In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch diende, gaat het om de verlenging van de ondertoezichtstelling van een minderjarige, geboren in 2012, die sinds 2017 onder toezicht staat van de Stichting Jeugdbescherming Brabant. De moeder, verzoekster in hoger beroep, heeft de beschikking van de rechtbank Oost-Brabant van 26 januari 2021, die de ondertoezichtstelling verlengde tot 12 februari 2022, aangevochten. De moeder stelt dat de ouders overeenstemming hebben bereikt over een omgangsregeling en dat de doelen van de GI zijn behaald, waardoor verlenging niet meer noodzakelijk is. De GI daarentegen betwist dit en wijst op de aanhoudende ontwikkelingsbedreigingen van de minderjarige, die voortkomen uit de complexe echtscheiding en de voortdurende conflicten tussen de ouders. Tijdens de mondelinge behandeling op 24 juni 2021 zijn zowel de moeder als de GI gehoord, evenals de vader en een begeleider van de vader. Het hof heeft vastgesteld dat de ondertoezichtstelling noodzakelijk blijft om de ontwikkelingsbedreigingen van de minderjarige te adresseren. Het hof bekrachtigt de beschikking van de rechtbank en verlengt de ondertoezichtstelling met twaalf maanden.