bij Fivoor voort zal gaan. Het hof begrijpt dat [instantie] met de ouders een traject zal ingaan tot begeleiding van omgang tussen vader en zoon, met observatie en evaluatie, dit alles in goed overleg met Fivoor.
7.6.
Gelezen de door de vader geuite bezwaren in de brief van 7 juli 2021 geeft het hof toch de voorkeur aan een begeleiding van de omgang tussen hem en [minderjarige] door [instantie] . Zoals ter mondelinge behandeling reeds door het hof is benadrukt, heeft het hof in deze zaak een voorkeur voor een organisatie boven een privépersoon. Verder is vanuit [instantie] aangegeven dat in dit geval een vooronderzoek dan wel scan niet nodig is omdat het de inschatting is dat [instantie] kan terugvallen op de intake van ouders die reeds bij Fivoor heeft plaats gevonden. Dit zal de wachttijd tot een meer acceptabele periode beperken.
Hoewel het hof de bezwaren van de vader begrijpt wat betreft de beperkingen die de omgangsbegeleiding met zich meebrengt en hij liever een andere invulling had gezien van de omgangsmomenten met [minderjarige] , staat - gelet op de nu eenmaal in deze zaak spelende omstandigheden - de veiligheid van [minderjarige] voor het hof op de eerste plaats.
7.7.
Het voorgaande maakt dat het hof partijen zal doorverwijzen naar [instantie] en de verdere behandeling van de zaak vier maanden zal aanhouden in afwachting van het verloop van de uitkomsten van het traject bij [instantie] .
Het hof verzoekt [instantie] , het hof tijdig vóór de hierna te noemen pro forma datum schriftelijk te informeren over de resultaten van het traject.
Na de binnenkomst van het verslag van [instantie] zal het hof een afschrift van dat verslag toezenden aan de advocaten van de moeder en de vader en hen in de gelegenheid stellen om binnen twee weken schriftelijk te reageren.

8.De beslissing

Het hof:
verwijst de moeder en de vader ten behoeve van hun minderjarig kind, [minderjarige] , geboren op [geboortedatum] 2016 te [geboorteplaats] , onder verwijzing naar hetgeen hiervoor onder rechtsoverweging 7.5. is aangegeven, voor een traject omgangsbegeleiding / coaching naar [instantie] te [plaats] ( [adres] , [postcode] [plaats] );
houdt iedere verdere beslissing aan tot 18 november 2021 PRO FORMA, in afwachting van het verloop van het traject bij [instantie] ;
verzoekt [instantie] , het hof tijdig vóór bovenstaande pro forma datum schriftelijk te informeren omtrent de resultaten van voornoemd traject.
Deze beschikking is gegeven door mrs. C.A.R.M. van Leuven, H. van Winkel, A.J.F. Manders en is in het openbaar door mr. A.J.F. Manders uitgesproken op 15 juli 2021 in tegenwoordigheid van de griffier.