ECLI:NL:GHSHE:2021:2187

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
13 juli 2021
Publicatiedatum
13 juli 2021
Zaaknummer
200.264.835_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Arrest over bemiddelingsovereenkomst tussen wervingsbureau en metaalbedrijf

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 13 juli 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep over een geschil tussen Techmoflex B.V. en Metaalkanjers V.O.F. Het geschil betreft een bemiddelingsovereenkomst tussen een wervingsbureau en een metaalbedrijf. Metaalkanjers vorderde betaling van een bedrag van € 10.491,90 aan hoofdsom, buitengerechtelijke kosten en contractuele rente, gebaseerd op de nakoming van de betalingsverplichting uit de bemiddelingsovereenkomst. Techmoflex voerde verweer en stelde dat er geen bemiddelingsovereenkomst tot stand was gekomen, omdat er geen schriftelijke bevestiging was en dat de algemene voorwaarden niet van toepassing waren. Het hof heeft vastgesteld dat er wel degelijk een bemiddelingsovereenkomst tot stand is gekomen en dat Metaalkanjers uitvoering heeft gegeven aan deze overeenkomst door de kandidaat aan Techmoflex voor te stellen. Het hof heeft de grieven van Techmoflex verworpen en de vordering van Metaalkanjers toegewezen, waarbij het hof Techmoflex heeft veroordeeld tot betaling van een verminderd bedrag van € 9.915,53 aan hoofdsom en buitengerechtelijke kosten, vermeerderd met contractuele rente. Tevens is Techmoflex in de proceskosten van zowel de eerste aanleg als het hoger beroep veroordeeld.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH

Team Handelsrecht
zaaknummer 200.264.835/01
arrest van 13 juli 2021
in de zaak van
Techmoflex B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
appellante,
hierna aan te duiden als Techmoflex,
advocaat: mr. E.R. Chel te Oosterhout NB
tegen
Metaalkanjers V.O.F.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
geïntimeerde,
hierna aan te duiden als Metaalkanjers,
advocaat: mr. M.W. van der Heijden te Vught,
als vervolg op het door het hof gewezen tussenarrest van 15 oktober 2019 in het hoger beroep van het door de kantonrechter van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Breda, onder zaaknummer 7340013 CV EXPL 18-5265 gewezen vonnis van 12 juni 2019 tussen appellante als gedaagde en geïntimeerde als eiseres.

5.Het verloop van de procedure

5.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenarrest van 15 oktober 2019 waarbij het hof een comparitie na aanbrengen heeft gelast;
  • het proces-verbaal van deze comparitie van 3 december 2019;
  • de memorie van grieven met producties;
  • de memorie van antwoord met producties;
  • het pleidooi, waarbij partijen pleitnotities hebben overgelegd;
  • de bij brief van 1 juni 2021 door Techmoflex toegezonden productie 1, die zij bij het pleidooi in het geding heeft gebracht.
5.2.
Het hof heeft daarna een datum voor arrest bepaald. Het hof doet recht op bovenvermelde stukken en de stukken van de eerste aanleg

6.De beoordeling

6.1.
In dit hoger beroep kan worden uitgegaan van de volgende feiten.
Metaalkanjers richt zich op de werving, selectie, detachering en uitzending van personeel in de metaalbranche.
Techmoflex, tevens handelend onder de naam Giraf Metaal, is een snel groeiend metaalbewerkingsbedrijf. Zij neemt vrijwel ieder jaar nieuwe medewerkers aan middels eigen werving en selectie en middels werving en selectie door diverse andere partijen.
In november 2017 heeft Techmoflex mevrouw [betrokkene] gevraagd of zij bij haar in dienst wilde treden. Zij heeft daar toen ontkennend op geantwoord omdat zij kort daarvoor een andere dienstbetrekking had aanvaard.
Op 1 juni 2018 heeft Techmoflex op haar facebookpagina bekend gemaakt dat zij vacatures had; ter uitbreiding van haar team was zij op zoek naar gemotiveerde collega’s.
Op 13 juni 2018 heeft de heer [medewerker Metaalkanjers] namens Metaalkanjers telefonisch contact opgenomen met Techmoflex.
Aansluitend, om 15.45 uur, heeft hij een e-mail gestuurd aan Techmoflex op het e-mailadres:
[e-mailadres Techmoflex]. Deze e-mail begint als volgt:
“Beste [medewerker 1 Techmoflex] ,
Fijn je even kort gesproken te hebben. Als bijlage vind je het profiel van een
Kwaliteitscontroleur/Productieleider/Voorman/Praktijkbegeleideruit
Etten-Leurmet onze voorwaarden.
Bij interesse kan het volledige profiel toegezonden worden en committeert u zich aan onze algemene voorwaarden die onlosmakelijk met deze kandidaat en dit aanbod zijn verbonden.
De kandidaat in het kort:
(…)
Prijs op basis van huidig salaris (exclusief ploegentoeslag) (€3.250,-):
[optie A] Werving & Selectie (17,5%):
€ 7.371,-
(…)
[Optie B] Detachering (…)
Kandidaat uitnodigen:
Mocht je enthousiast zijn geworden van het profiel van deze kandidaat dan pols ik hem graag voor een kennismakingsgesprek. In dat geval graag onderstaande zaken ingevuld terugsturen.
(…)”
In reactie op deze e-mail heeft [medewerker 2 Techmoflex] van Technoflex die dag om 16.58 uur vanaf het voornoemde e-mailadres aan de heer [medewerker Metaalkanjers] een e-mail verstuurd met als inhoud:
“We willen de kandidaat uitnodiging voor een gesprek.
Graag horen we wanneer dit zou kunnen
Met vriendelijke groet,
[medewerker 2 Techmoflex] ”
Even later, om 17.22 uur die dag, heeft de heer [medewerker Metaalkanjers] op voormelde e-mail gereageerd. Hij heeft in dit bericht aan Techmoflex aangegeven dat hij [betrokkene] , zijnde voornoemde mevrouw [betrokkene] (de kandidaat), heeft gesproken en dat zij graag met Techmoflex wil kennismaken maar dat zij even moet kijken wanneer dit mogelijk is. Waarschijnlijk zou dit einde van de week het geval zijn. De heer [medewerker Metaalkanjers] heeft het volledige profiel van de kandidaat met deze e-mail meegezonden.
Om 18.06 uur heeft de heer [bestuurder/directeur Techmoflex] , de indirect statutair bestuurder van Techmoflex, vanaf het voormelde e-mailadres,
[e-mailadres Techmoflex], het volgende bericht aan de heer [medewerker Metaalkanjers] gestuurd:
“Hoi [medewerker Metaalkanjers]
Bel me even over dit profiel, deze bevind zich al in mijn netwerk en is al wel eens benaderd door ons.”
Metaalkanjers heeft op 25 juli 2018 Techmoflex een factuur gestuurd voor de bemiddeling tussen Techmoflex en de kandidaat voor een bedrag van € 7.371,- exclusief BTW, zijnde € 8.918,91 inclusief btw.
Mevrouw [betrokkene] is op 1 augustus 2018 bij Techmoflex in dienst getreden.
6.2.1.
In de onderhavige procedure heeft Metaalkanjers primair gevorderd dat Techmoflex wordt veroordeeld tot betaling van € 10.491,90 aan hoofdsom, buitengerechtelijke kosten en contractuele rente, te vermeerderen met de toekomstige rente. Haar vordering is gegrond op de nakoming van de betalingsverplichting die voortvloeit uit de tussen partijen gesloten bemiddelingsovereenkomst.
6.2.2.
Techmoflex heeft gemotiveerd verweer gevoerd.
6.2.3.
Na een gehouden mondelinge behandeling heeft de kantonrechter in het bestreden vonnis de primaire vordering toegewezen, Techmoflex veroordeeld in de proceskosten en het vonnis uitvoerbaar bij voorraad verklaard.
6.3.
Techmoflex heeft in hoger beroep tien grieven aangevoerd. Techmoflex heeft geconcludeerd tot vernietiging van het beroepen vonnis en tot het alsnog afwijzen van de vorderingen van Metaalkanjers met een veroordeling van laatstgenoemde in de proceskosten in beide instanties.
6.4.
In grief 1 betoogt Techmoflex dat de kantonrechter niet alle feiten heeft weergegeven en niet is uitgegaan van de feiten die in de memorie van grieven zijn opgesomd.
Het hof heeft in 6.1 van dit arrest de feiten weergegeven voor zover deze niet tussen partijen in geschil zijn. Dat de heer [bestuurder/directeur Techmoflex] in mei 2018 nog contact met mevrouw [betrokkene] heeft gehad, zoals door Techmoflex betoogd, is door Metaalkanjers betwist. Metaalkanjers verwijst naar de aantekeningen van de griffier tijdens de zitting in eerste aanleg. De heer [bestuurder/directeur Techmoflex] heeft blijkens deze aantekeningen op vragen van de kantonrechter geantwoord dat hij wel van plan was om met mevrouw [betrokkene] contact op te nemen maar dat hij dat, voordat Metaalkanjers ermee kwam, niet gedaan had.
Aldus heeft Techmoflex, naar het oordeel van het hof, de stelling van Metaalkanjers dat zij het contact dat heeft geleid tot een arbeidsovereenkomst, tussen Techmoflex en [betrokkene] tot stand heeft gebracht, gerechtelijk erkend. Uit de reactie die de kandidaat aan Metaalkanjers op 13 juni 2018 heeft gegeven, zo blijkt uit de overgelegde e-mail van die datum om 17.23 uur, blijkt overigens evenmin dat er al eerder contact tussen Techmoflex en haar is geweest met betrekking tot het op korte termijn vervullen van een functie.
In rechte is daarmee komen vast te staan dat er in mei 2018 geen contact is geweest tussen Techmoflex en mevrouw [betrokkene] . De grief slaagt in zoverre dus niet.
In de grief worden nog andere geschilpunten benoemd. Deze zal het hof bij de verdere beoordeling van de volgende grieven bespreken.
Grief 1 leidt niet tot een vernietiging van de bestreden uitspraak.
6.5.
Grief 2 is een voorwaardelijke grief, namelijk voor het geval de kantonrechter met de vaststelling dat in de algemene voorwaarden is opgenomen dat een opdracht als gestart wordt beschouwd als de voorgestelde kandidaat door de opdrachtgever wordt uitgenodigd, bedoelt vast te stellen dat de algemene voorwaarden van toepassing zijn.
Naar het oordeel van het hof is dit niet door de kantonrechter bedoeld. De kantonrechter geeft in deze overweging enkel een deel van de inhoud van de algemene voorwaarden van Metaalkanjers weer. Daarmee is evenwel nog geen oordeel gegeven over de vraag of deze algemene voorwaarden al dan niet van toepassing zijn op een te sluiten of een gesloten overeenkomst. De grief behoeft dan ook geen behandeling.
6.6.
In grief 9 betoogt Techmoflex dat de algemene voorwaarden niet van toepassing zijn. Zij waren niet bijgesloten, aldus Techmoflex. In eerste aanleg heeft de kantonrechter overwogen dat Techmoflex het bijsluiten van de algemene voorwaarden door Metaalkanjers onvoldoende heeft betwist.
Het hof overweegt dat voor de toepasselijkheid van de algemene voorwaarden niet nodig is dat deze bij het aanbod worden bijgesloten. Artikel 6:232 BW geeft aan dat een wederpartij ook dan aan de algemene voorwaarden is gebonden als bij het sluiten van de overeenkomst de gebruiker begreep of moest begrijpen dat zij de inhoud daarvan niet kende. In de bewoordingen van het aanbod, opgenomen in het e-mailbericht van 13 juni 2018, geeft Metaalkanjers, onbetwist, aan dat haar algemene voorwaarden onlosmakelijk aan haar aanbod verbonden zijn. Bij acceptatie van het aanbod maken deze algemene voorwaarden dan ook deel uit van de overeenkomst.
Op grond van het bepaalde in artikel 6:233 BW zijn de bedingen in algemene voorwaarden vernietigbaar indien de gebruiker aan de wederpartij niet een redelijke mogelijkheid heeft geboden om van de algemene voorwaarden kennis te nemen. Techmoflex heeft evenwel de vernietigbaarheid van de algemene voorwaarden niet ingeroepen. Ten overvloede overweegt het hof dat Metaalkanjers onderbouwd heeft aangegeven dat haar algemene voorwaarden waren bijgesloten bij voormeld e-mailbericht van 13 juni 2018, evenals het bijgesloten profiel, waarvan Techmoflex heeft erkend dat zij deze als bijlage heeft ontvangen. Het hof verwijst voorts naar de gedeponeerde usb-stick met daarin als bestand de betreffende e-mail met de twee bijlagen, de algemene voorwaarden en het profiel. Techmoflex heeft haar stelling dat zij de e-mail met slechts één bijlage heeft ontvangen, niet onderbouwd.
Grief 9 treft dan ook geen doel. De conclusie is dat de algemene voorwaarden deel hebben uitgemaakt van het aanbod van Metaalkanjers. Een andere vraag is of Techmoflex dit aanbod heeft geaccepteerd.
6.7.1.
In de grieven 3, 6 en 7 betoogt Techmoflex dat haar (indirect) statutair directeur, de heer [bestuurder/directeur Techmoflex] , bij uitsluiting van anderen bevoegd was om namens haar de onderhavige overeenkomst te sluiten. Zij verwijst naar het handelsregister van de Kamer van Koophandel waarin de vertegenwoordigingsbevoegdheid staat aangegeven. Zij verwijst voorts naar e-mailcorrespondentie die tussen partijen is gevoerd in december 2017 en mei 2018. Daarin heeft Metaalkanjers met de heer [bestuurder/directeur Techmoflex] gecorrespondeerd en daarbij gebruik gemaakt van zijn e-mailadres, [e-mailadres bestuurder/directeur Techmoflex] .
6.7.2.
Metaalkanjers stelt dat zij, zoals gebruikelijk, [medewerker 1 Techmoflex] van Techmoflex, in deze zaak telefonisch heeft benaderd. Zij verwijst, ter onderbouwing, naar productie 12, overgelegd in eerste aanleg, waaruit blijkt dat zij ook in eerdere contacten met Techmoflex (met betrekking tot een andere mogelijk bij Techmoflex te vervullen functie) contact heeft gehad met de heer [medewerker 1 Techmoflex] .
6.7.3.
Het hof stelt voorop dat partijen sinds 2017 zakelijke contacten met elkaar hadden. Ter zitting heeft het hof nog een deel uit een e-mailbericht van 4 december 2017 aan partijen voorgehouden. Daarin schrijft Metaalkanjers aan de heer [bestuurder/directeur Techmoflex] het volgende:
“Van [medewerker 2 Techmoflex] kreeg ik te horen dat [medewerker 1 Techmoflex] ziek thuis zit. Vandaar dat ik jou even mail met onderstaande kandidaat. (…)”
Daarop reageert de heer [bestuurder/directeur Techmoflex] als volgt:
“Bedankt voor jullie mail. Kandidaat lijkt een uitstekende match, maar: (…)”
Voorafgaande aan het aanbod van Metaalkanjers tot bemiddeling is er in de onderhavige zaak telefonisch contact geweest met ofwel [medewerker 2 Techmoflex] ofwel [medewerker 1 Techmoflex] ; dit zijn beide personen die Metaalkanjers op een eerder moment al eens had gesproken.
Nadat Metaalkanjers haar aanbod had gedaan, krijgt zij kort daarna diezelfde dag het bericht van [medewerker 2 Techmoflex] met de inhoud zoals onder r.o. 6.1. aangegeven. Mede op grond van de van toepassing zijnde algemene voorwaarden houdt deze mededeling een aanvaarding in van het aanbod tot bemiddeling. In artikel 2 staat daarover het volgende vermeld:
“De wijze van verstrekken van de opdracht door Opdrachtgever tot het verrichten van diensten is vormvrij.
Een Opdracht tussen Opdrachtnemer en Opdrachtgever wordt ook als gestart beschouwd indien de Opdrachtgever een door Opdrachtnemer geïntroduceerde Kandidaat uitnodigt.”
De stelling van Techmoflex komt erop neer dat [medewerker 2 Techmoflex] namens Techmoflex niet de bevoegdheid had tot het sturen van dit e-mailbericht aan Metaalkanjers.
Uit het e-mailbericht volgt dat [medewerker 2 Techmoflex] dit niet namens zichzelf maar namens Techmoflex heeft verstuurd; hij schrijft in de “wij-vorm”, daarmede refererend aan Techmoflex. Onder de gegeven omstandigheden kan krachtens artikel 3:61 BW tegen Metaalkanjers, indien zij op grond van deze verklaring van de heer [medewerker 2 Techmoflex] heeft aangenomen en onder de gegeven omstandigheden redelijkerwijze mocht aannemen dat een toereikende volmacht was verleend, op de onjuistheid van deze veronderstelling geen beroep worden gedaan. Naar het oordeel van het hof mocht Metaalkanjers er in de gegeven omstandigheden redelijkerwijs van uitgaan dat de heer [medewerker 2 Techmoflex] gemachtigd was om namens Techmoflex de betreffende e-mail aan Metaalkanjers te versturen: hij reageert op een aanbod aan Techmoflex, hij is in dienst van Techmoflex en hij reageert vanuit een e-mail-adres van Techmoflex. Daar komt bij dat de heer [bestuurder/directeur Techmoflex] even later die dag per e-mail aan Metaalkanjers laat weten dat hij telefonisch overleg wenst, niet omdat de heer [medewerker 2 Techmoflex] onbevoegd zou zijn om Techmoflex te vertegenwoordigen maar omdat de kandidaat zich al in zijn netwerk zou bevinden en al eens eerder is benaderd.
Het hof oordeelt dan ook dat Techmoflex onder de gegeven omstandigheden geen beroep kan doen op de onbevoegdheid van de heer [medewerker 2 Techmoflex] .
6.7.4.
Techmoflex stelt onder grief 1 dat er geen sprake was van een bemiddelingsovereenkomst nu er geen schriftelijke bevestiging is zoals in de algemene voorwaarden staat vermeld en er geen opvolging is gegeven aan hetgeen in de e-mail van 13 juni 2018 is vermeld, namelijk dat “onderstaande zaken ingevuld en geretourneerd moeten worden”.
Het hof verwerpt deze stelling. Op de eerste plaats is er in de algemene voorwaarden enkel een definitie gegeven van een Opdrachtbevestiging maar staat nergens dat een schriftelijke bevestiging een constitutief vereiste voor de totstandkoming van een overeenkomst is. Techmoflex geeft ook zelf aan dat een bemiddelingsovereenkomst vormvrij gesloten kan worden. Het hof verwijst voorts naar artikel 2 van de algemene voorwaarden dat hiervoor is aangehaald.
Dat geen opvolging is gegeven aan de aangehaalde zinsnede leidt evenmin tot de voorgestane conclusie dat er geen overeenkomst is gesloten. Dat het opnemen van deze zinsnede een kennelijke vergissing is, blijkt reeds uit het feit dat ook Techmoflex niet weet wat daarmee bedoeld wordt.
6.7.5.
De grieven 3,6 en 7 slagen niet. Tussen partijen is een bemiddelingsovereenkomst tot stand gekomen op basis van een nog anoniem profiel van de kandidaat.
6.8.1.
De grieven 4 en 5 richten zich op de vraag of uitvoering is gegeven aan de overeenkomst. In grief 4 betoogt Techmoflex dat zij voorafgaande aan 13 juni 2018 al contact met de kandidaat had en in grief 5 betoogt zij dat zij de kandidaat heeft aangenomen naar aanleiding van haar bezoek aan de open dag bij Techmoflex.
6.8.2.
Het hof stelt vast dat naar aanleiding van telefonisch contact tussen partijen Metaalkanjers aanbiedt om te bemiddelen bij het zoeken naar een nieuwe werknemer. Zij stuurt een anoniem profiel van een kandidaat. Techmoflex is geïnteresseerd en geeft aan deze kandidaat te willen uitnodigen. Metaalkanjers informeert de kandidaat en deze heeft interesse in de functie bij Techmoflex. Daarmee is, naar het oordeel van het hof, uitvoering gegeven aan de overeenkomst. Artikel 7:425 BW definieert de bemiddelingsovereenkomst als een overeenkomst van opdracht waarbij de ene partij, de opdrachtnemer, zich tegenover de andere partij, de opdrachtgever, verbindt tegen loon als tussenpersoon werkzaam te zijn bij het tot stand brengen van een of meer overeenkomsten tussen de opdrachtgever en derden.
6.8.3.
De stelling van Techmoflex dat zij in november 2017 al contact had met deze kandidaat is niet relevant. Dit contact heeft niet tot het door Techmoflex gewenste resultaat geleid nu de kandidaat destijds aangaf kort daarvoor een andere dienstbetrekking te hebben aanvaard. Het moet in deze zaak gaan om het tot stand gebrachte contact tussen Techmoflex en de kandidaat met het oog op het vervullen van een op dat moment bestaande vacature bij Techmoflex.
De in hoger beroep geponeerde stelling dat de heer [bestuurder/directeur Techmoflex] in mei 2018 nog eens telefonisch contact met de kandidaat heeft gehad en haar heeft uitgenodigd om tijdens de open dag bij het bedrijf te komen kijken, heeft het hof reeds bij de beoordeling van grief 1 verworpen. Een bewijsaanbod op dit punt heeft Techmoflex in hoger beroep niet gedaan. Wel heeft zij bewijs aangeboden van haar stelling dat mevrouw [betrokkene] , de kandidaat, op de open dag van het bedrijf is geweest. Deze open dag was op 16 juni 2018, een paar dagen nadat Metaalkanjers heeft bemiddeld in het contact tussen beide partijen. Dit laatste biedt, naar het oordeel van het hof, geen onderbouwing voor de stelling dat Metaalkanjers geen uitvoering aan de overeenkomst heeft gegeven. Techmoflex heeft haar te kennen gegeven geïnteresseerd te zijn in de kandidaat die Metaalkanjers in portefeuille had en Metaalkanjers heeft dit aan de kandidaat doorgegeven waarna het contact tot stand is gekomen. Voor de beoordeling van het geschil is niet relevant of mevrouw [betrokkene] door Techmoflex voor de open dag is uitgenodigd. Cruciaal is dat Metaalkanjers Techmoflex heeft geïnteresseerd voor de kandidaat [betrokkene] en de kandidaat heeft laten weten dat Techmoflex mogelijk voor haar een baan in de aanbieding had. Het hof passeert om deze reden het bewijsaanbod van Techmoflex als niet ter zake dienende.
6.8.4.
De grieven 4 en 5 slagen niet. Metaalkanjers heeft uitvoering aan de bemiddelingsovereenkomst gegeven.
6.9.1.
Met grief 8 betoogt Techmoflex dat de kantonrechter de hoogte van de gevorderde vergoeding niet zonder meer had mogen toewijzen. De gevorderde vergoeding was slechts een inschatting en niet gebaseerd op de daadwerkelijke feiten, aldus Techmoflex.
6.9.2.
Voorafgaande aan het pleidooi in hoger beroep heeft Techmoflex een loonstrookje van mevrouw [betrokkene] in het geding gebracht. Partijen hebben ter zitting vastgesteld dat haar jaarinkomen bij Technoflex een bedrag omvatte van € 40.720,32 (€ 3.142,- x 12 + 8%). Metaalkanjers heeft haar vordering daarop verminderd. De hoofdsom bedraagt dan:
17,5% van voormeld bedrag, € 7.126,06, vermeerderd met 21% BTW (€ 1.496,47),
€ 8.622,53.
Gegeven deze eisvermindering behoeft de grief geen verdere bespreking.
6.10.
Grief 10 ziet op de buitengerechtelijke incassokosten en de contractuele rente. Onder verwijzing naar hetgeen het hof hiervoor heeft overwogen, faalt deze grief. Metaalkanjers heeft haar vordering met betrekking tot de hoogte van de buitengerechtelijke kosten verminderd nu de hoofdsom ook is verminderd. Het bedrag dat aan buitengerechtelijke kosten kan worden toegewezen bedraagt 15% van de verschuldigde hoofdsom, zijnde
€ 1.293,-. De stelling bij pleidooi dat hiervoor de verschuldigde hoofdsom exclusief BTW moet worden genomen, is een nieuwe grief. De in artikel 347 lid 1 Rv besloten twee-conclusie-regel brengt mee dat de rechter in beginsel niet behoort te letten op grieven die in een later stadium dan in de memorie van grieven, worden aangevoerd. Metaalkanjers heeft hierop niet gereageerd zodat de grief buiten beschouwing wordt gelaten.
De contractuele rente bedraagt 1,5% over het openstaande bedrag vanaf de datum van verzuim. Onbetwist is gesteld dat er een betalingstermijn gold van veertien dagen na de factuurdatum (zijnde 25 juni 2018).
6.11.
Techmoflex heeft tot slot in haar memorie van grieven een algemeen bewijsaanbod gedaan. Dit is evenwel niet voldoende specifiek, zodat het hof daaraan voorbijgaat.
6.12.
Het hof zal Techmoflex als de (overwegend) in het ongelijk gestelde partij in de kosten van het hoger beroep veroordelen.
6.13.
Gelet op de vermindering van eis zal het hof, mede ten behoeve van de leesbaarheid, het bestreden vonnis vernietigen en Techmoflex tot betaling van de verminderde vordering veroordelen.

7.De uitspraak

Het hof:
vernietigt het vonnis waarvan beroep;
en opnieuw rechtdoende:
veroordeelt Techmoflex om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan Metaalkanjers te betalen een bedrag van € 9.915,53 aan hoofdsom en buitengerechtelijke kosten, te vermeerderen met de contractuele rente van 1,5% per maand vanaf 10 juli 2018 tot aan de dag van de algehele voldoening;
veroordeelt Techmoflex in de proceskosten van de eerste aanleg en begroot die kosten tot op heden aan de zijde van Metaalkanjers op € 1.281,79 in eerste aanleg, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf de vijftiende dag na betekening van het bestreden vonnis tot aan de dag van de algehele voldoening;
veroordeelt Techmoflex in de proceskosten van het hoger beroep en begroot die kosten tot op heden op € 741,00 aan griffierecht en op € 3.342,00 aan salaris advocaat voor het hoger beroep en bepaalt dat deze bedragen binnen veertien dagen na de dag van deze uitspraak moeten zijn voldaan, bij gebreke waarvan deze bedragen worden vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW daarover vanaf het einde van voormelde termijn tot aan de dag der voldoening;
verklaart bovenstaande veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit arrest is gewezen door mrs. H.A.W. Vermeulen, J.M.H. Schoenmakers en J.M.W. Werker en in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 13 juli 2021.
griffier rolraadsheer