In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch diende, heeft de vader van de minderjarige kinderen [minderjarige 2] en [minderjarige 3] hoger beroep ingesteld tegen een beschikking van de rechtbank Limburg. De vader verzocht om wijziging van de hoofdverblijfplaats van de kinderen, zodat zij bij hem zouden wonen. De moeder, die de kinderen tot dan toe had verzorgd, verzocht het verzoek van de vader af te wijzen. Het hof heeft de zaak op 15 juli 2021 behandeld, waarbij de vader en de moeder, bijgestaan door hun advocaten, aanwezig waren. De Raad voor de Kinderbescherming was ook betrokken in de procedure.
Het hof heeft vastgesteld dat er ernstige communicatieproblemen zijn tussen de ouders en dat de kinderen lijden onder de strijd tussen hen. De vader voerde aan dat het in het belang van de kinderen zou zijn om bij hem te wonen, onder andere vanwege financiële redenen. De moeder betwistte deze argumenten en stelde dat de kinderen niet het gevoel moeten krijgen dat zij moeten kiezen tussen hun ouders.
Na beoordeling van de argumenten van beide partijen en de betrokken instanties, heeft het hof geconcludeerd dat het verzoek van de vader niet in het belang van de kinderen is. De huidige situatie, waarbij de kinderen bij de moeder wonen en de vader regelmatig zorg draagt, wordt als het meest stabiel en in het belang van de kinderen beschouwd. Het hof heeft daarom de beschikking van de rechtbank bekrachtigd, waarbij de hoofdverblijfplaats van de kinderen ongewijzigd blijft.