ECLI:NL:GHSHE:2021:2174

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
1 juli 2021
Publicatiedatum
9 juli 2021
Zaaknummer
20-002347-20
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis van de rechtbank Oost-Brabant inzake drugshandel en opiumwetdelicten

In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 1 juli 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, dat op 23 oktober 2020 was gewezen. De verdachte, geboren in 1991 en woonachtig in [woonplaats], was in eerste aanleg veroordeeld voor meerdere overtredingen van de Opiumwet. Het hof heeft het hoger beroep van de verdachte behandeld, waarbij de advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis van de rechtbank zou worden vernietigd en de verdachte zou worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 12 maanden. De verdediging voerde aan dat de verdachte een beperkte rol had in de drugshandel en vroeg om een lagere straf. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte een sturende rol had in de drugshandel en dat hij samen met anderen opzettelijk harddrugs heeft verkocht en vervoerd. Het hof heeft de bewezenverklaring van de tenlastegelegde feiten bevestigd en de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 10 maanden, met aftrek van voorarrest. Daarnaast zijn er in beslag genomen voorwerpen verbeurd verklaard en onttrokken aan het verkeer. Het hof heeft de beslissing gegrond op de artikelen van de Opiumwet en het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

Parketnummer : 20-002347-20
Uitspraak : 1 juli 2021
TEGENSPRAAK (ex. artikel 279 Sv)

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

's-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, locatie
’s-Hertogenbosch, van 23 oktober 2020 in de in eerste aanleg gevoegde strafzaken, parketnummers 01-879233-19 en 01-860035-20, tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1991,
wonende te [woonplaats] , [adres] .
Hoger beroep
Van de zijde van de verdachte is tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep en in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis waarvan beroep zal vernietigen en opnieuw rechtdoende, bewezen zal verklaren hetgeen de verdachte onder parketnummer 01-879233-19 onder 1 en 2 en onder parketnummer 01-860035-20 ten laste is gelegd en de verdachte daarvoor zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden, met aftrek van voorarrest.
Ten aanzien van de inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen heeft de advocaat-generaal gevorderd dat het hof zal beslissen conform de beslissing van de rechtbank.
Namens verdachte is ten aanzien van het onder parketnummer 01-879233-19 onder 1 ten laste gelegde verweer gevoerd voor wat betreft de pleegperiode en wordt de door de rechtbank aangenomen sturende/leidende rol van de verdachte betwist. In verband met deze omstandigheden is namens verdachte een strafmaatverweer gevoerd.
Vonnis waarvan beroep
Het beroepen vonnis zal worden vernietigd omdat in hoger beroep de tenlastelegging - en aldus de grondslag van het onderzoek - is gewijzigd.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in hoger beroep - tenlastegelegd dat:
01-879233-191.
hij op één of meer tijdstippen gelegen in of omstreeks de periode van 1 februari 2019 tot en met 27 maart 2019 te Helmond, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal, (telkens) opzettelijk heeft bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval (telkens) opzettelijk aanwezig heeft gehad een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne en/of een hoeveelheid van een materiaal bevattende heroïne, zijnde cocaïne en/of heroïne (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2.
hij op of omstreeks 27 maart 2019 te Helmond tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 104,6 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne en/of ongeveer 8,0 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende heroïne, zijnde cocaïne en/of heroïne (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
01-860035-20
hij op of omstreeks 18 mei 2020 te Helmond tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk heeft vervoerd, althans opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 4,2 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 01-879233-19 onder 1 en 2 en in de zaak met parketnummer 01-860035-20 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
01-879233-19
1.
hij in de periode van 11 februari 2019 tot en met 27 maart 2019 te Helmond tezamen en in vereniging met anderen meermalen telkens opzettelijk heeft verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne en een hoeveelheid van een materiaal bevattende heroïne, zijnde cocaïne en heroïne telkens een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
2.
hij op 27 maart 2019 te Helmond tezamen en in vereniging met anderen opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 104,6 gram van een materiaal bevattende cocaïne en ongeveer 8,0 gram van een materiaal bevattende heroïne, zijnde cocaïne en heroïne telkens een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
01-860035-20
hij op 18 mei 2020 te Helmond tezamen en in vereniging met een ander opzettelijk heeft vervoerd ongeveer 4,2 gram van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I.
Het hof acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
Bewijsmiddelen
Indien tegen dit verkorte arrest beroep in cassatie wordt ingesteld, worden de door het hof gebruikte bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring opgenomen in een aanvulling op het arrest. Deze aanvulling wordt dan aan dit arrest gehecht.
Bewijsoverwegingen
De beslissing dat het bewezenverklaarde door de verdachte is begaan, berust op de feiten en omstandigheden als vervat in de hierboven bedoelde bewijsmiddelen in onderlinge samenhang beschouwd.
Elk bewijsmiddel wordt - ook in zijn onderdelen - slechts gebruikt tot bewijs van dat bewezenverklaarde feit, of die bewezenverklaarde feiten, waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
Zijdens verdachte is aangevoerd dat de rechtbank ten aanzien van het onder parketnummer 01-879233-19 onder 1 bewezen verklaarde ten onrechte is uitgegaan van een pleegperiode vanaf 1 februari 2019. Er is in het dossier geen bewijs voorhanden dat de verdachte vóór 12 februari 2019 enige betrokkenheid heeft gehad bij de activiteiten als bewezen verklaard.
Het hof is met de verdediging van oordeel dat het eerste bewijs van betrokkenheid van de verdachte is gelegen in de stemherkenning van verdachte als gebruiker van het telefoonnummer [telefoonnummer] . Vanaf 11 februari 2019 werd de telecommunicatie met dit mobiele nummer opgenomen en op die dag was het nummer in gebruik bij de verdachte.
In een achttal tapgesprekken (proces-verbaal stemherkenningen tapgesprekken p. 105 van het dossier) is de stem van verdachte herkend als de gebruiker van dat mobiele telefoonnummer. Verdachte voerde via dit nummer een aantal gesprekken met betrekking tot de handel in harddrugs. Het hof gaat derhalve uit van een pleegperiode van 11 februari 2019 tot en met 27 maart 2019.
Voorts is door de raadsman aangevoerd dat de verdachte geen leidende of sturende rol had bij de handel in harddrugs. Er worden in het onderzoek “Greiz” ook andere personen genoemd als dealer, de mobiele telefoons gingen van hand tot hand en er werd door meerdere personen op een dwingende manier gesproken, niet alleen door de verdachte. De raadsman stelt dat dit de manier was waarop de betrokkenen gewoonlijk met elkaar spraken en met elkaar omgingen. Daaruit kan echter geenszins het bestaan van een bepaalde hiërarchie tussen de betrokkenen worden afgeleid. Ook de medeverdachte [medeverdachte] gaf opdrachten aan anderen, waaronder ook aan de verdachte.
Het hof overweegt dienaangaande als volgt.
Uit de diverse tapgesprekken die zich in het dossier bevinden leidt het hof af dat de verdovende middelen onder andere door de medeverdachte [medeverdachte] werden afgeleverd bij de afnemers en dat de bestellingen meestal door de verdachte werden aangenomen. Volgens de getuige en gebruiker [naam] zou de medeverdachte [medeverdachte] voor de Turken lopen. Uit een aantal tapgesprekken [1] blijkt de verdachte personen aan te sturen om op een afgesproken plaats een bestelling af te leveren of om spullen klaar te zetten. Tevens blijkt dat de verdachte ook de medeverdachte [medeverdachte] aanstuurt door hem aanwijzingen te geven waar hij naar toe moet gaan om af te leveren en hoeveel geld hij moet vragen aan de afnemers. [2] In bepaalde tapgesprekken is het verdachte die bepaalt of er al dan niet op de pof kan worden gekocht en hoeveel de medeverdachte krijgt uit de handel. [3]
Het hof stelt overigens, met de raadsman, vast dat uit een aantal tapgesprekken lijkt te volgen dat ook de medeverdachte [medeverdachte] soms een sturende rol heeft gehad en de verdachte soms aanwijzingen lijkt te geven. Dat laat evenwel onverlet de rol die de verdachte heeft gehad bij de handel in verdovende middelen, welke rol door het hof wordt aangemerkt als leidend en sturend. Dit geldt te meer nu uit het dossier tevens naar voren komt dat de woning van de verdachte in [woonplaats] al langere tijd werd gebruikt voor de handel in verdovende middelen en er op 27 maart 2019 in zijn woning daadwerkelijk hoeveelheden verdovende middelen (cocaïne en heroïne), kennelijk bestemd voor de handel, zijn aangetroffen.
Op grond van deze omstandigheden, in onderling verband bezien, is het hof van oordeel dat de verdachte wel degelijk een sturende rol heeft gehad bij de handel in harddrugs. Het verweer wordt derhalve verworpen.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het in de zaak met parketnummer 01-879233-19 onder 1 bewezenverklaarde levert op:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd.
Het in de zaak met parketnummer 01-879233-19 onder 2 bewezenverklaarde levert op:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd.
Het in de zaak met parketnummer 01-860035-20 bewezenverklaarde levert op:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluiten. De feiten zijn strafbaar.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezenverklaarde.
Op te leggen sanctie
De rechtbank heeft de verdachte terzake de bewezenverklaarde feiten onder parketnummer 01-879233-19 onder 1 en 2 en onder parketnummer 01-860035-20 veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 8 maanden met aftrek van voorarrest.
De advocaat-generaal heeft gevorderd om de verdachte terzake deze feiten te veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden met aftrek van voorarrest.
De verdediging heeft verzocht een lagere straf op te leggen dan door de rechtbank is opgelegd en door de advocaat-generaal is gevorderd. Hiertoe heeft de raadsman aangevoerd dat, gelet op de LOVS-oriëntatiepunten en uitgaande van een kortere pleegperiode bij feit 1 (parketnummer 01-879233-19) een gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden meer in de rede zou liggen.
Daarnaast heeft raadsman aandacht gevraagd voor de beperkte rol van de verdachte bij het bewezen verklaarde, de omstandigheid dat verdachte terzake Opiumwetdelicten te beschouwen is als een first offender en dat thans sprake is van een positieve ontwikkeling in het leven van de verdachte. Hij heeft werk, een woning en heeft zijn leven op de rit.
De verdediging heeft daarom voorts oplegging van een deels voorwaardelijke gevangenisstraf bepleit, waarvan het onvoorwaardelijk deel gelijk is aan de duur van het voorarrest.
Het hof heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
De verdachte heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan het telkens opzettelijk verkopen/afleveren/verstrekken/vervoeren van gebruikershoeveelheden harddrugs (heroïne en/of cocaïne) gedurende een periode van anderhalve maand (te weten van 11 februari 2019 tot en met 27 maart 2019), alsmede het vervoeren van cocaïne op de pleegdatum 18 mei 2020.
De verdachte heeft tezamen met anderen gedeald in harddrugs en zich daarbij soms ook bediend van agressieve verkoopmethoden, zoals blijkt uit het onder parketnummer 01-860035-20 bewezen verklaarde. Daarnaast heeft de verdachte met anderen op 27 maart 2019 ongeveer 112 gram harddrugs in zijn woning aanwezig gehad en op 18 mei 2020 ook nog 4,2 gram harddrugs aanwezig gehad door deze te vervoeren naar een potentiële koper. Verdachte had deze koper dusdanig agressief benaderd, dat deze de politie had gewaarschuwd,
Harddrugs als de onderhavige leveren grote gevaren voor de gezondheid van de gebruikers op, terwijl zij hun verslaving vaak door diefstal of ander crimineel handelen trachten te bekostigen, waardoor aan de samenleving ernstige schade wordt berokkend.
Naar het oordeel van het hof kan, gelet op de ernst van het bewezen verklaarde in de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komt in het hierop gestelde wettelijk strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd, niet worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een straf die onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming met zich brengt.
Volgens de landelijke oriëntatiepunten van het LOVS, waarin het gebruikelijke rechterlijke straftoemetingsbeleid zijn neerslag heeft gevonden, kan voor het met enige regelmaat verkopen van gebruikershoeveelheden harddrugs gedurende een periode van meer dan een maand, doch minder dan drie maanden een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van zes maanden in beginsel als passend worden beschouwd. Dit oriëntatiepunt gaat uit van een alleen opererende dader, terwijl in casu de verdachte de feiten met anderen heeft gepleegd en waarbij de rol van de verdachte, zoals hiervoor overwogen, door het hof als sturend is aangemerkt. Dit zijn strafverzwarende omstandigheden.
Voor het aanwezig hebben van een hoeveelheid tot 150 gram harddrugs wordt het opleggen van een taakstraf gebruikelijk geacht. De verdachte heeft echter op meerdere momenten telkens een hoeveelheid harddrugs aanwezig gehad, waarbij telkens kan worden gesproken van een dealerindicatie. Een taakstraf is naar het oordeel van het hof daarom in dit verband geen passende afdoening.
Wat betreft de persoon van de verdachte heeft het hof gelet op de omstandigheid dat verdachte, blijkens een haar betreffend Uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 20 april 2021, eerder onherroepelijk door de strafrechter is veroordeeld, maar niet terzake Opiumwetdelicten (in 2019 is een verdenking op grond van de Opiumwet geseponeerd).
Tevens heeft het hof acht geslagen op het de verdachte betreffend reclasseringsrapport d.d. 22 september 2020, alsmede op de overige persoonlijke omstandigheden van verdachte, zoals daarvan is gebleken ter terechtzitting in hoger beroep.
In de omstandigheden:
  • dat, zoals hiervoor is overwogen, de verdachte een sturende rol heeft gehad in het bewezenverklaarde;
  • dat potentiële kopers van harddrugs door de verdachte en zijn mededaders soms ook op een agressieve manier werden benaderd;
  • dat de verdachte zich gedurende de schorsing niet heeft gehouden aan het reclasseringstoezicht;
  • dat de verdachte tijdens de schorsing van de voorlopige hechtenis in de zaak onder parketnummer 01-879233-19 op 18 mei 2020 wederom een soortgelijk strafbaar feit heeft begaan als bewezenverklaard onder parketnummer 01-860035-20,
ziet het hof aanleiding om tot een hogere strafoplegging te komen dan de rechtbank.
Alles afwegend acht het hof, oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van 10 maanden, met aftrek van voorarrest passend en geboden.
Beslag
De hierna te noemen in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, volgens opgave van verdachte aan hem toebehorend, zijn vatbaar voor verbeurdverklaring, nu het voorwerpen zijn met behulp waarvan het onder parketnummer 01-879233-19 onder 1 en onder parketnummer 01-860035-20 tenlastegelegde en bewezenverklaarde is voorbereid.
Het hof heeft hierbij rekening gehouden met de draagkracht van verdachte.
De hierna te noemen in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, met betrekking tot welke het onder parketnummer 01-879233-19 onder 2 tenlastegelegde en bewezenverklaarde is begaan, dienen te worden onttrokken aan het verkeer, aangezien het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met het algemeen belang en de wet.
Van hetgeen verder in beslag genomen en nog niet teruggegeven is, zal de teruggave aan de verdachte worden gelast.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De beslissing is gegrond op de artikelen 2 en 10 van de Opiumwet en de artikelen 33, 33a, 36b, 36c, 47, 57 en 63 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze ten tijde van het bewezenverklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van het wijzen van dit arrest rechtens gelden.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 01-879233-19 onder 1 en 2 en in de zaak met parketnummer 01-860035-20 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het in de zaak met parketnummer 01-879233-19 onder 1 en 2 en in de zaak met parketnummer 01-860035-20 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
10 (tien) maanden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Verklaart verbeurdde in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
- 1 STK telefoon (Nokia 105) 1487836;
- 1 STK telefoon (Nokia 105) 1487840;
- 1 STK telefoon (Nokia 105 Rm Global) 1487843;
- 1 STK telefoon (Samsung Galaxy J5) 1487844;
- 1 STK telefoon (Apple iPhone) 1661814;
- 1 STK telefoon (Nokia) 1661744.
Beveelt de
onttrekking aan het verkeervan de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
- 1 STK verdovende middelen (heroïne) 1487828;
- 1 STK verdovende middelen (cocaïne) 1487829.
Gelast de
teruggaveaan de verdachte van het in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten:
- 1 STK computer (Packard Bell Easynote Ls) 1487849.
Aldus gewezen door:
mr. K. van der Meijde, voorzitter,
mr. S. Riemens en mr. M.C.C. van de Schepop, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. N. van der Velden, griffier,
en op 1 juli 2021 ter openbare terechtzitting uitgesproken.

Voetnoten

1.Zoals tapgesprekken met sessienummer 8189 en 8212 (p. 677).
2.Zoals tapgesprekken met sessienummer 8805 (p. 680), 10069 (p. 692), 17592 (p. 711), 17598
3.Zoals tapgesprekken met sessienummer 17592 (p. 711), 17598 (p. 712) 20190 (p. 741) .