ECLI:NL:GHSHE:2021:2222
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen vonnis van de politierechter in de rechtbank Limburg inzake diefstal met braak en inklimming
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Limburg, waarbij de verdachte op 1 september 2020 werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 2 maanden voor diefstal met braak en inklimming. De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen dit vonnis. In het hoger beroep is de vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1] tot een gedeelte van € 300,00 aan materiële schade toegewezen, terwijl de vordering van [benadeelde 2] niet-ontvankelijk is verklaard. Het hof heeft het onderzoek in hoger beroep verricht en kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, die bevestiging van het vonnis heeft gevorderd, met uitzondering van de motivering van de beslissing op de vordering tot tenuitvoerlegging van een eerder voorwaardelijk opgelegde straf. De raadsman van de verdachte heeft vrijspraak bepleit en een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf voorgesteld, maar het hof heeft geen aanleiding gezien om van de eerder opgelegde straf af te wijken. Het hof heeft de bewijsoverwegingen van de politierechter bevestigd en de vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1] als toewijsbaar beoordeeld. De vordering tot tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke gevangenisstraf is afgewezen, omdat het feit niet tijdens de proeftijd is gepleegd. Het hof heeft de beslissing van de politierechter vernietigd ten aanzien van de vordering tot tenuitvoerlegging en het vonnis voor het overige bevestigd.