In deze zaak, die voorligt bij het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, betreft het een hoger beroep van de moeder tegen een beschikking van de rechtbank Limburg, waarin het gezamenlijk ouderlijk gezag over de minderjarigen [minderjarige 1] en [minderjarige 2] was vastgesteld. De moeder, vertegenwoordigd door mr. B.H.M. Nijsten, verzoekt het hof om de beschikking te vernietigen en alleen haar het ouderlijk gezag toe te kennen. De vader, vertegenwoordigd door mr. M.P.M. Hogervorst, verzoekt het hof om de moeder niet-ontvankelijk te verklaren of het hoger beroep ongegrond te verklaren.
De mondelinge behandeling vond plaats op 10 juni 2021, waarbij zowel de ouders als vertegenwoordigers van de GI en de Raad voor de Kinderbescherming aanwezig waren. De ouders hebben een problematische communicatie en er zijn zorgen over de opvoedingssituatie van de kinderen. De GI en de raad hebben aangegeven dat er vooruitgang is, maar dat er nog steeds ondersteuning nodig is. Het hof overweegt dat er geen onaanvaardbaar risico is dat de kinderen klem raken tussen de ouders en dat gezamenlijke gezagsuitoefening in het belang van de kinderen is. Het hof bekrachtigt de beschikking van de rechtbank, waarbij het gezamenlijk gezag is vastgesteld, en wijst het verzoek van de moeder af.